Einde inhoudsopgave
Mededeling 2012/C 8/02 betreffende de toepassing van de staatssteunregels van de Europese Unie op voor het verrichten van diensten van algemeen economisch belang verleende compensatie
2.2 Staatsmiddelen
Geldend
Geldend vanaf 11-01-2012
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging en de datum van inwerkingtreding is de datum van het Publicatieblad.
- Bronpublicatie:
11-01-2012, PbEU 2012, C 8 (uitgifte: 11-01-2012, regelingnummer: 2012/C 8/02)
- Inwerkingtreding
11-01-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-01-2012, PbEU 2012, C 8 (uitgifte: 11-01-2012, regelingnummer: 2012/C 8/02)
- Vakgebied(en)
Mededingingsrecht / EU-mededingingsrecht
Staatssteun (V)
31
Alleen voordelen die rechtstreeks of zijdelings met staatsmiddelen worden bekostigd, kunnen staatssteun in de zin van artikel 107 van het Verdrag vormen (1). Met particuliere middelen bekostigde voordelen kunnen misschien een versterking van de positie van bepaalde ondernemingen tot gevolg hebben, maar vallen niet onder de bepalingen van artikel 107 van het Verdrag.
32
Deze overdracht van staatsmiddelen kan talrijke vormen aannemen, zoals rechtstreekse subsidies, belastingkredieten en voordelen in natura. Met name houdt het feit dat de staat voor bepaalde diensten geen marktprijzen berekent, een derving van staatsmiddelen in. In zijn arrest in de zaak C-482/99 — Frankrijk/Commissie (2) heeft het Hof van Justitie eveneens bevestigd dat de aan een overheidsbedrijf ter beschikking gestelde middelen staatsmiddelen vormen in de zin van artikel 107 van het Verdrag omdat overheidsorganen controle over die middelen kunnen uitoefenen. Wanneer een met een dienst van algemeen economisch belang belaste onderneming wordt bekostigd uit middelen die haar door een overheidsbedrijf ter beschikking worden gesteld, en wanneer deze financiering aan de staat valt toe te rekenen, kan deze financiering dus staatssteun vormen.
33
De toewijzing, zonder aanbesteding, van licenties om het openbare domein te bezetten of te gebruiken, of de toewijzing van andere bijzondere of uitsluitende rechten met een economische waarde, kan inhouden dat de staat afziet van middelen en kan de begunstigden ervan een voordeel opleveren (3).
34
De lidstaten kunnen, in sommige gevallen, een dienst van algemeen economisch belang financieren uit bijdragen die door bepaalde ondernemingen of gebruikers worden betaald, en waarvan de opbrengst aan de met de dienst van algemeen economisch belang belaste ondernemingen wordt overgedragen. Dit soort financieringsregelingen is door het Hof van Justitie onderzocht, met name in zijn arrest in zaak 173/73 — Italië/Commissie (4), waarin het Hof verklaarde:
‘dat deze middelen, die afkomstig zijn uit krachtens de wetgeving van de staat verplichte bijdragen en — zoals in casu blijkt — worden beheerd en verdeeld overeenkomstig deze wetgeving, zijn te beschouwen als staatsmiddelen in de zin van artikel 107 van het Verdrag, zelfs indien zij worden beheerd door instellingen die los staan van de overheid’.
35
Voorts heeft het Hof van Justitie in gevoegde zaken C-78/90 tot en met C-83/90 — Compagnie Commerciale de l'Ouest (5) bevestigd dat maatregelen die met parafiscale heffingen worden bekostigd, maatregelen vormen die met staatsmiddelen worden bekostigd.
36
Bijgevolg zijn compensatiebetalingen voor het beheer van diensten van algemeen economisch belang die worden bekostigd uit parafiscale heffingen of door de staat opgelegde bijdragen, en die overeenkomstig wetgeving worden beheerd en verdeeld, compensatiebetalingen zijn die uit staatsmiddelen plaatsvinden.
Voetnoten
Arrest van 7 mei 1998, gevoegde zaken C-52/97, C-53/97 en C-54/97, Epifanio Viscido e.a./Ente Poste Italiane, Jurispr. 1998, blz. I-2629, punt 13, en arrest van 22 november 2001, zaak C-53/00, Ferring SA/Agence centrale des organismes de sécurité sociale (ACOSS), Jurispr. 2001, blz. I-9067, punt 16. Zie ook arrest van 13 maart 2001, zaak C-379/98, PreussenElektra AG/Schhleswag AG, Jurispr. 2001, blz. I-2099.
Arrest van 16 mei 2002, zaak C-482/99, Frankrijk/Commissie, Jurispr. 2002, blz. I-4397.
Arrest van 22 mei 2003, zaak C-462/99, Connect Austria Gesellschaft für Telekommunikation GmbH/Telekom-Control-Kommission, Jurispr. 2003, blz. I-5197, punten 92 en 93; arrest van 4 juli 2007, zaak T-475/04, Bouygues SA en Bouygues Télécom SA/Commissie, Jurispr. 2007, blz. II-2097, punten 101, 104, 105 en 111.
Arrest van 2 juli 1974, zaak 173/73, Italië/Commissie, Jurispr. 1974, blz. 709, punt 16. Zie ook arrest van 22 maart 1977, zaak 78/76, Steinike & Weinlig/Duitsland, Jurispr. 1977, blz. 595, punt 21 en arrest van 17 juli 2008, zaak C-206/06, Essent Netwerk Noord BV e.a., Jurispr. 2008, blz. I-5497, punten 47, 57 en 96.
Arrest van 11 maart 1992, gevoegde zaken C-78/90 tot C-83/90, Compagnie Commerciale de l'Ouest e.a./Receveur principal des douanes de La Pallice Port, Jurispr. 1992, blz. I-1847, punt 35. Zie ook arrest van 27 november 2003, gevoegde zaken C-34/01 tot C-38/01, Enirisorse SpA/Ministero delle Finanze, Jurispr. 2003, blz. I-14243, punt 26.