Einde inhoudsopgave
Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies 2021
Artikel 5.2.3
Geldend
Geldend vanaf 23-07-2022
- Bronpublicatie:
11-07-2022, Stcrt. 2022, 18453 (uitgifte: 22-07-2022, regelingnummer: WJZ/ 22162633)
- Inwerkingtreding
23-07-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-07-2022, Stcrt. 2022, 18453 (uitgifte: 22-07-2022, regelingnummer: WJZ/ 22162633)
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Bijzondere onderwerpen
Bestuursrecht algemeen / Subsidie
1.
Het minimumaantal leden en de minimale waarde van de afzetbare productie, bedoeld in artikel 154, eerste lid, onderdeel b, van verordening 1308/2013, bedraagt ongeacht of de producentenorganisatie een operationeel programma heeft:
- a.
voor producentenorganisaties die zijn erkend voor 1 januari 2008 tenminste vijf leden, met een gezamenlijke waarde van de afzetbare productie van ten minste € 100.000;
- b.
voor producentenorganisaties die zijn erkend na 1 januari 2008 tenminste tien leden, met een gezamenlijke waarde van de afzetbare productie van ten minste € 25.000.000.
2.
Rechtspersonen die eigendom zijn van één natuurlijke persoon of rechtspersoon worden bij de beoordeling van de erkenningsaanvraag door de minister gezamenlijk aangemerkt als één lid. Indien de minister in redelijkheid vermoedt dat een oneigenlijk aantal entiteiten als bedoeld in artikel 5.2.2 wordt gecreëerd met het oog op het eerste lid of artikel 5.2.21, kan de minister deze entiteiten gezamenlijk aanmerken als één lid.
3.
Indien een lid van een producentenorganisatie een rechtspersoon is waarbij meerdere producenten zijn aangesloten, kan de minister besluiten deze producenten bij de beoordeling van de erkenningsaanvraag mee te tellen bij de bepaling van het aantal leden, bedoeld in het eerste lid.
4.
Producentenorganisaties houden een ledenlijst bij met gebruikmaking van een door de minister beschikbaar gesteld model.