Rb. 's-Gravenhage, 15-03-2011, nr. 09/758781-09
ECLI:NL:RBSGR:2011:BQ4108
- Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
- Datum
15-03-2011
- Zaaknummer
09/758781-09
- LJN
BQ4108
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBSGR:2011:BQ4108, Uitspraak, Rechtbank 's-Gravenhage, 15‑03‑2011; (Raadkamer)
- Wetingang
- Vindplaatsen
GJ 2011/98
Uitspraak 15‑03‑2011
Inhoudsindicatie
Inbeslaggenomen medische dossiers. Doorzoeking door rechter-commissaris, die vergezeld werd door een medicus-deskundige. De geheimhouder gaf bij de doorzoeking aan de rechter-commissaris toestemming tot inbeslagneming van de dossiers. Inbeslagneming rechtmatig. Van alle patiëntendossiers is door de patiënt zelf toestemming tot inbeslagname verleend. Het betreft een arts die zelf als verdachte wordt aangemerkt. De inhoud van de patiëntendossiers ziet op de handelingen die hem verweten worden, terwijl niet aannemelijk is geworden dat die gegevens op een andere wijze kunnen worden verkregen. Ook overigens geen reden om het klaagschrift gegrond te verklaren, nu het gaat om een situatie waarin het belang van waarheidsvinding dient te prevaleren boven de geheimhoudingsplicht. Artt. 98, 552a Sv.
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector strafrecht
Parketnummer: 09/758781-09
Kenmerk RK: 11/551
Beschikking van de rechtbank 's-Gravenhage, meervoudige raadkamer in strafzaken, op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[klager],
geboren op [geboortedatum] in 1959 te [geboorteplaats] (Suriname),
wonende te [adres],
te dezer zake domicilie kiezende te 's-Gravenhage,
(2596 HX) 't Hoenstraat 5, ten kantore van advocaten mrs. C.W. Noorduyn en R.E. van Zijl,
blijkens een daarvan opgemaakte akte op 24 november 2010 ter griffie van deze rechtbank ingediend, strekkende tot teruggave van medische patiëntendossiers aan klager.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafdossier met bovengenoemd parketnummer.
De rechtbank heeft op 1 maart 2011 dit klaagschrift in raadkamer behandeld.
Klager is - hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen - niet in raadkamer verschenen; wel aanwezig was zijn raadsvrouw, mr. Van Zijl.
Twee belanghebbenden zijn in raadkamer gehoord. Eén belanghebbende heeft schriftelijk laten weten niet in raadkamer te zullen verschijnen, maar zich wel te verzetten tegen teruggave van haar medisch dossier aan klager.
Acht belanghebbenden zijn - hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen - niet in raadkamer verschenen.
Ten aanzien van de oproeping van de belanghebbenden wordt het volgende opgemerkt.
Op grond van het vijfde lid van artikel 552a worden belanghebbenden opgeroepen om zelf een klaagschrift in te dienen of te worden gehoord. Het betreft in deze kwestie echter medische dossiers, zodat oproeping van de belanghebbenden, op wie de dossiers zien, in strijd zou kunnen komen met hun belang bij geheimhouding.
Gelet op de opmerking van de rechter-commissaris in het proces-verbaal van 16 november 2010 dat enkel dossiers in beslag zijn genomen van personen die - kort gezegd - aan justitie daartoe toestemming hebben gegeven, heeft de voorzitter hun belang - en wellicht zelfs wens - om zelf een klaagschrift in te dienen of te worden gehoord in deze kwestie, zwaarder geacht dan de belangen die gediend zouden zijn bij het achterwege laten van de oproeping. Op zijn last is aan de hoofdregel van oproeping van de belanghebbenden uitvoering gegeven, waarbij op geen enkele wijze kennis is genomen van medische gegevens uit de dossiers.
De officier van justitie heeft in raadkamer geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beklag.
Beoordeling van het klaagschrift.
De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend.
Vast staat dat bedoelde medische patiëntendossiers op 16 november 2010 onder klager in beslag zijn genomen.
Op grond van artikel 98 van het Wetboek van Strafvordering mogen geen geheimhoudersdocumenten in beslag genomen worden, tenzij door de geheimhouder toestemming is verleend.
In het proces-verbaal van binnentreden en doorzoeking ter inbeslagneming d.d. 16 november 2010 van de rechter-commissaris staat vermeld:"Desgevraagd verklaarde [klager] dat er zich medische dossiers in zijn studeerkamer bevonden. Hij heeft de dossiers aan de rechter-commissaris getoond. [klager] heeft de rechter-commissaris toestemming gegeven om de in zijn studeerkamer aangetroffen (medische) stukken mee te nemen voor onderzoeksdoeleinden."
Bij de doorzoeking van 16 november 2010 was ook een 'deskundige-bij-doorzoeking-bij-verschoningsgerechtigen' aanwezig, [naam deskundige]. In het verslag van deze deskundige staat vermeld: "Aan [klager] en [betrokkene] is gevraagd of dossiers en ander materiaal in beslag mochten worden genomen. [klager] gaf aan dat hij daarmee akkoord ging."
In raadkamer is namens klager de inhoud van voormeld proces-verbaal en verslag desgevraagd expliciet niet betwist. Wel wordt gesteld dat de gegeven toestemming geen toestemming is als bedoeld in artikel 98 van het Wetboek van Strafvordering.
De officier van justitie heeft zich niet uitgelaten over de vraag of de dossiers met toestemming in beslag zijn genomen.
De rechtbank is van oordeel, gelet op het proces-verbaal van de rechter-commissaris en het verslag van de deskundige, dat klager toestemming tot inbeslagname van de medische dossiers heeft verleend zoals bedoeld in artikel 98 van het Wetboek van Strafvordering.
Dat verdachte op een later tijdstip wellicht spijt heeft gekregen van deze beslissing, zoals ook valt op te maken uit de politieverhoren, doet aan zijn toestemming, gegeven ten overstaan van de bij de doorzoeking aanwezige rechter-commissaris, niet af. Van een verschoningsgerechtigde kan worden verwacht dat hij een dergelijke toestemming niet lichtzinnig geeft. Eens temeer is, blijkens het verslag van de deskundige, bij de doorzoeking ook nog gesproken over contact met een advocaat en door de partner van klager zelfs contact opgenomen met een advocatenkantoor. Ook dat is geen reden geweest om de toestemming te onthouden of die ter plekke onmiddellijk weer in te trekken.
Er is derhalve sprake van een uitdrukkelijke en ondubbelzinnige wilsverklaring van de verschoningsgerechtigde.
Uit het voorgaande volgt dat de inbeslagname rechtmatig heeft plaatsgevonden en dat het klaagschrift op deze grond geen doel treft.
De rechtbank oordeelt dat de toestemming van klager zich uitstrekt tot alle in beslag genomen medische patiëntendossiers. Ten aanzien van de vraag of om enige andere reden het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet of kan verzetten, geconcretiseerd in de vraag of het belang van waarheidsvinding in dit geval mag prevaleren boven het verbod van artikel 98 van het Wetboek van Strafvordering overweegt de rechtbank als volgt.
De medische patiëntendossiers zijn inbeslaggenomen onder toezicht van deskundige [naam], zelf medicus. De deskundige was, zo heeft de officier van justitie medegedeeld, in het bezit van een lijst met de namen van aangevers, welke allen toestemming hebben gegeven tot inzage in en gebruik van hun patiëntendossier. [Deskundige] heeft erop toegezien dat alleen de dossiers van personen die voorkwamen op deze lijst in beslag zijn genomen. Van alle thans onder beslag liggende patiëntendossiers is derhalve door de patiënt zelf toestemming tot inbeslagname verleend. Daarnaast betreft het hier een arts die zelf als verdachte wordt aangemerkt. De verdenking heeft betrekking op zware mishandeling en oplichting, ernstige delicten waaraan klager zich als arts in een langere periode zou hebben schuldig gemaakt. De inhoud van de patiëntendossiers ziet op de handelingen die hem verweten worden. Dat de gegevens, neergelegd in die patiëntendossiers, op een andere wijze kunnen worden verkregen is niet aannemelijk geworden.
Gelet op deze zeer uitzonderlijke omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat de belangen die door het verschoningsrecht, dat gepaard gaat met de geheimhoudingsplicht, worden beschermd moeten wijken voor het belang dat de waarheid aan het licht komt. Hierbij wordt overwogen dat het individuele belang van de patiënten op bescherming van hun persoonlijke levenssfeer in deze zaak niet ontoelaatbaar kan worden geschaad; de patiënten hebben immers (schriftelijk) toestemming tot inzage gegeven. Evenmin wordt gelet hierop het algemene belang van patiënten om zich in vertrouwen tot een arts te kunnen wenden geschaad. Dit algemene belang van patiënten brengt verder met zich dat zij erop moeten kunnen vertrouwen dat bij een ernstig vermoeden van verwijtbaar ondeskundig handelen van de arts de gegevens die met betrekking tot de medische behandeling in het medisch dossier zijn vastgelegd, voor onderzoek door de justitiële autoriteiten, beschikbaar zijn.
Hieruit volgt dat, ook wanneer klager geen toestemming zou hebben gegeven tot inbeslagname van de patiëntendossiers, hier sprake is van een situatie waarin het belang van waarheidsvinding dient te prevaleren boven de geheimhoudingsplicht.
Voorts is namens klager in raadkamer gesteld dat onvoldoende duidelijk is op welke wijze de patiëntendossiers zouden moeten dienen om de waarheid aan het licht te brengen. Derhalve is er in de visie van klager geen reden om het beslag te laten voortduren.
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat het belang van strafvordering zich nog steeds verzet tegen teruggave van de medische patiëntendossiers. De dossiers zien op medische handelingen die klager strafrechtelijk verweten worden. Deze dossiers kunnen bij het onderzoek naar die verwijten bijdragen aan de waarheidsvinding. De stelling van de raadsvrouw dat het beslag beperkt zou moeten worden tot de zes aangiften, waarop de verdenking zou zijn gebaseerd, vindt geen steun in het recht.
De rechtbank zal het beklag derhalve ongegrond verklaren.
Beslissing.
De rechtbank verklaart het beklag ongegrond.
Aldus gedaan te 's-Gravenhage door mr. Smelt, voorzitter, mrs. Bosman en Gonzales, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Durieux, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 15 maart 2011.
Deze beschikking is ondertekend door de voorzitter en de griffier.