Wanneer met betrekking tot de zaak met dit parketnummer hierna wordt verwezen naar met paginanummer aangeduide delen uit processen-verbaal en andere stukken betreft dit de in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal dan wel andere bescheiden, behorende bij het proces-verbaal van de Politie Regio Limburg Noord, Basiseenheid Weert/Nederweert d.d. 6 maart 2013 met zaaknummer 2012099464.
Rb. Limburg, 18-06-2013, nr. 04-801167-12
ECLI:NL:RBLIM:2013:3877
- Instantie
Rechtbank Limburg
- Datum
18-06-2013
- Zaaknummer
04-801167-12
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBLIM:2013:3877, Uitspraak, Rechtbank Limburg, 18‑06‑2013; (Eerste aanleg - meervoudig)
Uitspraak 18‑06‑2013
Inhoudsindicatie
Verkoop van cocaïne uit café. Voorhanden hebben drugs en wapens in woning. Gevangenisstraf 4 jaar en 6 maanden.
Partij(en)
RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
parketnummer: 04/801167-12
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 18 juni 2013
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboortegegevens],
wonende te [adres],
thans gedetineerd in P.I. Zuid Oost, HvB Roermond, Keulsebaan 530 Roermond.
Raadsvrouw is mr. G.J.J.G. Stevens-Waltmans, advocaat te Roermond.
1. Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 4 juni 2013. Verdachte is niet verschenen. Wel is verschenen zijn gemachtigde raadsvrouw. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
2. De tenlasteleggingen
Aan verdachte zijn onder hetzelfde parketnummer twee dagvaardingen, gedateerd op 30 januari 2013 en 8 mei 2013, betekend. De tenlastelegging in de dagvaarding gedateerd 30 januari 2013 is ter zitting van 4 juni 2013 gewijzigd. De zaken zijn ter zitting gevoegd.
De (gewijzigde) tenlasteleggingen zijn als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: in de periode van 1 oktober 2008 tot en met 9 november 2012 samen met een ander opzettelijk cocaïne heeft verkocht/afgeleverd/verstrekt althans opzettelijk aanwezig heeft gehad;
Feit 2: op 9 november 2012 opzettelijk al dan niet samen met een ander 341,5 gram amfetamine en 45,2 gram cocaïne aanwezig heeft gehad;
Feit 3: op 9 november 2012 een revolver en 126 patronen voorhanden heeft gehad;
Feit 4: op 9 november 2012 vier boksbeugels, een opvouwbaar mes en een geluiddemper
voorhanden heeft gehad;
Feit 5: op 9 november 2012 twee werpmessen voorhanden heeft gehad;
Feit 6: op 9 november 2012 een nabootsing van een vuurwapen dat sprekend lijkt op een
pistool voorhanden heeft gehad;
Feit 7: op 9 november 2012 een geheim vuurwapen voorhanden heeft gehad.
3. De beoordeling van het bewijs
3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen. Uit vergelijkend onderzoek is gebleken dat de cocaïne in het café en de cocaïne die in de mixer in de woning van verdachte is aangetroffen van dezelfde productiepartij afkomstig zijn. Er zijn verschillende getuigenverklaringen die als bewijs kunnen dienen voor de bij feit 1 ten laste gelegde periode.
De doorzoekingen zijn volgens de officier van justitie allemaal rechtmatig.
Het is niet aannemelijk geworden dat iemand anders de spullen in de woning van verdachte zou hebben neergelegd.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van alle feiten vrijspraak bepleit.
Zij heeft daartoe aangevoerd dat tussen de ontvangst van de CIE-informatie en de datum waarop de doorzoekingen hebben plaatsgevonden te veel tijd is verstreken. De goederen die tijdens de doorzoeking zijn aangetroffen en de daarna afgelegde verklaringen dienen daarom van het bewijs te worden uitgesloten.
Ten aanzien van feit 1 heeft de raadsvrouw nog aangevoerd dat slechts de periode van 1 oktober 2008 tot en met 31 december 2009 bewezen kan worden verklaard op basis van de getuigenverklaringen, nu verdachte zelf na die periode niet meer heeft verkocht.
Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsvrouw nog aangevoerd dat niet duidelijk is of de rechter-commissaris dan wel een officier van justitie bij de doorzoeking van de woning van verdachte aanwezig is geweest. De doorzoeking is derhalve onrechtmatig en de aangetroffen goederen dienen daarom van het bewijs te worden uitgesloten.
Ten aanzien van de feiten 2 tot en met 7 heeft de raadsvrouw verder nog aangevoerd dat niet duidelijk is wie de goederen in de woning van verdachte heeft neergelegd en niet zonder meer gesteld kan worden dat de aangetroffen goederen van verdachte zijn.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Overwegingen met betrekking tot het bewijs
Alle feiten
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat tussen de ontvangst van de CIE-informatie en de datum waarop de doorzoekingen hebben plaatsgevonden te veel tijd is verstreken en dat de goederen die tijdens de doorzoeking zijn aangetroffen en de daarna afgelegde verklaringen daarom van het bewijs dienen te worden uitgesloten.
De rechtbank overweegt daaromtrent als volgt.
Op 28 augustus 2012 heeft de Criminele Inlichtingen Eenheid van de regiopolitie Limburg-Noord een proces-verbaal aan de politie ter hand gesteld met daarin verdachte betreffende informatie die in de periode tussen juni 2009 en augustus 2012 werd ontvangen.
Op 9 november 2012 zijn er vervolgens aanhoudingen en doorzoekingen verricht. Bij deze doorzoekingen zijn diverse bij wet verboden goederen aangetroffen.
Dat er meer dan twee maanden zijn verlopen tussen het moment dat de politie over de CIE-informatie de beschikking kreeg en de uiteindelijke doorzoekingen, brengt niet zonder meer mee dat aan de doorzoekingen een onrechtmatigheid kleeft. Een dergelijke algemene stelling vindt geen steun in het recht.
Het verweer van de raadsvrouw wordt daarom verworpen.
Feit 1
Verder heeft de raadsvrouw aangevoerd dat slechts de periode van 1 oktober 2008 tot en met 31 december 2009 bewezen kan worden, aangezien verdachte na die periode zelf geen cocaïne meer heeft verkocht.
De rechtbank overweegt daaromtrent als volgt.
Zowel bij feit 1 als bij feit 2 is verdachte het “medeplegen” van de feiten ten laste gelegd. Om tot een bewezenverklaring van het medeplegen te kunnen komen, moet sprake geweest zijn van een zogenoemde nauwe en bewuste samenwerking. Dit houdt in dat de medeplegers willens en wetens, dus met opzet, samenwerken tot het verrichten van de strafbare gedragingen. Niet nodig is dat alle medeplegers uitvoeringshandelingen verrichten, maar de samenwerking moet wel intensief zijn. De intensieve samenwerking kan blijken uit (uitdrukkelijke of stilzwijgende) afspraken, taakverdelingen, de aanwezigheid ten tijde van het delict en het zich niet distantiëren ervan.
In het onderhavige geval heeft verdachte, zo zal blijken bij de bespreking hierna van de feiten 1 en 2, een periode cocaïne verkocht vanuit het door hem uitgebate café.
De verkoop van de cocaïne is op enig moment overgenomen door een werkneemster van verdachte. Deze werkneemster is thans medeverdachte.
Uit de door medeverdachte [medeverdachte] afgelegde verklaringen volgt dat verdachte het was die de voor verkoop bestemde cocaïne naar het café bracht en de verkoopopbrengst weer meenam. Daarbij vond de verkoop plaats in het eigen café en hoewel hij daartoe als uitbater de bij uitstek aangewezen persoon was, heeft verdachte zich nimmer van de verkoop gedistantieerd. Sterker nog, het was verdachte die de medeverdachte verzocht de verkoop van cocaïne van hem over te nemen.
Een en ander vormt voor de rechtbank reden om te spreken van medeplegen van de verkoop van cocaïne voor zover dit na 31 december 2009 heeft plaatsgehad.
Feit 2
Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsvrouw nog aangevoerd dat de doorzoeking in de woning van verdachte aan de [adres] niet rechtmatig is geschied, aangezien onduidelijk is of de rechter-commissaris of een officier van justitie bij de doorzoeking in de woning van verdachte aanwezig is geweest.
De rechtbank overweegt daaromtrent als volgt.
Uit het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming zoals opgenomen op blz. 497 en 498 van het dossier blijkt dat de doorzoeking is geopend en gesloten door de rechter-commissaris en dat aan de doorzoeking [verbalisant], inspecteur van politie, heeft deelgenomen. [verbalisant] heeft op de bij dit proces-verbaal behorende bijlagenlijsten in beslag genomen goederen getekend als hulpofficier van justitie.
Volgens artikel 110, tweede lid, Sv geschiedt de doorzoeking onder leiding van de rechter-commissaris in tegenwoordigheid van de officier van justitie of – bij diens verhindering – de hulpofficier De rechter-commissaris kan leidinggeven zonder ter plaatse te zijn. Hij dient dan maatregelen te treffen met het oog op zijn bereikbaarheid. Het is vaste jurisprudentie dat hij dit ook mag.
Gegeven het geopend en gesloten zijn van de doorzoeking door de rechter-commissaris, de aanwezigheid van de hulpofficier tijdens de doorzoeking, het niet gebleken zijn dat de rechter-commissaris gedurende de doorzoeking in zijn afwezigheid niet bereikbaar zou zijn, en het niet gesteld, laat staan gebleken zijn, van andere rechtmatigheidsgebreken, ziet de rechtbank geen enkele aanleiding te oordelen dat aan de doorzoeking een onrechtmatigheid kleeft.
Het verweer van de raadsvrouw wordt verworpen.
Feiten 2 tot en met 7
Ten slotte heeft de raadsvrouw aangevoerd dat niet duidelijk is wie de in de woning van verdachte aangetroffen verdovende middelen en (nep)wapens daar heeft neergelegd en dat niet bewezen kan worden dat deze goederen van verdachte zijn.
De rechtbank overweegt daaromtrent als volgt.
Het is vaste jurisprudentie dat de bewoner van een woning geacht wordt bekend te zijn met al hetgeen zich in die woning bevindt en zich daar afspeelt. Gegeven deze stelregel gaat de rechtbank ervan uit dat verdachte wist van en dus opzet had op de aanwezigheid van de in zijn woning aangetroffen goederen. Omstandigheden die de rechtbank in dit geval zouden moeten doen afwijken van dit beginsel zijn niet aannemelijk geworden. Hetgeen in dat kader door de raadsvrouw zonder enige onderbouwing is aangevoerd en geopperd, is volstrekt ontoereikend.
Het verweer wordt verworpen.
De bewijsmiddelen1.
Op 9 november 2012 traden verbalisanten naar aanleiding van een verdenking van handel in verdovende middelen ter inbeslagname binnen in café [naam en plaats]. Op dat moment was de barvrouw, medeverdachte [medeverdachte], in het café aanwezig.2.In de afzuigingbuis in het herentoilet van het café werden een zogeheten seal met poeder, lege seals en een buisje aangetroffen. In het damestoilet werden in de prullenbak lege seals aangetroffen. Achter de bar werd een rietje met daarin wit poeder aangetroffen en bij de toegangsdeur bij de voorruimte buiten trof men een seal met wit poeder aan.3.
Medeverdachte [medeverdachte] heeft verklaard dat zij cocaïne heeft verkocht in café [naam en plaats].4.Zij verkocht de cocaïne sinds een jaar en een paar maanden in het café. Daarvoor had ze weleens incidenteel cocaïne verkocht. De opbrengst van de cocaïnehandel legde ze op een plek naast het kasgeld in het café en [verdachte] Bouwels nam dat geld dan mee. De cocaïne die ze verkocht, werd van tevoren in het café in de lade waar ook de gripzakjes lagen neergelegd of [verdachte] bracht de cocaïne. [verdachte] wilde volgens [medeverdachte] minder in het café zijn en heeft toen aan haar gevraagd om de verkoop van cocaïne in het café over te nemen als hij er niet was. In het begin verkocht ze alleen cocaïne als [verdachte] er niet was. Als [verdachte] er wel was, verkocht hij zelf.5.Op het moment dat de politie het café binnenkwam, had [medeverdachte] 10 of 12 sealtjes cocaïne in haar broekzak en toen ze de politie zag, heeft ze de cocaïne in de handdoek gedaan die op de bar lag.6.
Op 11 november 2012 verklaarde de getuige [naam 1] dat hij die dag samen met zijn vrouw naar café [naam en plaats] gegaan was om te poetsen. Op enig moment zag hij tussen de kratten met frisdrank een stapeltje witte gevouwen briefjes, pakketjes, liggen. Hij had een vermoeden dat er drugs in zouden zitten. Hij heeft toen met zijn vrouw besloten om de pakketjes te overhandigen aan de politie. De pakketjes zijn volgens [naam 1] vermoedelijk op de grond gevallen tijdens het opruimen van de handdoeken in het café.7.
De verbalisant heeft hierop 12 sealtjes met een totaalgewicht van 5,3 gram op cocaïne gelijkende stof in beslag genomen.8.Uit de MMC-kleurreactietest en uit onderzoek door het NFI bleek de stof inderdaad cocaïne te bevatten.9.10.
De getuige [naam 2] heeft verklaard dat hij ergens in 2008 of 2009 is begonnen met het gebruik van cocaïne. Hij zat vaak in café [naam en plaats]. Hij is naar [verdachte] toegegaan en heeft aan hem gevraagd of hij cocaïne te koop had. Hij heeft in die tijd cocaïne van [verdachte] gekocht. De eerste keer was toen zijn kermisattracties verbrand zijn, ongeveer vier jaar geleden. [verdachte] verkocht altijd cocaïne voor 20 euro. Dit was een halve gram cocaïne die verpakt zat in een wit sealtje zonder opdruk.
De getuige [naam 3] heeft verklaard dat zij tussen 2008 en 2010 cocaïne heeft gebruikt. In oktober of november 2008 hebben zij en [naam 2] voor de eerste keer cocaïne gebruikt en toen in februari 2009 een groot deel van de kermisattracties was afgebrand, hebben ze veel cocaïne gebruikt. [medewerker] werkte als barvrouw in de [naam en plaats]. [naam 3] heeft maar ongeveer twee keer cocaïne gekocht bij [medewerker], omdat zij namelijk alleen cocaïne verkocht als [verdachte] niet in het café was. Als [verdachte] wel in het café was, dan was [verdachte] degene die de cocaïne verkocht. [naam 3] betaalde 20 euro voor een halve gram cocaïne. In de [naam en plaats] kon je alleen halve grammen krijgen. De cocaïne zat verpakt in een sealtje. [naam 3] heeft vaak gezien dat andere mensen cocaïne bij [verdachte] kochten. Eind 2009, begin 2010 heeft [naam 3] voor het laatst cocaïne gekocht in café [naam en plaats].11.
Behalve medeverdachte [medeverdachte] en de getuigen [naam 2] en [naam 3] hebben diverse andere getuigen verklaard dat verdachte cocaïne verkocht heeft vanuit café [naam en plaats].12.
Op 9 november 2012 werd in de woning van verdachte aan de [adres] binnengetreden.13.In de woning werden onder andere in de kelder in beslag genomen een cocaïnetester, versnijdingsmiddel, amfetamine, snowseals, sealtjes en poedersporen.14.In de woonkamer werden in beslag genomen een magazijn van een vuurwapen, poedersporen, wit poeder, een patroon, boksbeugels en een heimelijk vuurwapen.15.In het berghok werd in beslag genomen wit poeder.16.Op slaapkamer 1 werd een zogeheten BB-gun en in slaapkamer 2 een revolver aangetroffen en in beslag genomen.17.In het berghok 2 werd een tas aan een haak aangetroffen, met daarin toebehoren bij een revolver, zoals wapenonderhoudsmiddelen. Tevens werd een demper van een vuurwapen aangetroffen. Alles werd in beslag genomen.18.Uit de slaapkamer junior werd een kapmes in beslag genomen.19.20.Ook zijn nog een opvouwbaar mes en twee werpmessen in de woning in beslag genomen.21.
De in de woning van verdachte aan de [adres] aangetroffen poeders zijn getest met een MMC-kleurreactietest en gewogen. Hieruit volgde dat het om netto 39,9 gram cocaïne en 341,5 gram amfetamine zou gaan.22.Uit onderzoek van het NFI bleek het inderdaad te gaan om materiaal dat cocaïne en amfetamine bevat.23.
De in de woning van verdachte aangetroffen revolver is onderzocht en het blijkt te gaan om een revolver van het merk Enfield, waaruit het serienummer was verwijderd. Het is een voorwerp dat geschikt is om projectielen door een loop af te schieten. De werking van het voorwerp berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing. Derhalve is deze revolver een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3e, gelet op artikel 2, lid 1, categorie III onder 1e van de Wet wapens en munitie. Het vuurwapen valt niet onder categorie II, sub 2, 3 of 6 van de Wet wapens en munitie.24.
Daarnaast zijn 30 patronen die geschikt zijn om met voornoemd revolver verschoten te worden in beslag genomen en onderzocht. Het betreft munitie als bedoeld in artikel 1, onder 4e van de Wet wapens en munitie en het gaat om munitie die niet valt onder categorie II. Derhalve betreft het munitie in de zin van artikel 2, lid 2, categorie III van de Wet wapens en munitie.25.De hiervoor genoemde tas met wapenonderhoudsmiddelen die in de woning van verdachte in beslag is genomen, bleek na onderzoek twee doosjes met in totaal 93 patronen te bevatten. Verder zat er bij de wapenonderhoudsmiddelen een boterhamzakje met daarin drie 9 mm patronen.26.Uit onderzoek blijkt het te gaan om munitie in de zin van artikel 1 lid 1 onder 4e gelet op artikel 2 lid 2 categorie III van de Wet wapens en munitie.
Uit onderzoek blijken de vier boksbeugels die in de woning van verdachte in beslag zijn genomen boksbeugels te zijn als bedoeld in artikel 2, lid 1, categorie I onder 3 van de Wet wapens en munitie.27.Ook het opvouwbaar mes valt onder artikel 2 lid 1 categorie I sub 3 van de Wet wapens en munitie.28.
De geluiddemper is een niet in het vuurwapen geïntegreerd, aan de loopmond daarvan bevestigd voorwerp dat bestemd/geschikt is om te bewerkstelligen dat het geluid van het schot wordt gedempt en is daarom een geluiddemper als bedoeld in artikel 2 lid 1 onder F van de Regeling wapens en munitie en valt onder artikel 2, lid 1, categorie I sub 3 van de Wet wapens en munitie.29.
Na onderzoek blijken de beide messen die in de woning van verdachte in beslag zijn genomen werpmessen te zijn in de zin van artikel 1 onder 3 gelet op artikel 2 lid 1 categorie III onder 3 van de Wet wapens en munitie. Het voorhanden hebben van dit wapen is strafbaar gesteld bij artikel 26 lid 1 juncto 55 lid 3 sub a van de Wet wapens en munitie.30.
In de woning van verdachte werd een BB-gun in beslag genomen. Dit is onderzocht en het bleek een nabootsing van een vuurwapen te zijn en derhalve geschikt voor bedreiging of afdreiging. Het voorwerp vertoonde voor wat betreft vorm en afmeting een sprekende gelijkenis met een bestaand vuurwapen, een pistool, merk Mauser, model C96 Flatside. Het betreft een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie I sub 7 van de Wet wapens en munitie, gelet op artikel 3 onder a van de Regeling wapens en munitie.31.
Ten slotte is in de woning van verdachte een geheim vuurwapen, namelijk een sleutelhangerpistool, in beslag genomen en onderzocht. Dit blijkt een pistool van een onbekend merk, kaliber .22 LR en niet voorzien van een serienummer te zijn dat geschikt is om projectielen door een loop te schieten. De werking van dit pistool berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing. Daarom is het een vuurwapen als bedoeld in artikel 1 onder 3e van de Wet wapens en munitie. Het vuurwapen lijkt uiterlijk op een sleutelhanger, zijnde een ander voorwerp dan een wapen. Daarom is het een wapen in de zin van artikel 2, lid 1, categorie II onder 4e van de Wet wapens en munitie.32.
Gelet op het aantreffen van de drugs in café [naam en plaats] en in de woning van verdachte te[plaatsnaam], de verklaring van de medeverdachte [medeverdachte], de diverse getuigenverklaringen, processen-verbaal van bevindingen en de NFI-rapporten acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte - kort gezegd - in de tenlastegelegde periode tezamen en in vereniging met [medeverdachte] in[plaatsnaam] opzettelijk cocaïne heeft verkocht en op 9 november 2012 in[plaatsnaam], deels tezamen en in vereniging met medeverdachte [medeverdachte], te weten voor zover in het café aangetroffen (5,3 gram cocaïne), en deels alleen, te weten voor zover bij verdachte thuis aangetroffen, 341,5 gram amfetamine en ongeveer 45,2 gram cocaïne opzettelijk aanwezig heeft gehad.
Gelet op de in de woning van verdachte aangetroffen wapens, munitie, het nepvuurwapen en het geheime vuurwapen en de onderzoeken die door verbalisanten naar deze wapens zijn verricht, acht de rechtbank de feiten 3 tot en met 7 eveneens wettig en overtuigend bewezen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
hij in de periode van 1 oktober 2008 tot en met 9 november 2012 in de gemeente[plaatsnaam], tezamen en in vereniging met een ander, meermalen telkens opzettelijk heeft verkocht een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij op 9 november 2012 in de gemeente[plaatsnaam], tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 5,3 gram van een materiaal bevattende cocaïne
en
op 9 november 2012 in gemeente[plaatsnaam] opzettelijk aanwezig heeft gehad 341,5 gram van een materiaal bevattende amfetamine en 39,9 gram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde amfetamine en cocaïne middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3.
hij op 9 november 2012 in de gemeente[plaatsnaam] een wapen van categorie III, te weten een revolver (merk Enfield), en munitie van categorie III, te weten 126 patronen, voorhanden heeft gehad;
4.
hij op 9 november 2012 in de gemeente[plaatsnaam] wapens van categorie I, onder 3, te weten vier boksbeugels en een opvouwbaar mes en een geluiddemper, voorhanden heeft gehad;
5.
hij op 9 november 2012 in de gemeente[plaatsnaam] wapens van categorie III, te weten twee werpmessen, voorhanden heeft gehad;
6.
hij op 9 november 2012 in de gemeente[plaatsnaam] een wapen van categorie I onder 7°, te weten een nabootsing van een vuurwapen, dat door zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde met een pistool (merk Mauser, model C96 Flatside), voorhanden heeft gehad;
7.
hij op 9 november 2012 in de gemeente[plaatsnaam] een wapen van categorie II, te weten een geheim vuurwapen (sleutelhangerpistool), voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4. De strafbaarheid
Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
T.a.v. feit 1:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 aanhef en onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
T.a.v. feit 2:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 aanhef en onder C van de Opiumwet gegeven verbod
en
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 aanhef en onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
T.a.v. feit 3:
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III,
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
T.a.v. feit 4:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
T.a.v. feit 5:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
T.a.v. feit 6:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
T.a.v. feit 7:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
5. De strafoplegging
5.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 5 jaar met aftrek van de tijd dat verdachte in voorarrest heeft gezeten.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit om de onvoorwaardelijke gevangenisstraf minder of gelijk te laten zijn aan de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. De raadsvrouw heeft daartoe aangevoerd dat verdachte een nagenoeg blanco strafblad heeft, al geruime tijd in voorarrest zit en de zorg voor zijn zoon draagt.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft over een periode van ruim 4 jaar cocaïne verkocht vanuit zijn café en een grote hoeveelheid amfetamine en cocaïne in zijn woning aanwezig gehad. Daarnaast heeft verdachte in zijn woning een grote hoeveelheid wapens, namelijk een revolver met een grote hoeveelheid patronen, boksbeugels, messen, een geluidsdemper, een nepvuurwapen en een geheim vuurwapen in de vorm van een sleutelhangerpistool voorhanden gehad. Dit zijn ernstige strafbare feiten.
Doordat verdachte de cocaïne vanuit zijn café verkocht, heeft hij ervoor gezorgd dat op een voor het publiek toegankelijke plaats op zeer gemakkelijke wijze voor iedereen harddrugs verkrijgbaar waren.
Het is algemeen bekend dat verdovende middelen, en met name harddrugs, verslavend werken en grote gevaren voor de volksgezondheid opleveren, terwijl gebruikers hun verslaving vaak door diefstal of ander crimineel handelen trachten te bekostigen. Hierdoor wordt schade berokkend aan de samenleving in Nederland. Verdachte heeft aan deze problematiek een bijdrage geleverd.
De rechtbank rekent het verdachte daarbij ook aan dat hij een ander, medeverdachte [medeverdachte], heeft betrokken bij de verkoop van cocaïne vanuit zijn café. Kennelijk zag verdachte er geen been in om een ander voor zijn criminele karretje te spannen.
Naast dit alles heeft verdachte ook diverse wapens voorhanden gehad. Ongecontroleerd wapenbezit is in onze maatschappij niet te tolereren. Het vormt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van anderen. Dat verdachte deze wapens voorhanden heeft gehad in combinatie met de handel in harddrugs beschouwt de rechtbank als zeer zorgelijk nu de handel in harddrugs steeds meer met (vuurwapen)geweld gepaard gaat.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting kennis genomen van de bij de door het landelijk overleg van voorzitters van de strafsectoren van de hoven en de rechtbanken (LOVS) geformuleerde oriëntatiepunten voor straftoemeting.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van 4 jaar en 6 maanden met aftrek van de tijd dat verdachte in voorarrest heeft gezeten passend.
6. Het beslag
De in bijlage II genoemde in beslag genomen voorwerpen onder de nummers 11 t/m 15 en 17 zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer.
Deze in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet. Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het voorwerpen zijn met betrekking tot welke het onder feit 1 en 2 bewezen verklaarde is begaan.
Ten aanzien van de in beslag genomen en niet teruggegeven ov chipkaart (niet op naam) zal de rechtbank de teruggave aan de rechthebbende gelasten.
Ten aanzien van de in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen onder de nummers 1 t/m 9 en 16 kan de rechtbank geen beslissing nemen, nu op die voorwerpen conservatoir beslag rust.
De officier van justitie had ten aanzien van deze voorwerpen de verbeurdverklaring gevraagd, maar dit is gelet op het arrest van de Hoge Raad van 19 februari 2008 niet mogelijk.33.Hoewel op de papieren en de kentekenbewijzen van de Harley Davidson geen conservatoir beslag rust, is de rechtbank van oordeel dat deze de motor dienen te volgen.
7. De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 36b, 36c, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
8. De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- -
verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 3.4 is omschreven;
- -
spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- -
verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
- -
verklaart verdachte strafbaar;
Straffen
- -
veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 4 jaren en 6 maanden;
- -
bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- -
verklaart aan het verkeer onttrokken de voorwerpen die op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst zijn genummerd 11 tot en met 15 en nummer 17;
- -
gelast de teruggave aan de rechthebbende van het voorwerp die op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst is genummerd 10.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.H.M. Kuster, voorzitter, mr. A.J. Hazen en mr. M.B. Bax, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.A.J. Koonen, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 18 juni 2013.
Buiten staat
mr. A.J. Hazen is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is na vordering nadere omschrijving tenlastelegging ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 01 oktober 2008 tot en met 09 november 2012 in de gemeente[plaatsnaam], in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij op of omstreeks 09 november 2012 in de gemeente[plaatsnaam], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 341,5 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of 45,2 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde amfetamine en/of cocaïne (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3.
hij op of omstreeks 09 november 2012 in de gemeente[plaatsnaam] een wapen van categorie III, te weten een revolver (merk Enfield), en/of munitie van categorie III, te weten 126 patronen, voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
4.
hij op of omstreeks 09 november 2012 in de gemeente[plaatsnaam] een of meer wapens van categorie I, onder 3, te weten vier boksbeugels en/of een opvouwbaar mes en/of een geluiddemper, voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
5.
hij op of omstreeks 09 november 2012 in de gemeente[plaatsnaam] een of meer wapens van categorie III, te weten twee werpmessen, voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
6.
hij op of omstreeks 09 november 2012 in de gemeente[plaatsnaam] een wapen van categorie I onder 7°, te weten een nabootsing van een vuurwapen, dat door zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde met een pistool (merk Mauser, model C96 Flatside), voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
7.
hij op of omstreeks 09 november 2012 in de gemeente[plaatsnaam] een wapen van categorie II, te weten een geheim vuurwapen (sleutelhangerpistool), voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd.
BIJLAGE II: De beslaglijst
2012099464 1 Euro
Voorwerpnr: 334308. 600,00 euro
2012099464 2 Euro
Voorwerpnr: 334169. 385 briefjes van 50 euro
2012099464 3 Euro
Voorwerpnr: 334309. 550,00 euro
2012099464 4 Euro
Voorwerpnr: 334170. 68 briefjes van 20 euro
2012099464 5 Euro
Voorwerpnr: 334171. 4 briefjes van 10 euro
2012099464 6 1.00 STK Motorfiets[kenteken]
HARLEY DAVIDSON vrscdx 2011
Voorwerpnr: [nummer]
zie besl.portaal 8 1.00 STK Map Kl:zwart
HARLEY DAVIDSON
[nummer]
zie besl.portaal 9 2.00 STK Kentekenbewijs
334173, 1100-5, kentekens [kenteken], [kenteken]
zie besl.portaal 10 1.00 STK Pas
334922, ov-chipkaart, niet op naam
zie besl.portaal 11 1.00 STK Verdovende Middelen
335220, leeg gripzakje en snowseal
zie besl.portaal 12 1.00 STK Verdovende Middelen
335229, 3 lege seals, pakje tips, lege pen inh.poe
zie besl.portaal 13 1.00 STK Verdovende Middelen Kl:rood/wit
335222, rietje met wit poeder
zie besl.portaal 14 11.00 STK Verdovende Middelen
335224, lege zakjes resten cannabis
zie besl.portaal 15 12.00 STK Verdovende Middelen
335242, lege seals
zie Besl.portaal 17 2.00 STK Papier
334166, briefjes over besteding [naam 7]
RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
parketnummer: 04/801167-12
proces-verbaal van het voorgevallene ter openbare zitting van de enkelvoudige kamer van de rechtbank voornoemd van 18 juni 2013 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboortegegevens],
wonende te [adres],
thans gedetineerd in P.I. Zuid Oost, HvB Roermond, Keulsebaan 530 Roermond.
Tegenwoordig:
mr. , rechter,
mr. , officier van justitie,
dhr./mevr. , griffier.
De rechter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is in de zaal van de zitting aanwezig.
De rechter spreekt het vonnis uit en geeft de verdachte kennis dat hij daartegen binnen
1. dagen hoger beroep kan instellen.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en getekend door de rechter en de griffier.
Raadsvrouw is mr. G.J.J.G. Stevens-Waltmans, advocaat te Roermond.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 18‑06‑2013
Proces-verbaal van bevindingen, p. 61.
Bijlagenlijst inbeslaggenomen goederen registratienummer 2012099464-7, p. 65-66.
Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte], p. 931.
Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte], p. 935-936.
Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte], p. 940.
Proces-verbaal verhoor getuige [naam 1], p. 151-152.
Proces-verbaal van bevindingen, p. 150 en proces-verbaal van bevindingen, p. 162 en kennisgeving van inbeslagneming,p. 153-155.
Proces-verbaal opiumwet, p. 156-157 en proces-verbaal van bevindingen, p. 162.
Rapport identificatie van drugs en precursoren, p. 156-166.
Proces-verbaal verhoor getuige [naam 3], p. 892-894.
Proces-verbaal verhoor getuige [naam 4], p. 24-30; proces-verbaal verhoor getuige [naam 5], p. 878-881 en proces-verbaal verhoor getuige [naam 6], p. 898-900.
Proces-verbaal, p. 486-487; verslag van binnentreden in woning p. 492 en proces-verbaal p. 497-498.
Bijlagenlijst inbeslaggenomen goederen registratienummer 2012099464, p. 488.
Bijlagenlijst inbeslaggenomen goederen registratienummer 2012099464, p. 488-489.
Bijlagenlijst inbeslaggenomen goederen registratienummer 2012099464, p. 490.
Bijlagenlijst inbeslaggenomen goederen registratienummer 2012099464, p. 490.
Bijlagenlijst inbeslaggenomen goederen registratienummer 2012099464, p. 490.
Bijlagenlijst inbeslaggenomen goederen registratienummer 2012099464, p. 491.
Kennisgeving van inbeslagneming p. 574-620.
Kennisgeving van inbeslagneming p. 614.
Proces-verbaal opiumwet, p. 623-627.
Rapport identificatie van drugs en precursoren, p. 649-651.
Proces-verbaal omschrijving wapens en munitie, p. 685.
Proces-verbaal omschrijving wapens en munitie, p. 687.
Proces-verbaal van bevindingen, p. 690.
Proces-verbaal omschrijving wapens en/of munitie, p. 660-661
Proces-verbaal omschrijving wapens en/of munitie, p. 661.
Proces-verbaal aanvullend, p. 668.
Proces-verbaal omschrijving wapens en/of munitie, p. 670.
Proces-verbaal omschrijving wapens en/of munitie, p. 675-676.
Proces-verbaal omschrijving wapens en munitie, p. 687-688.