Mr. Verploegh heeft zich bij brief van 6 april 2016 gesteld als advocaat en heeft bij brief van 13 mei 2016 de Hoge Raad geïnformeerd dat in de onderhavige zaak geen cassatiemiddelen zullen worden ingediend.
HR, 21-03-2017, nr. 16/01510
ECLI:NL:HR:2017:480
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
21-03-2017
- Zaaknummer
16/01510
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2017:480, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 21‑03‑2017; (Cassatie, Beschikking)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:168, Gevolgd
ECLI:NL:PHR:2017:168, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑01‑2017
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2017:480, Gevolgd
Uitspraak 21‑03‑2017
Inhoudsindicatie
Beklag tegen beslag, art. 552b Sv. Cassatieberoep n-o ex art. 447, vijfde lid, Sv nu niet binnen de wettelijke termijn een schriftuur houdende middelen van cassatie is ingediend. Samenhang met 16/01158 B.
Partij(en)
21 maart 2017
Strafkamer
nr. S 16/01510 B
EC/SA
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank Den Haag van 23 februari 2016, nummer RK 15/4605, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552b Sv, ingediend door:
[klager] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1985.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de klager. Middelen van cassatie zijn namens deze niet voorgesteld.
De Advocaat-Generaal W.H. Vellinga heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de klager in het beroep.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
Nu de klager niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, is niet in acht genomen het voorschrift van art. 447, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering, zodat de klager in het beroep niet kan worden ontvangen.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de klager niet-ontvankelijk in het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier A.C. ten Klooster, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 maart 2017.
Conclusie 24‑01‑2017
Inhoudsindicatie
Beklag tegen beslag, art. 552b Sv. Cassatieberoep n-o ex art. 447, vijfde lid, Sv nu niet binnen de wettelijke termijn een schriftuur houdende middelen van cassatie is ingediend. Samenhang met 16/01158 B.
Nr. 16/01510 B Zitting: 24 januari 2017 | Mr. W.H. Vellinga Conclusie inzake: [klager] |
Bij beschikking van 23 februari 2016 heeft de rechtbank Den Haag het beklag tegen de verbeurdverklaring van een geldbedrag van € 3.789,00 en een auto, Volkswagen Polo, kenteken [AA-00-AA], kleur zwart, ongegrond verklaard.
Er bestaat samenhang tussen de zaken met de nummers 16/01510 en 16/01158. In beide zaken zal ik vandaag concluderen.
Het cassatieberoep is ingesteld namens de klager. Namens hem zijn geen middelen van cassatie voorgesteld.1.
4. Nu klager niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, kan klager in het beroep in cassatie niet worden ontvangen.
5. Deze conclusie strekt er toe dat klager niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn beroep in cassatie.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 24‑01‑2017