Hof Amsterdam, 15-11-2021, nr. 23-000016-20
ECLI:NL:GHAMS:2021:4404
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
15-11-2021
- Zaaknummer
23-000016-20
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2021:4404, Uitspraak, Hof Amsterdam, 15‑11‑2021; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2023:399
Uitspraak 15‑11‑2021
Inhoudsindicatie
Gewelddadige straatroof in vereniging, waarbij de verdachte en zijn mededaders het hadden gemunt op het exclusieve horloge van het slachtoffer. Afwijzing vordering TUL.
afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000016-20
datum uitspraak: 15 november 2021
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 19 december 2019 in de strafzaak onder parketnummer 13-665234-19 tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 1] 1996,
adres: [adres 1] .
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 14 oktober 2021 en 1 november 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis, waarbij de verdachte integraal van het hem tenlastegelegde is vrijgesproken.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging is aan de verdachte tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 06 februari 2019 te Amsterdam (op de openbare weg, te weten de [straat 1] ), althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (exclusief) horloge (van het merk Patek Philippe), in elk geval enige goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld (onder andere) hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s) (zakelijk weergegeven):
- op die [slachtoffer] is/zijn afgerend en/of
- (vervolgens) met (zeer veel) kracht die [slachtoffer] op de grond heeft/hebben geduwd en/of
- op die [slachtoffer] is/zijn gaan zitten en/of
- die [slachtoffer] op het gezicht en/of het lichaam heeft/hebben geslagen en/of
- dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: 'ik ga je vermoorden. Ik ga je vermoorden.' en/of ‘ik vermoord je. Ik vermoord je.’ en/of woorden van gelijke strekking en/of
- met kracht het horloge van zijn, [slachtoffer] , arm heeft/hebben afgerukt.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof met betrekking tot de bewijsvraag tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.
Bewijsoverwegingen
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de rechtbank de verdachte ten onrechte heeft vrijgesproken van de tenlastegelegde beroving en dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat [verdachte] – de verdachte – en [medeverdachte 1] daarbij als medeplegers betrokken zijn geweest.
De raadsman heeft in hoger beroep betoogd dat de rechtbank tot een juiste beslissing is gekomen en dat het dossier onvoldoende overtuigend bewijs bevat om een bewezenverklaring van het tenlastegelegde te kunnen dragen, reden waarom de verdachte daarvan moet worden vrijgesproken. Daarbij heeft hij bij verschillende omstandigheden, die door het openbaar ministerie in voor de verdachte belastende zin zijn uitgelegd, kanttekeningen geplaatst.
Het hof overweegt als volgt.
De Nederlandse zakenman [slachtoffer] is op 6 februari 2019 voor de ingang van het [hotel] aan de [adres 2] slachtoffer geworden van een beroving. Hij had die dag eerst een bezoek gebracht aan zijn bedrijf aan de [adres 3] en was daar om 17.15 uur vertrokken. Omstreeks 17.30 uur heeft hij zijn Rolls-Royce geparkeerd op zijn parkeerplaats voor de entree van het hotel. Toen hij was uitgestapt, kwamen twee jongens op hem af lopen. [slachtoffer] werd door één van de jongens op de grond gegooid. Deze jongen ging bovenop hem zitten, riep meermalen “Ik vermoord je” en sloeg hem in het gezicht. De andere jongen pakte de linkerarm van [slachtoffer] vast en haalde het horloge van diens pols af. Bij de beroving heeft [slachtoffer] een flinke bloeduitstorting op zijn linkerhand en verwondingen aan het gezicht opgelopen.
Uit camerabeelden leidt het hof af dat bij de beroving in totaal drie (mannelijke) personen betrokken zijn geweest. Deze personen zijn omstreeks 17.29 uur in een zwarte stationwagen komen aanrijden, die vlak voor het parkeerterrein van het hotel is gestopt. Vervolgens zijn twee van hen uit de auto gestapt, en
– slechts tien seconden nadat het slachtoffer het parkeerterrein opreed – langs een slagboom het parkeerterrein van het hotel op gelopen en vervolgens in versnelde pas doorgelopen in de richting van de plek waar [slachtoffer] zojuist zijn auto had geparkeerd. De derde persoon heeft – als bestuurder – de zwarte stationwagen ter plekke gekeerd, heeft deze aan de overkant van de weg kortstondig in een parkeerhaven geparkeerd en is daarmee vervolgens rustig weggereden. Toen de twee andere personen langs de slagboom van de parkeerplaats van het hotel terug de weg op renden, werd de zwarte stationwagen daar midden op de weg tot stilstand gebracht, kennelijk om de twee op te pikken. De twee zijn vervolgens in de zwarte stationwagen gestapt, waarna de auto onmiddellijk is weggereden.
Naar aanleiding van een reeks van straatroven in Amsterdam, waarbij exclusieve horloges zijn buitgemaakt, zijn vanaf 6 februari 2019 gesprekken afgeluisterd en opgenomen die op verschillende momenten zijn gevoerd door inzittenden van een VW Polo, die op naam stond van de moeder van [medeverdachte 2] . Op 6 februari 2019 te 23.55 uur is een gesprek aangevangen en opgenomen, dat werd gevoerd door [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en een onbekend gebleven persoon (NN), waarin het volgende is besproken:
[medeverdachte 2] : Hey, ze gaan er 75 voor krijgen
[medeverdachte 3] : Ja man, ik heb [het] gehoord
[medeverdachte 2] : 75
[medeverdachte 3] : Chowa [het hof: straattaal voor 25] de man, kankerlekker
[medeverdachte 2] : [medeverdachte 1] (fon)
[medeverdachte 3] : Ja
[medeverdachte 2] : Denk je die [medeverdachte 1] gaat chowa krijgen?
[medeverdachte 3] : Hij was de chauffeur toch?
[medeverdachte 2] : Ja man, dat zijn leipe bedragen
(…)
[medeverdachte 3] : Ik heb gehoord wa[s] wel een radicale actie of zo
[medeverdachte 2] : Ja?
[medeverdachte 3] : Ja broer, [dat komt ervan] als je heethoofd hebt. Als je hoofd op doekoe
NN: Waar zijn ze hem tegengekomen? In Zuid?
[medeverdachte 3] : Ik weet het niet man
[medeverdachte 3] : [naam 1] heeft kankerlang geen doekoe mee[r] gehad
[medeverdachte 2] : Ik heb hem gezegd, hij was kankerblij
[medeverdachte 3] : [verdachte] had ook wel zin om iets te slaan. Ja, het is [hen] gegund. Nu zitten ze weer goed voor heel ff. Voor een lange tijd.
[medeverdachte 2] : Mijn broda, broer, laatste half jaar, liep hè, broer?
[medeverdachte 3] : Ja man, chaos
[medeverdachte 2] : Mijn broda of niet?
[medeverdachte 3] : Ja man
(…)NN: 75 cash
[medeverdachte 2] : Dat ding was 112 doezoe
[medeverdachte 3] : Ja man, gouden toch?
[medeverdachte 2] : Ja man, gouden, Patek Philippe (…) 112 doezoe kost ’ie
[medeverdachte 3] : Hoe kom je zoiets tegen? Ze wisten waarschijnlijk niet dat het een Patek was, ze zijn gewoon verrast
[medeverdachte 2] : Nee, niet verrast. Deze loerde ze al lang, al lang broer.
Op 8 februari 2019 is in de VW Polo het volgende gesprek tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] opgenomen:
[medeverdachte 2] : Skotoe naar mijn osso gekomen vandaag
[medeverdachte 4] : Voor wat?
[medeverdachte 2] : Voor mijn brother, broer. Mijn brother gaat zich melden.
[medeverdachte 4] : Voor die Patek?
[medeverdachte 2] : Ik weet niet wat die Patek. Voor die singa. Hij moet 44 dagen zitten, toch?
[medeverdachte 4] : Maar ze mochten niet binnen komen.
[medeverdachte 2] : Nee, ze vroegen mogen we naar binnen. We willen graag met [verdachte]praten.
- [medeverdachte 2] zegt dat ‘zijn brother’ belt -
[medeverdachte 4] : Waar is je brother?
[medeverdachte 2] : Hij is in [plek 3] man. Hij gaat zich niet melden.
[medeverdachte 4] : Hij moet zich gewoon maandag gaan melden niffo (…). Hij heeft toch
sjans gepakt?
[medeverdachte 2] : Ja man. Leip hè?
[medeverdachte 4] : Die ken ik al lang a broer (…). Die heb ik al in 2017 gekregen. Ik kon
die kamer binnen van die man.
[medeverdachte 2] : Hoe hebben ze gegeven dan?
[medeverdachte 4] : Die man die daar werkt. Ik weet het niet.
[medeverdachte 2] : Ik heb [het] niet eens mijn brother gevraagd, wist je dat.
[medeverdachte 4] : Hij gaat sowieso gecheesed worden door die
[medeverdachte 2] : Denk je?
[medeverdachte 4] : Sowieso [medeverdachte 1]
[medeverdachte 2] : Waarom dan?
[medeverdachte 4] : Waggie met kenteken en alles
[medeverdachte 2] : Serieus? Denk je dat skotoe voor dat naar me osso komt?
[medeverdachte 4] : Nee, niet zo snel voor dat.
[medeverdachte 2] : Kan niet toch?
[medeverdachte 4] : Hij staat gewoon gesignaleerd 44 dagen.
[medeverdachte 2] : Toch?
[medeverdachte 4] : Anders hadden ze de deur gebost, vriend.
[medeverdachte 2] : Ja.
[medeverdachte 4] : Ze gaan niet praten. Bost gelijk de deur. Roofoverval is leip onderzoek bezig.
(…)
[medeverdachte 2] : Hoe hebben ze hem gegeven eigenlijk. Of weet je [het] niet?
[medeverdachte 4] : Weet niet man. Die man, ik kon hem allang geven man, maar ik wou niet.
(…)
[medeverdachte 4] : Die man rijdt Rolls-Royce, heel [plek 1] is van die man. Je moet tegen je brother zeggen dat die man niet moet praten. Die man heeft [club] achter zich, vriend.
[medeverdachte 2] : Ja?
[medeverdachte 4] : Is geen kleine mannetje. Is oude mannetje. [hotel] is van hem. [plek 1] is van hem. Die gebouw van die [gebouw] is van hem, [plek 2] . Is niks wat ze van hem gepakt van die man. Je kon gewoon een keer met die pas in de kamer gaan. Die kickboxer, mattie van mij, werkt in die [hotel] . ‘Nak hem nu als je wil’.
[medeverdachte 2] : Serieus?
[medeverdachte 4] : Ik zei ‘no man, met je gezicht, ben je gek’?
[medeverdachte 2] : Had [hij] die Patek om?
[medeverdachte 4] : Ja.
(…)
[medeverdachte 4] : Zeg [verdachte] dat hij [zich] moet melden man. Beter voor de zomer. Dan weet hij ook wat er aan de hand is. Beter toch? Maar [medeverdachte 1] , die andere, zeg tegen hem dat hij niet moet praten, die [medeverdachte 1] .
[medeverdachte 2] : Wie, [medeverdachte 1] ?
[medeverdachte 4] : Ja, hij gaat praten. Zijn wagen, zijn kenteken enzo broer.
Op 18 februari 2019 is in de VW Polo het volgende gesprek tussen [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] opgenomen:
[medeverdachte 2] : Der [het hof leest: die] man is leip, hij heeft precies die Patek, die mij[n] brother heeft gegeven Oulah (fon), gouwe.
(…)
[medeverdachte 4] : Ik heb iemand die in hotel werkt, [hotel] .
[medeverdachte 2] : Je ziet hem, hè?
[medeverdachte 4] : Patek.
[medeverdachte 2] : Patek, gouwe.
[medeverdachte 4] : Met andere binnenkant is die, is niet met normale binnenkant.
[medeverdachte 2] : Is die leipe, deze.
[medeverdachte 4] : Jaja, is leip, is roodachtig, bordeaux binnenkant. Die van je brother was gewoon zwarte binnenkant.
[medeverdachte 2] : Ja.
Op 19 februari 2019 is in de VW Polo het volgende gesprek tussen onder andere [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] opgenomen:
[medeverdachte 4] : Deze moesten we echt eerder geven. [naam 2] werkt hier, ah sabi. Hier werkt hij, die Patek. Hij heeft zijn eigen parkeerplaats daar, ah sahbi. [kenteken 1] toch, die Rolls-Royce.
(…)
[medeverdachte 4] : Weet je, die man konden we gewoon binnen geven. Ik en jij he. [naam 2] werkt in die hotel, hij zegt me ‘kom naar binnen, we zien niks, breek je boven en je moet hem alleen open maken’. Ik zeg ‘nee man ik ga niet breken in je hotel’. Die man heb gewoon kamers daar, 3 kamers, die hotel is van hem. Hele [plek 1] is van hem. Heel dinges is van hem, [plek 2] , waar [gebouw] is, is ook, die gebouw is ook van hem. [gebouw] huurt die gebouw van hem.
[medeverdachte 3] : Hij heb veel geld man (…). Ik heb gehoord hij heeft ook [plek 1] daaro.
[medeverdachte 4] : Ja, alles. Heel [plek 1] bijna is van hem (…). Die man rijdt Rolls-Royce.
?: Koelie toch?
[medeverdachte 4] : Nee broer. Gewoon een Hollander. Ouwe Hollander (…).
Het hof concludeert dat in deze gesprekken wordt gesproken over de op 6 februari 2019 gepleegde beroving van [slachtoffer] . Daarbij is in aanmerking genomen dat in die gesprekken bijzonderheden zijn genoemd die overeenkomen met de omstandigheden rondom die beroving. Daarbij heeft het hof het oog op het volgende:
[slachtoffer] , die ten tijde van de beroving 72 jaar oud was, is een Nederlandse zakenman. Hij rijdt in een Rolls-Royce met een [kenteken 1] en verblijft in het [hotel] . Volgens mediaberichten bezit hij panden op de [plek 1] in Amsterdam, alsmede het gebouw van [gebouw] te Amsterdam, van welk [gebouw] , zo is van algemene bekendheid, één van de Amsterdamse vestigingen is gelegen aan het [plek 2] .
Het bij hem weggenomen horloge betrof een uurwerk van het merk Patek Philippe, gemaakt van rosé goud, met een zwarte wijzerplaat. De waarde daarvan was € 110.000, vrijwel overeenstemmend met de in het gesprek van 6 februari 2019 genoemde waarde van € 112.000, “112 doezoe”.
De verwachte opbrengst van de buit was, volgens de deelnemers aan het gesprek van 6 februari 2019, 75 duizend euro, welke opbrengst door drie personen gedeeld zou worden, terwijl – zoals al bleek – bij de beroving van [slachtoffer] drie daders betrokken zijn geweest: twee overvallers en één chauffeur.
Daarnaast staat voor het hof buiten redelijke twijfel vast dat bij de beroving volgens gespreksdeelnemers de verdachten [medeverdachte 1] (als bestuurder van de auto) en [verdachte] (als een van de twee andere daders) zijn betrokken. Dit kan in het bijzonder worden afgeleid uit het volgende:
In het gesprek van 6 februari 2019 noemt [medeverdachte 3] de naam [verdachte] als iemand die zin had om ‘iets te slaan’ en die nu voor lange tijd wel weer goed zit. [medeverdachte 2] spreekt in dat gesprek en dat van 8 februari 2019 over zijn ‘broda/brother’. [medeverdachte 2] heeft slechts één broer, te weten de verdachte [verdachte] .
In het gesprek van 8 februari 2019 maakt [medeverdachte 2] er gewag van dat de politie die dag naar zijn huis is gekomen voor zijn ‘brother’, waarna door [medeverdachte 4] wordt gevraagd of dat voor ‘die Patek’ was, waarop [medeverdachte 2] antwoordt dat het voor ‘die singa’ was en meldt dat ‘hij’ 44 dagen moet zitten. Nadat hij vervolgens telefooncontact heeft gehad met zijn ‘brother’ zegt [medeverdachte 2] dat deze niet van plan is zich [het hof: bij de politie] te melden en bevestigt hij desgevraagd dat ‘brother’ ‘sjans heeft gepakt’ [het hof begrijpt: geld heeft verdiend]. [medeverdachte 4] zegt daarop dat [medeverdachte 2] ’s ‘brother’ zich maandag wel moet melden en even later drukt hij [medeverdachte 2] op het hart tegen [verdachte] te zeggen dat deze zich moet melden, omdat hij dan weet wat er aan de hand is. In datzelfde gesprek deelt [medeverdachte 2] mede dat hij – kennelijk tot zijn eigen verwondering – niet aan zijn ‘brother’ heeft gevraagd hoe ze hem ‘gegeven’ [het hof begrijpt: bestolen] hebben.
Uit het dossier blijkt dat politieambtenaren op 8 februari 2019 naar de woning van [medeverdachte 2] zijn gegaan, in verband met een openstaande signalering van de verdachte.
Blijkens het door [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] op 6 februari 2019 gevoerde gesprek is ‘ [medeverdachte 1] ’ – als getypte weergave van het tapgesprek, fonetisch (vrijwel) identiek aan de wijze waarop de naam [medeverdachte 1] wordt uitgesproken – bij de beroving opgetreden als chauffeur. Uit een gesprek van 11 februari 2019 komt naar voren dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] een ‘ [medeverdachte 1] ’ uit [plek 3] kennen die een broertje heeft die (ook) [naam 3] heet; de verdachte [medeverdachte 1] is woonachtig in de Amsterdamse wijk [plek 3] en heeft een broer die (ook) [naam 3] heet.
[medeverdachte 4] maakt in het gesprek van 8 februari 2019 duidelijk dat hij verwacht dat [medeverdachte 1] gaat worden ‘gecheesed’ [het hof begrijpt: gepakt door de politie], vanwege zijn ‘waggie’ [het hof begrijpt: auto] met kenteken’. [medeverdachte 4] instrueert [medeverdachte 2] tegen [medeverdachte 1] te zeggen dat hij ‘niet moet praten’.
Het hof realiseert zich dat gesprekken als deze soms voor meer dan één uitleg vatbaar zijn. In dit geval zijn de hiervoor weergegeven passages redelijkerwijs slechts op voormelde wijze te duiden, zeker als deze in onderling verband worden bezien. Daarbij is betrokken dat concrete aanknopingspunten voor een andere interpretatie daarvan uit het dossier, noch uit de verhoren van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] op de terechtzitting in hoger beroep naar voren zijn gekomen. Verder concludeert het hof dat het niet anders kan dan dat de in de gesprekken uitgewisselde informatie afkomstig is uit de kring van de daders – en dus daderwetenschap betreft –, gelet op de specifieke details die de gespreksdeelnemers over de beroving van [slachtoffer] bekend zijn en – vooral – het feit dat diverse van die details al luttele uren na de beroving konden worden besproken door [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] . Het hof acht de informatie die in de gesprekken is uitgewisseld voorts betrouwbaar, omdat deze, zoals zal blijken, verankering vindt in andere onderzoeksresultaten.
Uit het voorgaande spreekt dat het hof de stelling van de raadsman dat je met de gesprekken ‘alle kanten op kunt’ niet onderschrijft. Diens opvatting dat, nu de deelnemers aan die gesprekken hun informatie van anderen hebben verkregen, onduidelijk is of deze accuraat en juist is en waar deze vandaan komt, deelt het hof evenmin. De raadsman heeft er daarnaast op gewezen dat in de vonnissen, die in de strafzaken tegen de gespreksdeelnemers als verdachten zijn gewezen, staat dat zij [naar het hof begrijpt: in de in die zaken relevante gesprekken] hebben gepocht en overdreven. Het hof ziet voor de gedachte dat een en ander bij de voorliggende gesprekken aan de orde is geweest echter geen solide aanknopingspunt. De raadsman heeft er op zich terecht de aandacht op gevestigd dat in de gesprekken voorkomende woorden ‘brother, ‘broeder’ en ‘broer’ ook wel als straattaal worden gebezigd en dat het daarbij, zo begrijpt het hof, niet noodzakelijkerwijs op een mannelijke bloedverwant in de tweede graad hoeft te gaan. Echter, zoals al bleek, heeft [medeverdachte 2] met de term ‘brother’ in het gesprek van 8 februari 2019 de persoon aangeduid waarvoor de politie die dag aan huis was geweest – die persoon was de verdachte [verdachte] . Bovendien, nadat [medeverdachte 2] in dat gesprek mededeelt dat ‘zijn brother’ zich niet gaat melden, maant [medeverdachte 4] hem tegen [verdachte] te zeggen dat hij zich (wel) moet melden. Het gesprek van 6 februari 2019 sluit daar op aan. Daarin zegt [medeverdachte 3] dat [verdachte] ook wel zin had om iets te slaan, waarna [medeverdachte 2] ogenschijnlijk trots zegt: “Mijn broda, broer (…), leip hè, broer?”. Zijn gesprekspartner spreekt [medeverdachte 2] met ‘broer’ aan; [verdachte] is zijn ‘broda’.
Hetgeen in de voornoemde passages uit in de VW Polo afgeluisterde en opgenomen gesprekken is besproken en de daaruit door het hof getrokken conclusies vinden steun in en passen bij andere onderzoeksresultaten:
De verdachte en [medeverdachte 1] kennen elkaar (in ieder geval) sinds 2014.
Met behulp van de telefoonnummers die aan hen kunnen worden toegeschreven, is op 6 februari 2019 bij uitgaand dataverkeer herhaaldelijk (nagenoeg) gelijktijdig gebruik gemaakt van dezelfde zendmasten, waaronder om 16.03 uur een zendmast aan de [straat 2] in Amsterdam (op 606 meter van het kantoor van [slachtoffer] ) en even voor 18.00 uur een zendmast aan de Linneusstraat. Beide telefoonnummers zijn niet gebruikt, althans genereerden geen peilgegevens in de tijdspanne rondom de beroving.
[medeverdachte 1] kon ten tijde van de beroving beschikken over een voertuig dat sterk lijkt op de bij de beroving gebruikte stationwagen. Immers, in die tijd stond een zwarte Renault Clio met kenteken [kenteken 2] op naam van zijn vader. Bovendien is [medeverdachte 1] op 1 oktober 2018 en 29 december 2018 in dat voertuig als bestuurder bekeurd. De zwarte Renault met kenteken [kenteken 2] heeft vijfpuntige wieldoppen, metaalkleurige handvatten en metaalkleurige dakrails, alsmede een lichtkleurige plek op de stootrand van het voorportier. De zwarte stationwagen die op de camerabeelden is te zien, heeft daarmee overeenkomende kenmerken.
Op 20 juni 2019 heeft de lokale televisiezender AT5 in een item van het programma Bureau 020 aandacht besteed aan de beroving van [slachtoffer] . Daarbij zijn de van de beroving beschikbare camerabeelden uitgezonden. Het item is ook op de nieuwssite van de zender geplaatst. Op 21 juni 2019 is de verdachte gebeld door zijn broer [medeverdachte 2] . Eerstgenoemde vraagt zijn broer in dat telefoongesprek of hij ‘die bewegingen’, ‘die hete dingen’ heeft gezien.
Op 22 juni 2019 – dus twee dagen na de uitzending van AT5 – is de Renault met kenteken [kenteken 2] , die op naam stond van de vader van [medeverdachte 1] , op naam gezet van een derde.
Op 25 juni 2019 heeft het (landelijke) televisieprogramma Opsporing Verzocht tussen 20.35 en 20.45 uur bewegende beelden van de beroving van [slachtoffer] uitgezonden. Daarbij is een donkerkleurig voertuig getoond dat daarbij betrokken was en werd een lettercombinatie genoemd. De verdachte heeft op 25 juni 2019 om 23.15 uur op internet gezocht naar ‘Opsporing Verzocht gemist’ en de website van NPO Start bezocht waarop uitzendingen van dat programma zijn terug te kijken. Op 27 juni 2019 heeft hij op internet intensief gezocht naar ‘ [slachtoffer] ’ en ‘ [slachtoffer] overvallen’ en de website van [website] met een aan de overval gewijd bericht bezocht. Op dit internetgedrag heeft de verdachte op de terechtzitting in hoger beroep geen toelichting willen geven.
Op 2 juli 2019 hebben leden van het onderzoeksteam van de politie de vader van [medeverdachte 1] in diens garage geconfronteerd met het item in Opsporing Verzocht en de overeenkomst die bestaat tussen de in die uitzending genoemde lettercombinatie en het kenteken van de Renault Clio. Daarbij zijn de leden van het onderzoeksteam gefilmd door bewakingscamera’s. Op een onder [medeverdachte 1] in beslag genomen telefoon bleken zich op 26 juni 2019 van de bewakingsbeelden gemaakte foto’s te bevinden, waarop leden van het onderzoeksteam te zien waren.
Het hof is van oordeel dat als vaststaand kan worden aangenomen dat de Renault, die op naam van de vader van [medeverdachte 1] stond, bij de beroving is gebruikt. Daarbij is in het bijzonder betrokken dat- de kenmerken van die Renault en die van de stationwagen die op de beelden te zien is op in het oog springende punten overeenkomen;- de Renault zeer kort na de uitzending van AT5 op naam van een derde is gezet;- [medeverdachte 1] indringende belangstelling heeft getoond voor de leden van het opsporingsteam die onderzoek naar de Renault deden.Of de Renault van de vader van [medeverdachte 1] al dan niet een fabrieksuitvoering betrof, acht het hof daarbij niet relevant. Het gaat immers om de al dan niet overeenstemmende details.Het is een algemene ervaringsregel dat de bezitter van een mobiele telefoon deze buitenhuis bij zich pleegt te dragen. Er is geen reden om aan te nemen dat die ervaringsregel op 6 februari 2019 niet opging voor de verdachte, te minder omdat hij bij de politie over zijn telefoon geen enkele vraag heeft beantwoord. Dat, zoals aangevoerd, aan de hand van de peilgegevens van de telefoon van de verdachte niet kan worden vastgesteld dat dit apparaat zich ten tijde van de beroving op de plaats delict bevond, maakt niet dat aan de peilgegevens geen zeggingskracht toekomt. Daaruit kan immers in ieder geval worden afgeleid dat de verdachte en [medeverdachte 1] die dag om 16.03 uur en even voor 18.00 uur in elkaars nabijheid hebben verkeerd.
Concluderend is het hof, anders dan de rechtbank, van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte zich op 6 februari 2019 samen met twee anderen schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde beroving van [slachtoffer] , en wel op na te melden wijze. Het tot vrijspraak strekkende verweer wordt in al zijn onderdelen verworpen.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 6 februari 2019 te Amsterdam (op de openbare weg, te weten de [straat 1] ), tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een horloge van het merk Patek Philippe, toebehorende aan [slachtoffer] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte en zijn mededaders:
- op [slachtoffer] zijn afgerend en
- [slachtoffer] op de grond hebben geduwd en
- op [slachtoffer] zijn gaan zitten en
- [slachtoffer] op het gezicht hebben geslagen en dreigend de woorden hebben toegevoegd: ‘Ik vermoord je. Ik vermoord je’ en
- het horloge van zijn, [slachtoffer] , arm hebben afgerukt.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals opgenomen in de bijlage van dit arrest. De bijlage maakt deel uit van dit arrest.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Strafbaarheid van de verdachte
De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.
Oplegging van straf en maatregel
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, en met aftrek van voorarrest.
De raadsman heeft het hof, in geval van een bewezenverklaring, verzocht te volstaan met de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft verbleven, alsmede van de tijd waarin hij door middel van een enkelband onder elektronisch toezicht heeft gestaan. Aldus wordt voorkomen dat de verdachte opnieuw gedetineerd raakt. In dat laatste geval bestaat het risico dat hij zijn huis en uitkering verliest. Volgens de raadsman kan daarbij worden volstaan met een proeftijd van één jaar, omdat de verdachte zijn leven heeft gebeterd, hetgeen onder meer blijkt uit het feit dat hij na de aanhouding in onderhavige zaak niet opnieuw voor noemenswaardige zaken met politie en justitie in aanraking is gekomen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Daarbij is in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een gewelddadige straatroof voor het [hotel] in Amsterdam. Daarbij hadden zij het gemunt op het exclusieve horloge dat het slachtoffer droeg, ter waarde van ruim een ton. Dat juist hij hieraan ten prooi is gevallen, is geen toeval. De verdachte en zijn kompanen hebben in hun jacht naar ‘snel geld’ uitgerekend dit vermogende slachtoffer uitgekozen en, zoals uit het dossier blijkt, eerst lang op hem ‘geloerd’. Vervolgens zijn zij op geraffineerde wijze te werk gegaan door hem te volgen naar de ingang van het hotel waar hij verbleef. Daar hebben zij hem overrompeld en op de grond gegooid, zijn zij boven op hem gaan zitten en hebben zij geroepen dat zij hem zouden vermoorden. Vervolgens is hij in zijn gezicht geslagen en is het horloge van zijn pols gerukt. Het slachtoffer heeft hierbij vervelend letsel opgelopen. Door aldus te handelen hebben de verdachte en diens mededaders er blijk van gegeven volledig lak te hebben aan het eigendomsrecht van anderen, een voor het slachtoffer zeer intimiderende situatie in het leven geroepen en een ernstige inbreuk gemaakt op diens lichamelijke integriteit. Dat één en ander in het openbaar en in georganiseerd verband heeft plaatsgevonden, maakt het des te kwalijker.
Blijkens een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 23 september 2021 is de verdachte eerder ter zake van gekwalificeerde vermogensdelicten onherroepelijk veroordeeld, hetgeen het hof in zijn nadeel weegt.
Mede gelet op de straffen die ter zake van soortgelijke berovingen aan recidivisten plegen te worden opgelegd acht het hof hier in beginsel de oplegging van een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 18 maanden gerechtvaardigd. Het hof ziet in de relatief jeugdige leeftijd van de verdachte ten tijde van het bewezenverklaarde, de omstandigheid dat hij tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis in zijn vrijheid beperkt is geweest door het moeten dragen van een enkelband en met name de positieve wending in de persoonlijke situatie van de verdachte – die weerklank vindt in het reclasseringsadvies van 29 september 2021 – echter aanleiding om een deel van die straf van 6 maanden in voorwaardelijke vorm te gieten. Het hof beoogt hiermee de verdachte aan te sporen om de ingezette positieve lijn door te trekken en te voorkomen dat hij in de toekomst opnieuw een strafbaar feit zal plegen. Het hof realiseert zich dat de omvang van het onvoorwaardelijk strafdeel meebrengt dat de verdachte opnieuw gedetineerd zal raken. Een (nog) kleiner onvoorwaardelijk strafdeel zou evenwel tekort doen aan de ernst van het bewezenverklaarde en de recidive van de verdachte. In het voorgaande ligt besloten dat hetgeen de raadsman in het kader van de strafmaat naar voren heeft gebracht, naar het oordeel van het hof van onvoldoende gewicht is om tot een andere strafoplegging te komen.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, passend en geboden. Voor een kortere proeftijd ziet het hof geen aanleiding.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv, aan de orde is.
De hierna te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen met de goednummers 5775280, 5774046 en 5773995 zijn bij gelegenheid van het onderzoek naar het door de verdachte begane feit aangetroffen. Zij behoren aan de verdachte toe en kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten. Zij zullen worden onttrokken aan het verkeer aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Vordering tot tenuitvoerlegging
De officier van justitie heeft bij de rechtbank op 8 augustus 2019 een schriftelijke vordering van gelijke datum ingediend, strekkend tot de tenuitvoerlegging van een bij onder parketnummer 23-002506-18 gewezen arrest van 4 april 2019 in voorwaardelijk vorm opgelegd strafdeel van 120 dagen. Uit het dossier kan niet blijken dat de vordering voor aanvang van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg is ingetrokken, zodat op de vordering door de rechtbank had moeten worden beslist (vgl. HR 20 december 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP4387). Dat de officier van justitie op de terechtzitting in eerste aanleg van 4 oktober 2019 – en dus na aanvang van dat onderzoek – heeft medegedeeld dat ‘die vordering niet zal worden gedaan’, maakt dat niet anders. In hoger beroep zal het hof doen wat de rechtbank had behoren te doen.
Het voorwaardelijk strafdeel waarvan op 8 augustus 2019 de tenuitvoerlegging is gevorderd, is opgelegd bij arrest dat is gewezen nadat het in de voorliggende bewezenverklaarde was begaan. Daarom zal het hof, overeenkomstig de standpunten van de advocaat-generaal en de raadsman, de vordering afwijzen.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 1.00 STK Patroon (goednummer: 5775280);
- 1.00 STK Stroomstootwapen (goednummer: 5774046);
- 1.00 STK Wapen, busje pepperspray (goednummer: 5773995).
Gelast de teruggave aan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 1.00 STK Horloge (goednummer: 5774081);
- 1.00 STK Horloge (goednummer: 5773987);
- 1.00 STK Horloge (goednummer: 5774087);
- 1.00 STK Horloge (goednummer: 5774095);
- Geld Euro (goednummer: 5773969);
- Geld Euro (goednummer: 5773978);
- Geld Euro (goednummer: 5774076);
- Geld Euro (goednummer: 5774083);
- Geld Euro (goednummer: 5774119);
- Geld Euro (goednummer: 5774131);
- 1.00 STK Horloge (goednummer: 5773983);
- 1.00 STK Horloge (goednummer: 5774042);
- 1.00 STK Document (goednummer: 5774101);
- 1.00 STK Garantiebewijs (goednummer: 5774115);
- 5.00 STK Pil (goednummer: 5774093).
Wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Amsterdam van 8 augustus 2019, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij arrest van het gerechtshof Amsterdam van 4 april 2019, parketnummer 23-002506-18, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 120 dagen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.J.I. de Jong, mr. F.M.D. Aardema en mr. H.A. van Eijk, in tegenwoordigheid van mr. A.S.E. Evelo, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 15 november 2021.
mr. H.A. van Eijk is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
BIJLAGE
Bijlage bij het arrest van 15 november 2021 in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 1] 1996.
Bewijsmiddelen
1. Een proces-verbaal van aangifte van 7 februari 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2] (ZD dossierpagina’s 1 tot en met 3).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 7 februari 2019 tegenover de verbalisanten afgelegde verklaring van [slachtoffer] (geboren op [geboortedag 2] 1946 te [geboorteplaats 2] en van Nederlandse nationaliteit):
Op 6 februari 2019 ben ik naar mijn bedrijf gelopen in de [adres 3] . Vervolgens heb ik de [adres 3] omstreeks 17:15 uur verlaten met mijn auto, een Rolls-Royce met het kenteken [kenteken 1] . Dit betreft een [kenteken 1] . Ik heb een bepaalde route afgelegd naar het [hotel] aan de [adres 2] . Omstreeks 17:30 uur reed ik via de [straat 1] rechtsaf de [straat 3] op om vervolgens weer rechtsaf te slaan naar het [hotel] . Ik ben de oprit opgereden en ben om het plantsoentje gereden om voor de deur van het [hotel] te kunnen parkeren. Ik parkeer mijn auto daar altijd. Ik ben uitgestapt en heb de deur van mijn auto achter mij dicht gedaan, kort hierna zag ik twee jongens op mij afkomen. Ik zag dat één van de jongens op mij af kwam rennen; ik noem hem vanaf nu NN1. De andere jongen kon ik niet goed zien, omdat hij plotseling vlak voor mij stond; ik noem hem vanaf nu NN2. Ik voelde dat [ik] op de grond werd gegooid door NN2. Ik kwam met mijn rug op de grond te liggen. Daarna voelde ik dat NN2 boven op mij ging zitten – ik dacht met één knie – en ik hoorde hem zeggen: ‘Ik vermoord je, ik vermoord je’. Ik voelde dat NN2 mij in mijn gezicht sloeg. Ik bracht mijn rechterarm naar mijn hoofd om mijn hoofd te kunnen beschermen. Ik zag dat NN1 mijn linkerarm pakte en mijn horloge probeerde los te maken van mijn pols. Dit ging niet erg gemakkelijk, maar hij kreeg hem uiteindelijk wel los. Ik heb NN1 en NN2 niets aan mij horen vragen. Ze hebben niet in mijn zakken gezocht, ik denk dat ze puur mijn horloge wilde hebben. Toen ze het horloge los hadden gekregen zijn ze weggerend naar de uitgang van het hotel, richting slagboom. Het gestolen horloge betreft een Patek Philippe, model 5980/1R, kleur rosé goud, met een schakelband en een zwarte wijzerplaat met datumaanduiding. Het horloge heeft een waarde van 110.000 euro.
2. Een proces-verbaal van bevindingen van 7 februari 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 2] en [verbalisant 1] (ZD dossierpagina 8).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededelingen van de verbalisanten (of één van hen):
Abusievelijk is in de aangifte het letsel van [slachtoffer] niet vermeld. Na sluiten van het proces-verbaal van aangifte is het letsel ter sprake gekomen. [slachtoffer] verklaarde een flinke bloeduitstorting op de handrug van de linkerhand te hebben opgelopen. [slachtoffer] verklaarde tevens geslagen te zijn tegen zijn linker wenkbrauw, zijn linker wang en zijn lip. Wij, verbalisanten, hebben het letsel/bloeduitstortingen gezien op genoemde lichaamsdelen.
3. Een proces-verbaal van bevindingen van 6 februari 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 3] en [verbalisant 4] (ZD dossierpagina’s 17 en 18).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededelingen van de verbalisanten (of één van hen):
Op 6 februari 2019 omstreeks 19:50 uur bevonden wij ons in het [hotel] , aan de [adres 2] . Aldaar hebben wij gesproken met [slachtoffer] . [slachtoffer] verklaarde ons dat hij met zijn gezin in het [hotel] verblijft.
4. Een proces-verbaal van bevindingen ‘Beelden [hotel] 6 februari 2019’ van 26 maart 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 5] (ZD dossierpagina’s 26 tot en met 36).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededelingen van de verbalisant:
Naar aanleiding van de aangifte van slachtoffer [slachtoffer] [het hof begrijpt: [slachtoffer] ter zake straatroof, gepleegd op 6 februari 2019 op de parkeerplaats van het [hotel] , zijn van het hotel de betreffende camerabeelden gevorderd. Ik heb deze camerabeelden bekeken en beschrijf hieronder wat ik op de beelden heb waargenomen. Alle camerabeelden zijn opgenomen op 6 februari 2019. Na controle bleek dat de tijdscode op de beelden van de buitencamera’s vijf minuten voorloopt op de werkelijke tijd. Ik heb [het hof: hieronder] de juiste tijdsaanduidingen geplaatst.
Tijdscode 17.29 uur
Op de beelden is te zien dat de Rolls-Royce van het slachtoffer komt aangereden bij de slagboom naar de parkeerplaats van het [hotel] aan de [straat 1] te Amsterdam. De slagboom gaat omhoog en de auto van het slachtoffer rijdt verder de parkeerplaats op.
Tien seconden nadat de Rolls-Royce van het slachtoffer de parkeerplaats opgereden is, komen NN1 en NN2 aangelopen bij de slagboom van de parkeerplaats. NN1 en NN2 lopen langs de slagboom het parkeerterrein op. NN1 en NN2 lopen verder het parkeerterrein op, in de richting van de auto van het slachtoffer.
Tijdscode 17.30 uur
Het slachtoffer parkeert zijn auto direct voor de ingang van het hotel, stapt uit, en loopt langs zijn auto richting de achterzijde van de auto. Links in beeld komen 2 personen aangerend die op het slachtoffer af rennen. Qua locatie en tijdsaanduiding en het feit dat er geen andere personen in de directe omgeving van het slachtoffer zijn is het zeer aannemelijk dat NN1 en NN2 op het slachtoffer af komen gerend [welke gevolgtrekking het hof deelt]. Vervolgens is te zien dat het slachtoffer naar achteren valt op het moment en dat NN1 en NN2 tegen hem aan lijken te rennen. Hierna zie ik dat NN1 en NN2 achter de auto staan. Slechts 10 seconden later rennen NN1 en NN2 weg van achter de auto van het slachtoffer, in de richting van de uitgang van het parkeerterrein van het [hotel] .
Tijdscode 17.30 - 17.31 uur
Ik zie dat NN1 en NN2 de [straat 3] oprennen en ik zie dat een zwarte personenauto midden op de weg stopt. Ik zie dat het linker-achterportier van de zwarte personenauto wordt geopend. Ik zie dat het linker-achterportier van de zwarte auto wordt gesloten. Ik zie dat de auto wegrijdt over de [straat 3] richting de [straat 1] .
5. Een proces-verbaal van relaas ‘OVC-gesprekken in VW-Polo [kenteken 3] ’ met documentcode 11546395 van 22 juli 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 6] en [verbalisant 7] (OVC-dossier, niet doorgenummerd). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededelingen van de verbalisanten (of één van hen):
Naar aanleiding van een onderzoek naar de verdachten van diefstallen met geweld (straatroof), waarbij personen met geweld werden beroofd van onder meer dure merkhorloges, werd een projectmatig onderzoek opgestart met de projectnaam 13Pellaea.
In dit onderzoek is er gebruik gemaakt van de bevoegdheid tot het Opnemen van Vertrouwelijke Communicatie in een personenauto, merk VW-Polo, voorzien van het kenteken [kenteken 3] . Dit heeft plaatsgevonden in de periode van 6 februari 2019 tot en met 20 februari 2019.
In de gevoerde gesprekken in de auto spreken de verdachten een soort straattaal. De meest gebruikte woorden in dezen gesprekken zijn hieronder weergegeven met daarbij de vermoedelijke betekenis.
Beschreven straattaal Vermoedelijke betekenis Watche(s) Horloge Rolie Horlogemerk Rolex
Waggie AutoWe gaan hem geven Intentie om een strafbaar feit te plegen zoalsbijvoorbeeld straatroofOsso Huis
Gecheesed Gepakt door de politieDoezoe DuizendChawa/Chowwa VijfentwintigSjans Geld
Doekoes Geld
Brother BroerLeipe Goede of gek
6. Een proces-verbaal ‘aanvraag bevel opnemen van vertrouwelijke communicatie met een technisch hulpmiddel’ met documentcode 10787743 van 5 februari 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 8] (op niet doorgenummerde pagina’s opgenomen in BOB-dossier).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededelingen van de verbalisant:
De Volkswagen Polo met kenteken [kenteken 3] staat op naam van [naam 4] , de moeder van onder andere [medeverdachte 2] ( [geboortedag 3] 1999).
7. Een proces-verbaal van bevindingen ‘OVC gesprekken [hotel] ’ van 31 mei 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 9] (ZD dossierpagina’s 44 tot en met 48).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededelingen van de verbalisant:
Op 6 februari 2019 vanaf 23:55 uur wordt er in de Volkswagen Polo [kenteken 3] een gesprek opgenomen tussen [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] [het hof begrijpt hier en verder: [medeverdachte 3] ] en een onbekende man (NN).
Aan de hand van stemherkenning kan worden gesteld dat er meerdere personen in de auto aanwezig zijn, waaronder:
Naam : [medeverdachte 2]
Voornamen : [medeverdachte 2]
Geboortedatum : [geboortedag 3] -1999
(door anderen ook “ [medeverdachte 2] ” genoemd)
en
Naam : [medeverdachte 3]
Voornamen : [medeverdachte 3]
Geboortedatum : [geboortedag 4] -2002
(door anderen ook “ [medeverdachte 3] ” genoemd).
Hieronder volgt een opsomming van de relevante gespreksdelen.Sessienummer: 2
[medeverdachte 2] : Hey, ze gaan er 75 voor krijgen
[medeverdachte 3] : Ja man, ik heb [het] gehoord
[medeverdachte 2] : 75
[medeverdachte 3] : Chowa [het hof: straattaal voor 25] de man, kankerlekker
[medeverdachte 2] : [medeverdachte 1] (fon)
[medeverdachte 3] : Ja
[medeverdachte 2] : Denk je die [medeverdachte 1] gaat chowa krijgen?
[medeverdachte 3] : Hij was de chauffeur toch?
[medeverdachte 2] : Ja man, dat zijn leipe bedragen
(…)
[medeverdachte 3] : Ik heb gehoord wa[s] wel een radicale actie of zo
[medeverdachte 2] : Ja?
[medeverdachte 3] : Ja broer, [dat komt ervan] als je heethoofd hebt. Als je hoofd op doekoe
NN: Waar zijn ze hem tegengekomen? In Zuid?
[medeverdachte 3] : Ik weet het niet man
[medeverdachte 3] : [naam 1] heeft kankerlang geen doekoe mee[r] gehad
[medeverdachte 2] : Ik heb hem gezegd, hij was kankerblij
[medeverdachte 3] : [verdachte] had ook wel zin om iets te slaan. Ja, het is [hen] gegund. Nu zitten ze weer goed voor heel ff. Voor een lange tijd.
[medeverdachte 2] : Mijn broda, broer, laatste half jaar, liep hè, broer?
[medeverdachte 3] : Ja man, chaos
[medeverdachte 2] : Mijn broda of niet?
[medeverdachte 3] : Ja man
(…)NN: 75 cash
[medeverdachte 2] : Dat ding was 112 doezoe
[medeverdachte 3] : Ja man, gouden toch?
[medeverdachte 2] : Ja man, gouden, Patek Philippe (…) 112 doezoe kost ’ie
[medeverdachte 3] : Hoe kom je zoiets tegen? Ze wisten waarschijnlijk niet dat het een Patek was, ze zijn gewoon verrast
[medeverdachte 2] : Nee, niet verrast. Deze loerde ze al lang, al lang broer.
8. Een proces-verbaal van bevindingen ‘OVC gesprekken 8 februari 2019’ van 3 mei 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 10] (OVC-dossier pagina’s 17 tot en met 34). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededelingen van de verbalisant:
Door mij, verbalisant, zijn de opgenomen en afgeluisterde gesprekken van 8 februari 2019, [gevoerd] in de personenauto, Volkswagen Polo voorzien van het kenteken [kenteken 3] , volledig beluisterd en waar relevant, nagenoeg volledig woordelijk weergegeven.
Aan de hand van stemherkenning kan worden gesteld dat in de VW-Polo aanwezig zijn:
Naam : [medeverdachte 2]
Voornamen : [medeverdachte 2]
Geboortedatum : [geboortedag 3] -1999
en
Naam : [medeverdachte 4]
Voornamen : [medeverdachte 4]
Geboortedatum : [geboortedag 5] -1990
(door de anderen als “ [medeverdachte 4] ” aangesproken).
Gespreksessie: 58 De opname van deze sessie start om 22.54 uur.
[medeverdachte 2] : Skotoe naar mijn osso gekomen vandaag
[medeverdachte 4] : Voor wat?
[medeverdachte 2] : Voor mijn brother, broer. Mijn brother gaat zich melden.
[medeverdachte 4] : Voor die Patek?
[medeverdachte 2] : Ik weet niet wat die Patek. Voor die singa. Hij moet 44 dagen zitten, toch?
[medeverdachte 4] : Maar ze mochten niet binnen komen.
[medeverdachte 2] : Nee, ze vroegen mogen we naar binnen. We willen graag met [verdachte] praten.
- [medeverdachte 2] zegt dat ‘zijn brother’ belt -
[medeverdachte 4] : Waar is je brother?
[medeverdachte 2] : Hij is in [plek 3] man. Hij gaat zich niet melden.
[medeverdachte 4] : Hij moet zich gewoon maandag gaan melden niffo (…). Hij heeft toch sjans gepakt?
[medeverdachte 2] : Ja man. Leip hè?
[medeverdachte 4] : Die ken ik al lang a broer (…). Die heb ik al in 2017 gekregen. Ik kon die kamer binnen van die man.
[medeverdachte 2] : Hoe hebben ze gegeven dan?
[medeverdachte 4] : Die man die daar werkt. Ik weet het niet.
[medeverdachte 2] : Ik heb [het] niet eens mijn brother gevraagd, wist je dat.
[medeverdachte 4] : Hij gaat sowieso gecheesed worden door die
[medeverdachte 2] : Denk je?
[medeverdachte 4] : Sowieso [medeverdachte 1]
[medeverdachte 2] : Waarom dan?
[medeverdachte 4] : Waggie met kenteken en alles
[medeverdachte 2] : Serieus? Denk je dat skotoe voor dat naar me osso komt?
[medeverdachte 4] : Nee, niet zo snel voor dat.
[medeverdachte 2] : Kan niet toch?
[medeverdachte 4] : Hij staat gewoon gesignaleerd 44 dagen.
[medeverdachte 2] : Toch?
[medeverdachte 4] : Anders hadden ze de deur gebost, vriend.
[medeverdachte 2] : Ja.
[medeverdachte 4] : Ze gaan niet praten. Bost gelijk de deur. Roofoverval is leip onderzoek bezig.
(…)
[medeverdachte 2] : Hoe hebben ze hem gegeven eigenlijk. Of weet je [het] niet?
[medeverdachte 4] : Weet niet man. Die man, ik kon hem allang geven man, maar ik wou niet.
(…)
[medeverdachte 4] : Die man rijdt Rolls-Royce, heel [plek 1] is van die man. Je moet tegen je brother zeggen dat die man niet moet praten. Die man heeft [club] achter zich, vriend.
[medeverdachte 2] : Ja?
[medeverdachte 4] : Is geen kleine mannetje. Is oude mannetje. [hotel] is van hem. [plek 1] is van hem. Die gebouw van die [gebouw] is van hem, [plek 2] . Is niks wat ze van hem gepakt van die man. Je kon gewoon een keer met die pas in de kamer gaan. Die kickboxer, mattie van mij, werkt in die [hotel] . ‘Nak hem nu als je wil’.
[medeverdachte 2] : Serieus?
[medeverdachte 4] : Ik zei ‘no man, met je gezicht, ben je gek’?
[medeverdachte 2] : Had [hij] die Patek om?
[medeverdachte 4] : Ja.
(…)
[medeverdachte 4] : Zeg [verdachte] dat hij [zich] moet melden man. Beter voor de zomer. Dan weet hij ook wat er aan de hand is. Beter toch? Maar [medeverdachte 1] , die andere, zeg tegen hem dat hij niet moet praten, die [medeverdachte 1] .
[medeverdachte 2] : Wie, [medeverdachte 1] ?
[medeverdachte 4] : Ja, hij gaat praten. Zijn wagen, zijn kenteken enzo broer.
9. Een proces-verbaal van bevindingen van 5 juli 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 8] (ZD pagina’s 50 tot en met 54). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededelingen van de verbalisant:
Op 6 februari 2019 heeft er een diefstal met geweld plaatsgevonden voor de entree van het [hotel] te Amsterdam. Op camerabeelden is te zien dat een zwarte stationwagen met grijskleurige dakrails enkele meters voorbij de slagboom van het parkeerterrein van het hotel stopt en dat er twee personen uitstappen die de aangever [slachtoffer] [het hof begrijpt hier en verder: [slachtoffer] ] benaderen. Na enkele seconden rennen de twee personen terug naar de openbare weg, waar zij weer instappen in de – inmiddels gekeerde – zwarte stationwagen.
[slachtoffer] zou, volgens mediaberichten, onder andere panden op de [plek 1] te Amsterdam bezitten. [verdachte] [geboortedag 1]-1996Er is onderzoek verricht in de politiesystemen, waaruit blijkt dat de verdachte [medeverdachte 2] slechts één broer heeft. Dit betreft [verdachte] geboren op [geboortedag 1] -1996 te [geboorteplaats 1] . Tevens is gebleken dat op 8 februari 2019 twee politieambtenaren naar de woning van [medeverdachte 2] , aan de [adres 4] , zijn gegaan omdat [verdachte] gesignaleerd staat.
[medeverdachte 1] [geboortedag 6] -1997 De gebruikte auto bij de beroving van [slachtoffer] betreft een zwarte stationwagen met grijskleurige dakrails. Na onderzoek in de politiesystemen is gebleken dat de verdachte [verdachte] [het hof begrijpt: [verdachte] ] meerdere keren in politieregistraties in verband is gebracht met [medeverdachte 1] , geboren op [geboortedag 6] -1997 te [geboorteplaats 3] . Voorts blijkt dat de vader van [medeverdachte 1] het kenteken [kenteken 2] , behorende bij een zwarte Renault Clio stationwagen met grijskleurige dakrails, op zijn naam heeft staan. Tevens blijkt dat [medeverdachte 1] op 01-10-2018 en 29-12-2018 een bekeuring heeft gekregen terwijl hij optrad als bestuurder van voornoemde Renault Clio.
10. Een proces-verbaal van bevindingen ‘Gesprekken in VW Polo d.d. 11-02-2019 (sessie 106 t/m 125)’ van 25 april 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 7] (OVC-dossier pagina’s 81 tot en met 103). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededelingen van de verbalisant:
Door mij, verbalisant, zijn de opgenomen en afgeluisterde gesprekken van 11 februari 2019, [gevoerd] in de personenauto, Volkswagen Polo voorzien van het kenteken [kenteken 3] , volledig beluisterd en waar relevant, nagenoeg volledig woordelijk weergegeven.
Er wordt [door een persoon] gebeld vanuit de VW en [daarbij] noemt [medeverdachte 2] zijn naam. Tevens kan aan de hand van stemherkenning kan worden gesteld dat deze persoon, is:
Naam : [medeverdachte 2]Voornamen : [medeverdachte 2]
Geboortedatum : [geboortedag 3] -1999.
Als de VW Polo stopt op de IJdoornlaan te Amsterdam is hoorbaar dat het portier wordt geopend en er een persoon instapt:
Naam : [medeverdachte 3]
Voornamen : [medeverdachte 3]
Geboortedatum : [geboortedag 4] -2002.
Gespreksessie: 113 Datum: 11-02-2019
In deze sessie zitten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en een NN-man (die door de anderen [naam 5] of [naam 5] wordt genoemd) in de Volkswagen Polo.
[medeverdachte 3] vraagt: Broer, gaan we die [medeverdachte 2] (fon.) ook meenemen?
[medeverdachte 2] zegt: Gaan we met zijn vieren
NN- [naam 5] vraagt: Wie is [medeverdachte 2] (fon.)?
[medeverdachte 2] zegt: Die [naam 6] , broertje van [medeverdachte 1] (fon.)
[medeverdachte 3] zegt: Is handig
NN- [naam 5] vraagt: Welke [medeverdachte 1] (fonetisch)?
[medeverdachte 3] zegt: [medeverdachte 1] (fon) van [plek 3] , die [medeverdachte 4] (fon.)
NN- [naam 5] zegt: Hoe heet die broertje?
[medeverdachte 2] zegt: [naam 3] (fon.) ook
11. Een proces-verbaal van bevindingen van 6 juli 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 8] (ZD pagina 49). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededelingen van de verbalisant:
Op 11 februari 2019 zitten [ [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] en een onbekend persoon die [naam 5] (fonetisch) genoemd wordt in de Volkswagen Polo voorzien van kenteken [kenteken 3] . In de auto wordt door de inzittenden gesproken over het ‘rijden naar Zuid’ en daar een Porsche of iemand met een horloge achtervolgen om dat horloge te stelen. [medeverdachte 3] praat onder andere over ‘hem in een headlock pakken’ en over vechten. Direct hierna wordt het volgende gezegd:
“ [medeverdachte 3] vraagt: Broer, gaan we die [medeverdachte 2] (fon.) ook meenemen?
[medeverdachte 2] zegt: Gaan we met zijn vieren
NN- [naam 5] vraagt: Wie is [medeverdachte 2] (fon.)?
[medeverdachte 2] zegt: Die [naam 6] , broertje van [medeverdachte 1] (fon.)
[medeverdachte 3] zegt: Is handig
NN- [naam 5] vraagt: Welke [medeverdachte 1] (fonetisch)?
[medeverdachte 3] zegt: [medeverdachte 1] (fon) van [plek 3] , die [medeverdachte 4] (fon.)
NN- [naam 5] zegt: Hoe heet die broertje?
[medeverdachte 2] zegt: [naam 3] (fon.) ook”
Hieruit valt op te maken dat als ze praten over [medeverdachte 1] (fonetisch), ze het hebben over [medeverdachte 1] geboren op [geboortedag 6] -1997. [medeverdachte 1] heeft namelijk een broertje genaamd [naam 3] en zij wonen beiden in een woning aan de [adres 5] en dit ligt midden in de wijk [plek 3] .
12. Een proces-verbaal van bevindingen ‘Gesprekken in VW Polo d.d. 18-02-2019 (sessies 282 t/m 300)’ van 24 juli 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 7] (OVC-dossier pagina’s 162 tot en met 199). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededelingen van de verbalisant:
Door mij, verbalisant, zijn de opgenomen en afgeluisterde gesprekken van 18 februari 2019, [gevoerd] in de personenauto, VW Polo, voorzien van het kenteken [kenteken 3] , volledig beluisterd en waar relevant, nagenoeg volledig woordelijk weergegeven.
Aan de hand van stemherkenning kan worden gesteld dat in de VW-Polo aanwezig zijn:
Naam : [medeverdachte 3]
Voornamen : [medeverdachte 3]
Geboortedatum : [geboortedag 4] -2002
en
Naam : [medeverdachte 2]
Voornamen : [medeverdachte 2]
Geboortedatum : [geboortedag 3] -1999
en
Naam : [medeverdachte 4]
Voornamen : [medeverdachte 4]
Geboortedatum : [geboortedag 5] -1990.
Gespreksessie: 299
[medeverdachte 2] : Der [het hof leest: die] man is leip, hij heeft precies die Patek, die mij[n] brother heeft gegeven Oulah (fon), gouwe.
(…)
[medeverdachte 4] : Ik heb iemand die in hotel werkt, [hotel] .
[medeverdachte 2] : Je ziet hem, hè?
[medeverdachte 4] : Patek.
[medeverdachte 2] : Patek, gouwe.
[medeverdachte 4] : Met andere binnenkant is die, is niet met normale binnenkant.
[medeverdachte 2] : Is die leipe, deze.
[medeverdachte 4] : Jaja, is leip, is roodachtig, bordeaux binnenkant. Die van je brother was gewoon zwarte binnenkant.
[medeverdachte 2] : Ja.
13. Een proces-verbaal van bevindingen ‘Gesprekken in VW-Polo [kenteken 3] d.d. 18-02-2019 (gesprekssessie 301)’ van 24 juli 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 6] (OVC-dossier pagina’s 213 tot en met 216). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededelingen van de verbalisant:
De opgenomen en afgeluisterde gesprekssessie 301 op 18 februari 2019 in de personenauto,
VW-Polo, kenteken [kenteken 3] , is beluisterd en waar relevant, nagenoeg volledig woordelijk weergegeven.
Te horen is dat er meerdere personen in de VW-Polo zitten en dat de auto rijdt. Aan de hand van stemherkenning kan worden gesteld dat in de VW-Polo aanwezig zijn:
Naam : [medeverdachte 2]
Voornamen : [medeverdachte 2]
Geboortedatum : [geboortedag 3] -1999
en
Naam : [medeverdachte 3]
Voornamen : [medeverdachte 3]
Geboortedatum : [geboortedag 4] -2002
en
Naam : [medeverdachte 4]
Voornamen : [medeverdachte 4]
Geboortedatum : [geboortedag 5] -1990.
Gesprekssessie 301 [medeverdachte 3] : [medeverdachte 4] , je kende toch iemand van die [hotel] ?
[medeverdachte 4] : Ja, van die [hotel] . Ik kon hem al lang geven. Ik kon hem in zijn kamer geven.
[medeverdachte 3] : Wat? Slaapt ie daar?
[medeverdachte 4] : [hotel] is van hem. Hij heeft gewoon zijn eigen parkeerplaats daar.
[medeverdachte 3] : Hadden ze hem bij die parkeerplaats uitgedeeld toch?
[medeverdachte 4] : Ja, maar deze man kon ik allang binnen geven. Hij had Roli. Hij is met z’n vrouw.
14. Een proces-verbaal van bevindingen ‘OVC 19/2’ van 28 juni 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 11] (OVC-dossier pagina’s 248 tot en met 318). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededelingen van de verbalisant:
Door mij, verbalisant, werden de opgenomen en afgeluisterde gesprekken van 19 februari 2019, [gevoerd] in de personenauto, Volkswagen Polo met kenteken [kenteken 3] , beluisterd en waar relevant, nagenoeg volledig woordelijk weergegeven.
Verdachten:
Naam : [medeverdachte 2]
Voornamen : [medeverdachte 2]
Geboortedatum : [geboortedag 3] -1999
en
Naam : [medeverdachte 3]
Voornamen : [medeverdachte 3]
Geboortedatum : [geboortedag 4] -2002
en
Naam : [medeverdachte 4]
Voornamen : [medeverdachte 4]
Geboortedatum : [geboortedag 5] -1990
Op sommige momenten is niet duidelijk te horen wie er iets zegt. In dat geval zal dit met een ‘?’ worden aangeduid.
Gesprekssessies 321 en 322
[medeverdachte 4] : Deze moesten we echt eerder geven. [naam 2] werkt hier, ah sabi. Hier werkt hij, die Patek. Hij heeft zijn eigen parkeerplaats daar, ah sahbi. [kenteken 1] toch, die Rolls-Royce.
(…)
[medeverdachte 4] : Weet je, die man konden we gewoon binnen geven. Ik en jij he. [naam 2] werkt in die hotel, hij zegt me ‘kom naar binnen, we zien niks, breek je boven en je moet hem alleen open maken’. Ik zeg ‘nee man ik ga niet breken in je hotel’. Die man heb gewoon kamers daar, 3 kamers, die hotel is van hem. Hele [plek 1] is van hem. Heel dinges is van hem, [plek 2] , waar [gebouw] is, is ook, die gebouw is ook van hem. [gebouw] huurt die gebouw van hem.
[medeverdachte 3] : Hij heb veel geld man (…). Ik heb gehoord hij heeft ook [plek 1] daaro.
[medeverdachte 4] : Ja, alles. Heel [plek 1] bijna is van hem (…). Die man rijdt Rolls-Royce.
?: Koelie toch?
[medeverdachte 4] : Nee broer. Gewoon een Hollander. Ouwe Hollander (…).
15. Een proces-verbaal van bevindingen ‘Historische telecommunicatiegegevens [verdachte] en [medeverdachte 1] t.a.v. diefstal met geweld [hotel] 06-02-2019 17.30 uur’ van 26 juni 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 8] (ZD dossierpagina’s 55 tot en met 58). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededelingen van de verbalisant:
Telefoonnummer [verdachte]
Op 8 februari 2019 gaan politieambtenaren naar de woning waar [verdachte] staat ingeschreven, aan de [adres 6] , omdat hij gesignaleerd staat en een onherroepelijke vrijheidsstraf moet uitzitten. [verdachte] blijkt niet thuis, maar op de deur wordt een briefje met telefoonnummer [telefoonnummer 1] aangetroffen. Een van de politieambtenaren belt het nummer en krijgt [verdachte] aan de telefoon. [verdachte] geeft aan dat hij weet van de signalering en dat hij zich komt melden.De historische telecommunicatiegegevens van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] zijn gevorderd over de periode van 04-12-2018 00.00 uur tot en met 04-06-2019 00.00 uur. Uit de verstrekte gegevens blijkt dat het telefoonnummer onder andere op de volgende momenten actief is geweest en gebruik heeft gemaakt van de genoemde basisstations:- 06-02-2019 16:03.16 uur maakt gebruik van een basisstation gelegen aan de [straat 2]136 te Amsterdam bij uitgaand dataverkeer;
- 06-02-2019 16:03.27 uur maakt gebruik van een basisstation gelegen aan de [adres 7] bij uitgaand dataverkeer;(…)
- 06-02-2019 17:56.47 uur maakt gebruik van een basisstation gelegen aan de[adres 8] bij uitgaand dataverkeer.
Bovenstaande momenten zijn alle momenten tussen 06-02-2019 16:03.16 uur en 06-02-2019 17:56.47 uur dat het telefoonnummer actief is. Hieruit blijkt dat het telefoonnummer tussen 16:03.27 uur en 17:50.02 uur, dus ten tijde van de diefstal met geweld bij het [hotel] , niet actief is. De afstand tussen de [adres 3] en het basisstation aan de [adres 9] is hemelsbreed ongeveer 606 meter. De afstand tussen de [adres 3] en het basisstation aan de Leidsekade is hemelsbreed ongeveer 507 meter.
Telefoonnummer [medeverdachte 1]
Na een vordering (126nc Sv) bij de provider KPN B.V. is gebleken dat [medeverdachte 1] het
telefoonnummer [telefoonnummer 2] op zijn naam heeft staan.
De historische telecommunicatiegegevens van het telefoonnummer [telefoonnummer 2] zijn gevorderd over de periode van 20-12-2018 00.00 uur tot en met 20-06-2019 17.00 uur. Uit de verstrekte gegevens blijkt dat het telefoonnummer onder andere op de volgende momenten actief is geweest en gebruik heeft gemaakt van de genoemde basisstations:
- 06-02-2019 16:03.42 uur maakt gebruik van een basisstation gelegen aan de [adres 9] te Amsterdam bij uitgaand dataverkeer;
- 06-02-2019 16:03.31 uur maakt gebruik van een basisstation gelegen aan de [adres 7] bij uitgaand dataverkeer;
(…)- 06-02-2019 17:03.27 uur maakt gebruik van een basisstation gelegen aan de [adres 7] bij uitgaand dataverkeer;
- 06-02-2019 17:51:06 uur maakt gebruik van een basisstation gelegen aan de [adres 8] bij uitgaand dataverkeer.
Bovenstaande momenten zijn alle momenten tussen 06-02-20 19 16:03.12 uur en 06-02-2019 17:51.06 uur dat het telefoonnummer actief is. Hieruit blijkt dat het telefoonnummer tussen 17:03.27 uur en 17:51.06 uur, dus ten tijde van de diefstal met geweld bij het [hotel] , niet actief is.
16. Een proces-verbaal van bevindingen van 6 juli 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 12] (ZD dossierpagina’s 63 en 64). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededelingen van de verbalisant:
Op 20 juni 2019 heeft het televisieprogramma Bureau 020 van televisiezender AT5 een item gewijd aan de straatroof van 6 februari 2019 bij het [hotel] . Tijdens dat item zijn ook de camerabeelden van het [hotel] aan het publiek getoond. Het item is ook op de nieuwssite van de zender geplaatst.
Op 25 juni 2019 heeft het landelijke televisieprogramma Opsporing Verzocht een item gewijd aan de straatroof. Ook is dit item op de internetsite van Opsporing Verzocht geplaatst.
17. Een proces-verbaal van bevindingen ‘PV tapgesprekken’ van 6 juli 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 9] (ZD dossierpagina’s 65 en 66). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededelingen van de verbalisant:
Op 21 juni 2019 te 15:17 uur wordt [verdachte] door zijn broer [medeverdachte 2] gebeld met een nummer wat geregistreerd is [op] naam van de penitentiaire inrichting waar laatstgenoemde op dat moment gedetineerd is. Het gesprek duurt 7 minuten en 13 seconden. Tussen 05:51 [uur] en 06:07 [uur] wordt het volgende gezegd:
[verdachte] : Heb je die “bewegingen” gezien broer?
[medeverdachte 2] : He?
[verdachte] : Heb je die “hete” dingen gezien? Of niet?
[medeverdachte 2] : Waar?
[verdachte] : Laat maar, laat maar!
[medeverdachte 2] : Oké, hoe dan ook...ik...uh...
[verdachte] : Uh…wat wou ik zeggen?
[medeverdachte 2] : Op bezoek gewoon
[verdachte] : Ja, gooi mij op bezoek
[medeverdachte 2] : Ja?
[verdachte] : Welke dag?
18. Een proces-verbaal van bevindingen ‘Tenaamstelling [kenteken 2] ’ van 6 juli 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 13] (ZD dossierpagina 68). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededelingen van de verbalisant:
[De] tenaamstelling van [het] voertuig met kenteken [kenteken 2] is sinds 22 juni 2019 veranderd. Het voertuig stond eerst op naam van [naam 8] en staat sinds 22 juni 2019 op naam van [naam 7] .
19. Een proces-verbaal van bevindingen van 4 maart 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 14] (ZD dossierpagina’s 70 en 71). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededelingen van de verbalisant:
Op 4 maart 2019 keek ik in de voor mij beschikbare politiesystemen en zocht ik op kenteken [kenteken 2] . Resultaat:- staat op naam van [naam 8] , [geboortedag 7] -1961, wonende [adres 5].
Eén zoon van de tenaamgestelde is [medeverdachte 1] , [geboortedag 6] -1997. Op zijn naam heb ik vervolgens verder gezocht in de voor mij beschikbare politiesystemen. Resultaat:- 31/10/2014: controle [medeverdachte 1] , [geboortedag 6] -1997, en [verdachte] , [geboortedag 1] -1996, die samen opscooters reden over het Waterlandplein.- 21/11/2014: [medeverdachte 1] , [geboortedag 6] -1997, en [verdachte] , [geboortedag 1] -1996, zijn samen met twee scootersgezien op het Buikslotermeerplein.
Later die dag ben ik naar de [adres 5] te Amsterdam gegaan, alwaar ik de [kenteken 2] zag staan ter hoogte van nummer [adres 5] . Hier heb ik foto’s van het voertuig gemaakt.
20. Een proces-verbaal van bevindingen van 23 juli 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 14] (ZD pagina’s 74 en 75).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededelingen van de verbalisant:
Op 19 juli 2019 heb ik het voertuig [dat is te zien op] de camerabeelden [van het] [hotel] op de [straat 1] te Amsterdam vergeleken met foto’s van de Renault Clio met kenteken [kenteken 2] . Ik zie dat de metaalkleurige vijfpunts wieldoppen, handvatten en dakrails op afbeelding 1 (Renault Clio met kenteken [kenteken 2] , foto genomen op 4 maart 2019) sterk overeenkomen met de zelfde voertuigkenmerken op afbeelding 2 (Renault Clio als vluchtauto bij het [hotel] op 06-02-2019). Op de stootrand van de voordeur van beide voertuigen is op dezelfde plek een lichter stuk van vermoedelijk een reflector zichtbaar. Ik zie dat het voertuig op beide afbeeldingen een station[wagen] betreft.
21. Een proces-verbaal van bevindingen van 26 juli 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 13] (PD [verdachte] pagina’s 46 en 47). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededelingen van de verbalisant:
Op 26 juli 2019 heb ik een onderzoek ingesteld naar de inbeslaggenomen telefoon van
verdachte [verdachte] . Uit het onderzoek is het volgende naar voren gekomen.
Vaststelling toestel van [verdachte]
Ik heb veel afbeeldingen gezien waarbij de verdachte foto’s heeft gemaakt van zichzelf. Ook zijn er gegevens gevonden waarbij de verdachte met naam in staat vermeld. Dit gaat om poststukken.
Internet zoekgeschiedenis
Ik zag dat de heer [slachtoffer] meerdere keren op internet is opgezocht. Er werd specifiek gezocht naar het huis van de heer [slachtoffer] . Wat opvalt, is dat de verdachte op internet heeft gezocht dat de heer [slachtoffer] is overvallen.
Op 25 juni tussen 20.35 en 20.45 uur heeft het televisie programma Opsporing Verzocht bewegende beelden getoond van de gewelddadige straatroven van het [hotel] in Amsterdam op de heer [slachtoffer] . Opvallend is dat de verdachte op dinsdag 25 juni te 23.15 uur op internet heeft gezocht naar Opsporing Verzocht gemist.
22.Een geschrift, zijnde een bijlage bij het als bewijsmiddel 21 opgenomen proces-verbaal van bevindingen (PD [verdachte] pagina’s 48 tot en met 58). Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
23. Een proces-verbaal van bevindingen van 26 juli 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 13] (PD [medeverdachte 1] pagina’s 48 en 49).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededelingen van de verbalisant:
Op 26 juli 2019 heb ik een onderzoek ingesteld naar de inbeslaggenomen telefoon met van de verdachte [medeverdachte 1] geboren op [geboortedag 6] -1997. Uit het onderzoek is het volgende naar voren gekomen.
Vaststelling toestel van [medeverdachte 1]
Uit een opgeslagen gesprek tussen vader [naam 8] en [medeverdachte 1] valt op te maken dat de gebruiker van dit toestel [medeverdachte 1] is geweest. Ook heb ik, meerdere afbeeldingen gezien waarbij de verdachte foto’s heeft gemaakt van zichzelf.
Opsporing Verzocht Op 25 juni 2019 heeft het televisieprogramma Opsporing Verzocht beelden getoond van de beroving van [slachtoffer] bij het [hotel] . Tijdens de uitzending werd er een donker gekleurd voertuig getoond dat betrokken was bij de beroving. In de uitzending werd een [het hof: op dat moment nog vermeende] lettercombinatie van het betreffende voertuig genoemd.
Foto’s
Op 2 juli 2019 hebben twee leden van het onderzoeksteam de vader van verdachte genaamd [naam 8] als getuige gehoord in zijn garage, dit naar aanleiding van de getoonde televisiebeelden van Opsporing Verzocht. [naam 8] werd toen geconfronteerd met het feit dat de drie lettercombinaties in het kenteken genoemd in Opsporing Verzocht overeenkomen met de lettercombinatie van het kenteken van de Renault Clio die op zijn naam stond ten tijde van de diefstal met geweld. De twee leden van het onderzoeksteam zijn ten tijde van het bezoek in de garage gefilmd door bewakingscamera’s. Ik zag dat de verdachte in zijn telefoon meerdere foto’s had van de twee verbalisanten. Ten tijde van dit getuigenverhoor was de verdachte zelf niet aanwezig in de garage. De verdachte heeft kennelijk de beelden teruggekeken en deze fotografisch vastgelegd.
24. De eigen waarneming van het hof, gedaan ter terechtzitting in hoger beroep van 14 oktober 2021.
Deze eigen waarneming houdt in, voor zover van belang:
Op de op 6 februari 2019 bij het [hotel] te Amsterdam gemaakte beelden met de bestandsnaam ‘ [bestandsnaam 1] ’ is omstreeks 17.29 uur– gecorrigeerde tijd – op de [straat 3] een zwarte stationwagen te zien. Vanuit de richting van die auto komen twee mannelijke personen gelopen die langs een slagboom het parkeerterrein van het hotel oplopen en vervolgens in versnelde pas doorlopen. De zwarte stationwagen wordt ter plekke [het hof: kennelijk door een derde persoon] gekeerd, waarna het voertuig aan de andere kant van de weg kortstondig in een langs de rijbaan gelegen parkeerhaven wordt geparkeerd. Daarna rijdt de stationwagen rustig weg. Eén seconde later komen de twee genoemde mannelijke personen over het parkeerterrein van het [hotel] aangerend.
Op de op 6 februari 2019 bij het [hotel] te Amsterdam gemaakte beelden met de bestandsnaam ‘ [bestandsnaam 2] ’ is te zien dat twee mannelijke personen vanaf het parkeerterrein van het hotel aan komen rennen, de [straat 3] op. Op het moment dat zij de rijbaan oplopen, stopt er een zwarte stationwagen – die langzaam komt aanrijden – midden op de weg. Te zien is dat één van hen achter de zwarte stationwagen langsloopt en dat de ander via het linker achterportier in de auto plaatsneemt, waarna de auto onmiddellijk wegrijdt. De eerstbedoelde persoon is op dat moment niet meer op de weg te zien.
Nadere bewijsoverweging
De hiervoor vermelde bewijsmiddelen, voor zover deze geschriften als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef, onder 5° van het Wetboek van Strafvordering betreffen, zijn telkens slechts gebezigd in verband met de inhoud van de andere bewijsmiddelen.
=========================================================================
[…]