Einde inhoudsopgave
Verzamelbesluit aanmerkelijk belang inkomstenbelasting 2018
Onderdeel 5.8 Doorschuiven bij vereenvoudigde zusterfusie
Geldend
Geldend vanaf 19-03-2024
- Redactionele toelichting
Door een foutieve wijzigingsopdracht is het onderdeelopschrift ingevoegd.
- Bronpublicatie:
14-03-2024, Stcrt. 2024, 7703 (uitgifte: 18-03-2024, regelingnummer: 2023-16550)
- Inwerkingtreding
19-03-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-03-2024, Stcrt. 2024, 7703 (uitgifte: 18-03-2024, regelingnummer: 2023-16550)
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Aanmerkelijk belang (box 2)
Bij een vereenvoudigde zusterfusie kan de doorschuifregeling van artikel 4.41, derde lid, van de Wet IB 2001 niet worden toegepast omdat niet kan worden voldaan aan een voorwaarde die de wettekst daaraan stelt, namelijk ‘het van rechtswege worden van aandeelhouder’ (artikel 4.16, eerste lid, onderdeel d, Wet IB 2001). Bij de vereenvoudigde zusterfusie worden immers geen aandelen uitgereikt door de verkrijgende vennootschap. Het gevolg dat in deze situatie de doorschuifregeling niet kan worden toegepast vind ik onwenselijk. Daarom keur ik het volgende goed vooruitlopend op een wijziging van artikel 4.16 in samenhang met de artikelen 4.41 en 4.42 van de Wet IB 2001.
Goedkeuring
Ik keur onder de volgende voorwaarden goed dat het voordeel uit vervreemding in het geval van een vereenvoudigde zusterfusie op verzoek van belastingplichtige niet in aanmerking wordt genomen.
Voorwaarden
- –
De verdwijnende en verkrijgende rechtspersoon zijn in Nederland gevestigd, of in de zin van artikel 3.55, vijfde lid, Wet IB 2001 in een lidstaat van de Europese Unie of een bij ministeriële regeling aangewezen staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte gevestigd.
- –
De vereenvoudigde zusterfusie is niet in overwegende mate gericht op het ontgaan of uitstellen van belastingheffing. Hierbij is artikel 3.57, vierde en zevende lid, Wet IB 2001 van overeenkomstige toepassing.
- –
De verkrijgingsprijs van de aandelen in de verdwijnende rechtspersoon wordt opgeteld bij de verkrijgingsprijs van de aandelen in de verkrijgende rechtspersoon.
Dit onderdeel vervalt zodra de voorgenomen wetswijziging waarin deze goedkeuring ter codificatie is opgenomen in werking is getreden dan wel per 1 januari volgend op het jaar waarin de Tweede of Eerste Kamer tegen dat wetsvoorstel heeft gestemd, maar uiterlijk per 1 januari 2026.