NJF 2015/350
Procesrecht. Partijgetuige. Een derde in de zin van art. 118 Rv is geen partij in de zin van art. 164 Rv.
Hof 's-Hertogenbosch 30-06-2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:2417
- Instantie
Hof 's-Hertogenbosch
- Datum
30 juni 2015
- Magistraten
Mrs. W.H.B. den Hartog Jager, O.G.H. Milar, Y.L.L.A.M. Delfos-Roy
- Zaaknummer
HD 200.112.848/03
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHSHE:2015:2417, Uitspraak, Hof 's-Hertogenbosch, 30‑06‑2015
ECLI:NL:GHSHE:2014:5177, Uitspraak, Hof 's-Hertogenbosch, 09‑12‑2014
- Wetingang
Essentie
Procesrecht. Partijgetuige. Een derde in de zin van art. 118 Rv is geen partij in de zin van art. 164 Rv.
Samenvatting
De verdeling van een nalatenschap brengt mee dat in de procedure tussen de ene en de andere broer, die de vraag betreft of een broer een gift moet inbrengen, de derde broer moet getuigen. Het hof oordeelt dat zijn verklaring niet geld als partijgetuigeverklaring als bedoeld in art. 164 lid 1 Rv, ondanks de omstandigheid dat de desbetreffende broer als mede-erfgenaam belang heeft bij inbreng en hij als derde in de zin van art. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.