NJ 1959/248
HR, 24-03-1959
HR 24-03-1959, ECLI:NL:HR:1959:122
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 maart 1959
- Magistraten
Mrs. van der Meulen, Feber, van Berckel [Rapp.], Westerouen van Meeteren, Dubbink
- Zaaknummer
[24031959/NJ_1959-248]
- Conclusie
Mr. Baron Van Voorst tot Voorst
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS137527:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1959:122, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑03‑1959
- Wetingang
(Sv art. 423.)
Samenvatting
Het Hof las de in het beroepen vonnis onder I vermelde bewezenverklaring anders dan de Rb. en heeft aan die bewezenverklaring een andere feitelijke betekenis toegekend. Het Hof, aldus andere feitelijkheden bewezen achtend dan de Rb., had het beroepen vonnis behoren te vernietigen en had opnieuw behoren recht te doen.
Wnd. A.-G. van Voorst tot Voorst: De uitleg, die het Hof aan de bewezenverklaring geeft is met de woorden ervan verenigbaar. Het wijzigt de bewezenverklaring noch naar inhoud noch naar vorm.
Voorgaande uitspraak
Op het beroep van J. v. U., landbouwer, te Z., requirant van cassatie tegen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.