Einde inhoudsopgave
Gedragsregels advocatuur 2018
Officiële Toelichting
Geldend
Geldend vanaf 14-02-2018
- Bronpublicatie:
14-02-2018, Internet 2018, www.advocatenorde.nl (uitgifte: 14-02-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
14-02-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-02-2018, Internet 2018, www.advocatenorde.nl (uitgifte: 14-02-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Advocaat
Deze regel verwoordt het algemene uitgangspunt dat in procedures op tegenspraak, waarin de rechtsstrijd op het scherp van de snede wordt gevoerd, een advocaat niet moet trachten ongerechtvaardigd voordeel te trekken uit zijn tegenpartij. De advocaat mag niet uit het oog verliezen dat op al deze procedures (civielrechtelijke, strafrechtelijke, bestuursrechtelijke of overige procedures) het beginsel van fair play van toepassing is.
Een uitwerking van dat beginsel was neergelegd in de oude regel 14, eerste lid, waarin staat dat de advocaat er bij het bepalen van het tijdstip van overleggen van stukken aan de rechter aan wiens oordeel de zaak is onderworpen rekening mee dient te houden dat de wederpartij een reactie daarop voldoende zorgvuldig moet kunnen voorbereiden. Het beginsel van fair play heeft echter een ruimere reikwijdte en kan onder omstandigheden ook een verplichting meebrengen om de wederpartij die niet door een advocaat wordt bijgestaan een afschrift te zenden van stukken die aan de rechtbank worden gestuurd (zie RvD Amsterdam 28 februari 2017, ECLI:NL:TADRAMS:2017:48).
De in het eerste lid verwoorde regel geldt overigens alleen ten aanzien van die bij de procedure betrokken partijen die in het bestaande systeem aanspraak hebben op het verkrijgen van processtukken.
Op grond van procesreglementen bestaat er in toenemende mate minder nadruk op het houden van een pleidooi. In het bestuursprocesrecht bestaat in het kader van de ‘nieuwe zaaksbehandeling’ nauwelijks nog ruimte voor meer dan een korte mondelinge toelichting. Voor zover het houden van een pleidooi voor een rechterlijke instantie is toegelaten, dient de advocaat niet alleen de leden van het gerecht maar ook de advocaat van de wederpartij een exemplaar van zijn pleitnota te geven. Het doel hiervan is dat wordt voorkomen dat de advocaat via zijn pleitnota gecamoufleerd bepaalde informatie aan de rechter geeft die daardoor niet bekend is bij de wederpartij. Om diezelfde reden moet de advocaat transparant zijn over het weglaten van bepaalde informatie tijdens het pleiten, terwijl die wel in de pleitnota is opgenomen. Deze regel heeft op de eerste plaats betrekking op een handelen jegens de advocaat van de wederpartij. Het staat de advocaat evenwel vrij om ook een afschrift van de pleitnota aan een andere procesvertegenwoordiger dan een advocaat te geven.
In het strafrecht is er geen sprake van een advocaat aan de zijde van de ‘wederpartij’: de advocaat staat hier in een contradictoire procedure tegenover de officier van justitie. Met wederpartij wordt hier niet het Openbaar Ministerie bedoeld.