Einde inhoudsopgave
Wet pleziervaartuigen 2016
Artikel 18
Geldend
Geldend vanaf 19-04-2023
- Bronpublicatie:
02-11-2022, Stb. 2023, 66 (uitgifte: 01-03-2023, kamerstukken: 36093)
- Inwerkingtreding
19-04-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-04-2023, Stb. 2023, 125 (uitgifte: 18-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Vervoersrecht / Bijzondere onderwerpen
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Bestuursrecht algemeen / Toezicht
1.
Onze Minister kan aan degene die handelt in strijd met de in artikel 12, met uitzondering van het zevende lid, onderdeel b, gestelde verboden een bestuurlijke boete opleggen.
2.
De bestuurlijke boete die voor een overtreding van artikel 12, tweede lid en vijfde lid, onderdeel b, ten hoogste kan worden opgelegd komt overeen met de boete van de derde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht;
3.
De bestuurlijke boete die voor een overtreding van artikel 12, eerste, derde, vierde en zesde lid, kan worden opgelegd komt overeen met de boete van de vierde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid van het Wetboek van Strafrecht.
4.
De bestuurlijke boete die voor een overtreding van artikel 12, vijfde lid, onderdeel a, en zevende lid, onderdeel a kan worden opgelegd komt overeen met de boete van de vijfde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht.
5.
De op te leggen bestuurlijke boete kan met maximaal 50% worden verhoogd, indien binnen een periode van 48 maanden tweemaal voor een zelfde feit, elk afzonderlijk in een periode van maximaal 24 maanden voorafgaand aan dat feit, een boete is opgelegd en onherroepelijk is geworden.