Einde inhoudsopgave
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
Artikel 138 [Vrijstelling euro]
Geldend
Geldend vanaf 01-12-2009
- Redactionele toelichting
Zie voor de partijgegevens van deze versie het Verdrag van Lissabon. Voorheen art. 111, lid 4 EG-verdrag. Art. 138 EG-verdrag vernummerd tot art. 154 VWEU.
- Bronpublicatie:
13-12-2007, Trb. 2008, 11 (uitgifte: 01-02-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-12-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-02-2010, Trb. 2010, 43 (uitgifte: 05-02-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Overheidsfinanciën / Algemeen
1.
Teneinde de positie van de euro in het internationaal monetair stelsel veilig te stellen, stelt de Raad op voorstel van de Commissie een besluit vast houdende de gemeenschappelijke standpunten in de bevoegde internationale financiële instellingen en conferenties over kwesties die voor de Economische en Monetaire Unie van bijzonder belang zijn. De Raad besluit na raadpleging van de Europese Centrale Bank.
2.
De Raad kan op voorstel van de Commissie passende maatregelen vaststellen met het oog op een gezamenlijke vertegenwoordiging in de internationale financiële instellingen en conferenties. De Raad besluit na raadpleging van de Europese Centrale Bank.
3.
Met betrekking tot de in de leden 1 en 2 bedoelde maatregelen hebben alleen de leden van de Raad die lidstaten vertegenwoordigen welke de euro als munt hebben, stemrecht.
De gekwalificeerde meerderheid van deze leden wordt bepaald overeenkomstig artikel 238, lid 3, onder a).