RvdW 2018/121
Ten onrechte verstekverlening. Verdachte zat ten tijde van behandeling strafzaak gedetineerd.
HR 19-12-2017, ECLI:NL:HR:2017:3224
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
19 december 2017
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma, V. van den Brink
- Zaaknummer
16/05111
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:3224, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 19‑12‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:1395, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 31‑10‑2017
Essentie
Ten onrechte verstekverlening. Verdachte zat ten tijde van behandeling strafzaak gedetineerd.
Partij(en)
19 december 2017
Strafkamer
nr. S 16/05111
SLU
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 6 oktober 2016, nummer 23/005209-15, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992.
Conclusie
Conclusie A-G mr. E.J. Hofstee:
1. Het gerechtshof Amsterdam heeft bij arrest van 6 oktober 2016 de verdachte bij verstek niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep.
2. Het cassatieberoep is ingesteld namens de verdachte en mr. D.E. Wiersum, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.