Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Zuid-Afrika tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen
Protocol
Geldend
Geldend vanaf 28-12-2008
- Bronpublicatie:
08-07-2008, Trb. 2008, 147 (uitgifte: 01-01-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
10-10-2005, Trb. 2006, 134 (uitgifte: 30-06-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
28-12-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-12-2008, Trb. 2008, 222 (uitgifte: 01-01-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
29-12-2008, Trb. 2008, 222 (uitgifte: 01-01-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Voorkoming van dubbele belasting
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
Bij de ondertekening van het Verdrag tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen heden gesloten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Zuid-Afrika, zijn de ondergetekenden overeengekomen dat de volgende bepalingen een integrerend deel van het Verdrag vormen.
I. Ad artikel 3 en 26
Het is wel te verstaan dat indien de bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Staten in onderlinge overeenstemming een oplossing binnen de context van het Verdrag hebben bereikt voor gevallen waarin dubbele belasting of dubbele ontheffing zou optreden:
- a.
ten gevolge van toepassing van artikel 3, tweede lid, met betrekking tot de uitlegging van een in het Verdrag niet omschreven uitdrukking; of
- b.
ten gevolge van verschillen in kwalificatie (bijvoorbeeld van een bestanddeel van het inkomen of van een persoon)
deze oplossing — na bekendmaking ervan door beide bevoegde autoriteiten — tevens bindend is in andere soortgelijke gevallen bij de toepassing van de bepalingen van het Verdrag.
II. Ad artikel 4
Een natuurlijke persoon die aan boord van een schip woont zonder een werkelijke woonplaats in een van de Verdragsluitende Staten te hebben, wordt geacht inwoner te zijn van de Verdragsluitende Staat waarin het schip zijn thuishaven heeft.
III. Ad artikel 5, 6, 7, 13 en 24
Het is wel te verstaan dat rechten tot exploratie en exploitatie van natuurlijke rijkdommen worden beschouwd als onroerende zaken die zijn gelegen in de Verdragsluitende Staat op wiens zeebodem en de ondergrond daarvan deze rechten betrekking hebben, alsmede dat deze rechten geacht worden te behoren tot de activa van een vaste inrichting in die Staat. Voorts is het wel te verstaan dat de hiervoor genoemde rechten ook omvatten rechten op belangen bij of voordelen uit vermogensbestanddelen die voortvloeien uit die exploratie of exploitatie.
IV. Ad artikel 7
Met betrekking tot artikel 7, eerste en tweede lid, indien een onderneming van een Verdragsluitende Staat in de andere Verdragsluitende Staat goederen of koopwaar verkoopt of een bedrijf uitoefent door middel van een aldaar gevestigde vaste inrichting, worden de voordelen van die vaste inrichting niet bepaald op basis van het totale door de onderneming ontvangen bedrag, doch slechts op basis van dat deel van de inkomsten van de onderneming dat aan de werkelijke werkzaamheden van de vaste inrichting voor die verkopen of die bedrijfsuitoefening is toe te rekenen. Met name bij overeenkomsten betreffende het toezicht op, de levering, installatie of constructie van nijverheids- en handelsuitrusting of wetenschappelijke uitrusting of gebouwen alsmede bij openbare werken, worden, indien de onderneming een vaste inrichting heeft, de voordelen van die vaste inrichting niet bepaald op basis van het totale bedrag van de overeenkomst, doch slechts op basis van dat deel van de overeenkomst dat werkelijk wordt uitgevoerd door de vaste inrichting in de Verdragsluitende Staat waar de vaste inrichting is gevestigd. De voordelen die betrekking hebben op het deel van de overeenkomst, dat wordt uitgevoerd door het hoofdkantoor van de onderneming, zijn slechts belastbaar in de Verdragsluitende Staat waarvan de onderneming inwoner is.
V. Ad artikel 7
Vergoedingen voor technische diensten, waaronder begrepen studies of onderzoeken van wetenschappelijke, geologische of technische aard, of voor diensten van adviserende of toezichthoudende aard, worden aangemerkt als vergoedingen waarop de bepalingen van artikel 7 van toepassing zijn.
VI. Ad artikel 9
Met betrekking tot artikel 9, eerste lid, is het wel te verstaan dat de omstandigheid dat gelieerde ondernemingen overeenkomsten hebben afgesloten, zoals ‘costsharing’-overeenkomsten of algemene dienstverleningsovereenkomsten, voor of gebaseerd op de toerekening van kosten van de leiding, de algemene beheerskosten, de technische en zakelijke kosten, kosten voor onderzoek en ontwikkeling en andere soortgelijke kosten, op zichzelf geen voorwaarde is als bedoeld in dat lid.
VII. Ad artikel 10, 11 en 12
Indien aan de bron belasting is geheven die het belastingbedrag dat ingevolge de bepalingen van de artikelen 10, 11 of 12 mag worden geheven te boven gaat, moeten verzoeken om teruggaaf van het daarboven uitgaande belastingbedrag worden ingediend bij de bevoegde autoriteit van de Staat die de belasting heeft geheven, binnen een tijdvak van drie jaar na afloop van het kalenderjaar waarin de belasting is geheven.
VIII. Ad artikel 10 en 13
Het is wel te verstaan dat inkomsten die worden ontvangen in verband met de (gedeeltelijke) liquidatie van een lichaam of een inkoop van eigen aandelen door een lichaam worden behandeld als inkomsten uit aandelen en niet als vermogenswinsten.
IX. Ad artikel 13
Het is wel te verstaan dat indien de natuurlijke persoon bedoeld in artikel 13, vijfde lid, in de in dat lid bedoelde omstandigheden onderworpen is aan belasting over voordelen, en de aandelen, winstbewijzen of schuldvorderingen werden verkregen voordat de natuurlijke persoon inwoner werd van de eerstbedoelde Staat, die eerstbedoelde Staat dat deel van de belasting vastgesteld op basis van de volgende formule beschouwd als te zijn betaald:
A = (X/Y) × Z
Waarbij:
A = het bedrag aan belasting dat beschouwd wordt als te zijn betaald;
X = het tijdvak van eigendom gedurende welk de natuurlijke persoon geen inwoner was van de eerstbedoelde Staat;
Y = het totale tijdvak van eigendom;
Z = de belasting op grond van de aanslag.
Deze bepaling is alleen van toepassing indien het in de eerstbedoelde Staat belaste voordeel mede omvat de waardetoename gedurende een tijdvak waarin de natuurlijke persoon geen inwoner van die Staat was.
X. Ad artikel 15
Het is wel te verstaan dat met ‘bestuurder’ of ‘commissaris’ van een Nederlands lichaam personen worden bedoeld die als zodanig zijn benoemd door de algemene vergadering van aandeelhouders of door enig ander bevoegd orgaan van dat lichaam en belast zijn met de algemene leiding van het lichaam respectievelijk met het toezicht daarop.
XI. Ad artikel 17
Niettegenstaande de bepalingen van artikel 17, indien een persoon die inwoner is van Zuid-Afrika op de datum waarop het Verdrag van toepassing wordt, na die datum een pensioen, of een andere soortgelijke beloning of een lijfrente zoals bedoeld in artikel 17, eerste lid, blijft ontvangen of na die datum een pensioen of andere uitkering zoals bedoeld in artikel 17, tweede lid, blijft ontvangen, is dat inkomen slechts belastbaar in Zuid-Afrika indien het totale brutobedrag van dat in enig kalenderjaar betaalde inkomen 10.000 euro niet te boven gaat. Indien echter het totale brutobedrag van dat uit Nederland afkomstige en in enig kalenderjaar betaalde inkomen meer dan 10.000 euro bedraagt, mag het eveneens in Nederland belast worden, echter slechts voor zover het totale brutobedrag meer dan 10.000 euro bedraagt. In dat geval kan Nederland in de grondslag waarnaar zijn belasting over dat inkomen wordt geheven dat deel van het inkomen dat slechts in Zuid-Afrika belastbaar is opnemen en dat deel vrijstellen door in overeenstemming met de bepalingen van artikel 23, tweede lid een vermindering van zijn belasting toe te staan.
XII. Ad artikel 23
Het is wel te verstaan dat voor de berekening van de in artikel 23, tweede lid, genoemde vermindering de bestanddelen van het vermogen bedoeld in artikel 22, eerste lid, in aanmerking worden genomen voor de waarde daarvan verminderd met de waarden van door hypotheek op dat vermogen verzekerde schulden en de in artikel 22, tweede lid, bedoelde bestanddelen van het vermogen worden in aanmerking genomen voor de waarde daarvan verminderd met de waarde van de schulden die toebehoren aan de vaste inrichting.
XIII. Ad artikel 25
1
Het is wel te verstaan dat niets uit dit artikel Zuid-Afrika belet op de aan een vaste inrichting in Zuid-Afrika van een lichaam dat inwoner is van Nederland toe te rekenen voordelen belasting te heffen tegen een tarief dat ten hoogste vijf percent punten hoger is dan het tarief van gewone belastingen op lichamen.
2
Voorts is het wel te verstaan dat het bepaalde in het eerste lid alleen van toepassing is zolang vaste inrichtingen van lichamen die geen inwoner van Zuid-Afrika zijn niet aan de secundaire belasting op lichamen onderworpen zijn.
3
Het is bovendien wel te verstaan dat het bepaalde in het eerste lid niet langer van toepassing is indien Zuid-Afrika de secundaire belasting op lichamen zou afschaffen of indien het deze belasting zou heffen van inwoners van Zuid-Afrika tegen een tarief dat lager is dan 5 percent punten.
TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, dit Protocol hebben ondertekend.
GEDAAN in tweevoud te Pretoria op 10 oktober 2005 in de Engelse taal.