Einde inhoudsopgave
Verordening op de advocatuur
Artikel 9.3a Overgangsrecht cassatie in burgerlijke zaken
Geldend
Geldend vanaf 01-02-2020
- Bronpublicatie:
10-12-2019, Stcrt. 2019, 70397 (uitgifte: 31-12-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-02-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-12-2019, Stcrt. 2019, 70397 (uitgifte: 31-12-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Advocaat
1.
Van een voor 1 februari 2020 afgegeven verklaring als bedoeld in artikel 9j, tweede lid, van de Advocatenwet wordt door de algemene raad binnen twee weken na deze datum kennisgegeven aan de secretaris van de algemene raad. Met deze kennisgeving wordt de advocaat geacht een verzoek aan de secretaris van de algemene raad te hebben gedaan ter verkrijging van de aantekening ‘advocaat bij de Hoge Raad’ in burgerlijke zaken.
2.
Van een voor 1 februari 2020 plaatsgevonden voorwaardelijke aantekening ‘advocaat bij de Hoge Raad’ in burgerlijke zaken vervalt de beperkte geldigheidsduur van drie jaar als bedoeld in artikel 4.11, tweede en vierde lid, zoals dat luidde op 31 januari 2020.