Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 910/2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG
Artikel 22 Vertrouwenslijsten
Geldend
Geldend vanaf 17-09-2014
- Bronpublicatie:
23-07-2014, PbEU 2014, L 257 (uitgifte: 28-08-2014, regelingnummer: 910/2014)
- Inwerkingtreding
17-09-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-07-2014, PbEU 2014, L 257 (uitgifte: 28-08-2014, regelingnummer: 910/2014)
- Vakgebied(en)
Informatierecht / Telecommunicatie
Informatierecht / Europees informatierecht
Privacy / Internationaal gegevensverkeer
Informatierecht / ICT-recht
1.
Elke lidstaat stelt vertrouwenslijsten op met onder meer informatie over de gekwalificeerde verleners van vertrouwensdiensten waarvoor hij verantwoordelijk is, samen met informatie over de gekwalificeerde vertrouwensdiensten die door hen verleend worden, en hij houdt deze lijsten bij en maakt deze bekend.
2.
De lidstaten dragen zorg voor het op een veilige manier opstellen, bijhouden en publiceren van elektronisch ondertekende of verzegelde vertrouwenslijsten, als bedoeld in lid 1, in een vorm die geschikt is voor automatische verwerking.
3.
De lidstaten verschaffen de Commissie onverwijld informatie over het orgaan dat verantwoordelijk is voor het opstellen, onderhouden en publiceren van nationale vertrouwenslijsten en gegevens over waar deze lijsten gepubliceerd zijn, over het certificaat dat gebruikt wordt om de vertrouwenslijsten te ondertekenen of te verzegelen, en over alle wijzigingen daarin.
4.
De Commissie maakt via een beveiligd kanaal de in lid 3 bedoelde informatie in elektronisch ondertekende of verzegelde en voor automatische verwerking geschikte vorm publiek beschikbaar.
5.
Uiterlijk op 18 september 2015 specificeert de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen de in lid 1 bedoelde informatie en omschrijft zij de technische specificaties en formaten van vertrouwenslijsten die gelden voor de toepassing van lid 1 tot en met 4. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 48, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.