NJB 2021/856
Duur van de gijzeling bij een opgelegde schadevergoedingsmaatregelen: ingevolge art. 36f lid 5 Sr bepaalt de rechter bij de oplegging van de maatregel de duur volgens welke met toepassing van art. 6:4:20 Sv de gijzeling kan worden toegepast. De duur van de gijzeling beloopt ten hoogste één jaar. In de periode tussen 1 januari 2020 en 25 juli 2020 werd in dit verband onder ‘jaar’ verstaan een tijd van 360 dagen. In casu heeft het hof de (totale) duur van de gijzeling ten onrechte op meer dan 360 dagen bepaald. Overigens werd vóór 1 januari 2020 en wordt ná 25 juli 2020 onder een jaar een kalenderjaar van 365 dagen verstaan
HR 09-03-2021, ECLI:NL:HR:2021:353
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
9 maart 2021
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, Y. Buruma, A.E.M.Röttgering
- Zaaknummer
20/00418
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Bijzondere onderwerpen
Strafprocesrecht / Tenuitvoerlegging
Materieel strafrecht / Sancties
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:353, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 09‑03‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:37, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑01‑2021
- Wetingang
(art. 36f Sr; art. 6:4:20 Sv)
Essentie
Duur van de gijzeling bij een opgelegde schadevergoedingsmaatregelen: ingevolge art. 36f lid 5 Sr bepaalt de rechter bij de oplegging van de maatregel de duur volgens welke met toepassing van art. 6:4:20 Sv de gijzeling kan worden toegepast. De duur van de gijzeling beloopt ten hoogste één jaar. In de periode tussen 1 januari 2020 en 25 juli 2020 werd in dit verband onder ‘jaar’ verstaan een tijd van 360 dagen. In casu heeft het hof de (totale) duur van de gijzeling ten onrechte op meer dan 360 dagen bepaald. Overigens werd vóór 1 januari ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.