NJB 2011/1415
Nu de rechtbank had vastgesteld dat er op de ingenomen auto geen beslag rustte als bedoeld in art. 552a Sv, had de rechtbank de klager niet niet-ontvankelijk moeten verklaren maar – omdat een klager moet geacht worden het rechtsmiddel in te stellen dat volgens de wet aan hem openstond – moeten onderzoeken welke instantie voor de klager openstond en de stukken naar die instantie moeten verzenden
HR 28-06-2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ4663
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
28 juni 2011
- Magistraten
Mrs. Van Dorst, Splinter-van Kan en Loth
- Zaaknummer
10/01042 B
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
BQ4663
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Bijzonder strafrecht (V)
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BQ4663, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 28‑06‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BQ4663, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑04‑2011
- Wetingang
Essentie
Nu de rechtbank had vastgesteld dat er op de ingenomen auto geen beslag rustte als bedoeld in art. 552a Sv, had de rechtbank de klager niet niet-ontvankelijk moeten verklaren maar – omdat een klager moet geacht worden het rechtsmiddel in te stellen dat volgens de wet aan hem openstond – moeten onderzoeken welke instantie voor de klager openstond en de stukken naar die instantie moeten verzenden
Uitspraak
Onder de klager werd door de politie ‘ingenomen’ een auto ter voldoening van een aantal openstaande verkeersboetes. De klager zette een procedure in gang gegrond op art. 552a ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.