NJB 2021/1899:Aanvulling als bedoeld in art. 365a lid 2 Sv: als deze niet bij de vaststelling daarvan wordt ondertekend, mag die ondertekening ook op een later moment plaatsvinden. Het heeft daarbij de voorkeur dat ondertekening plaatsvindt in de vorm van een afzonderlijke, door een van de rechters die het verkorte vonnis of arrest hebben gewezen of bij hun ontstentenis door de voorzitter van het gerecht, ondertekende verklaring. In casu had de ondertekening niet meteen plaatsgevonden vanwege de gevolgen van de pandemie COVID-19.