HR, 22-05-2015, nr. 14/05551
ECLI:NL:HR:2015:1277
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
22-05-2015
- Zaaknummer
14/05551
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2015:1277, Uitspraak, Hoge Raad, 22‑05‑2015; (Artikel 81 RO-zaken, Cassatie)
Uitspraak 22‑05‑2015
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Partij(en)
22 mei 2015
Nr. 14/05551
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z], Belgie (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 9 oktober 2014, nr. 12/00653, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank te Breda (nr. AWB 11/3798) betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2008 opgelegde voorlopige aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.
1. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2. Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en L.F. van Kalmthout, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 22 mei 2015.