Einde inhoudsopgave
Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties met piekbelasting
Bijlage 2 Modelovereenkomst
Geldend
Geldend van 13-06-2023 tot 12-06-2028
- Bronpublicatie:
05-06-2023, Stcrt. 2023, 15029 (uitgifte: 12-06-2023, regelingnummer: WJZ/ 27312934)
- Inwerkingtreding
13-06-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-06-2023, Stcrt. 2023, 15029 (uitgifte: 12-06-2023, regelingnummer: WJZ/ 27312934)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Lucht
Natuurbeschermingsrecht / Gebiedsbescherming
Agrarisch recht (V)
Staatssteun (V)
Bestuursrecht algemeen / Subsidie
behorende bij artikel 5, eerste lid, onderdeel h, van de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties met piekbelasting
... (naam), in zijn/haar hoedanigheid van privé persoon en als natuurlijke persoon of rechtspersoon die of samenwerkingsverband van natuurlijke personen of rechtspersonen dat een veehouderij drijft, verder te noemen: de veehouder en
de Staat, vertegenwoordigd door de Minister voor Natuur en Stikstof, namens deze, ....... van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
overwegende:
dat de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties met piekbelasting (verder: de regeling), artikel 5, eerste lid, onderdeel h, als voorwaarde bevat voor subsidieverstrekking dat de subsidie ontvangende veehouder zich bij overeenkomst moet hebben verbonden om:
- 1°
niet langer op de locatie landbouwhuisdieren te houden, noch als persoon, noch tezamen met anderen in de vorm van een rechtspersoon of samenwerkingsverband;
- 2°
zeker te stellen dat na al dan niet tijdelijke overdracht of ingebruikgeving van de locatie of een deel daarvan aan een verkrijger of gebruiker evenmin op die locatie landbouwhuisdieren worden gehouden;
- 3°
niet op een andere locatie in Nederland of een andere lidstaat van de Europese Unie dezelfde diersoorten met productierecht te gaan houden die werden gehouden op de locatie die met subsidie op grond van deze regeling is gesloten, noch als persoon, noch tezamen met anderen in de vorm van een rechtspersoon of samenwerkingsverband;
dat de aanvraag van de veehouder om subsidie op grond van de regeling te ontvangen voor het beëindigen van de veehouderijlocatie met adres ... (verder te noemen: de locatie), is toegewezen;
komen het volgende overeen:
- 1.
De veehouder zal, na te hebben voldaan aan de vereisten, bedoeld in artikel 5 van de regeling, op de locatie niet opnieuw landbouwhuisdieren gaan houden.
- 2.
De veehouder zal bij overdracht van de locatie of een deel daarvan in de koopovereenkomst een zogenaamd kettingbeding opnemen luidende dat de locatie niet gebruikt zal worden voor het houden van landbouwhuisdieren en dat elke volgende verkrijger aan dezelfde verplichting wordt verbonden.
- 3.
De veehouder gaat de kwalitatieve verplichting aan als bedoeld in artikel 6:252 van het Burgerlijk Wetboek om de locatie niet te gebruiken voor het houden van landbouwhuisdieren en schrijft deze kwalitatieve verplichting in de openbare registers in.
- 4.
De veehouder zal niet op een andere locatie dan de hiervoor bedoelde locatie, in Nederland of een andere lidstaat van de Europese Unie, dezelfde diersoorten met productierecht gaan houden, behoudens voor zover het een locatie betreft waar hij ten tijde van de aanvraag om subsidie op grond van de regeling reeds dezelfde diersoorten met productierecht hield.
Datum en plaats: | ||
................, .......... | ||
.... | .... | |
(.... = naam vertegenwoordiger van de Staat) | (... = naam veehouder, geboortedatum en BSN-nummer) | |
.... | (... = naam echtgenote / echtgenoot van veehouder, geboortedatum en BSN-nummer) |