NJ 1941/421
Inbreuk op octrooi no. 9269 van Philips. Desbewustheid. Inhoud der aanzegging van art. 43 Octrooiwet. Verklaring getuige, dat eene lamp volgens zekere werkwijze is vervaardigd.
HR 24-05-1940, ECLI:NL:HR:1940:105, m.nt. E.M. Meijers
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 mei 1940
- Magistraten
Mrs. Visser, van Gelein Vitringa, Fick, v. d. Meulen, Hijink.
- Zaaknummer
[24051940/NJ_1941-421]
- Conclusie
Mr. Berger
- Noot
E.M. Meijers
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS106877:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1940:105, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑05‑1940
- Wetingang
(BW art. 1944; Rijksoctrooiwet 1910 art. 43.)
Essentie
Inbreuk op octrooi no. 9269 van Philips. Desbewustheid. Inhoud der aanzegging van art. 43 Octrooiwet. Verklaring getuige, dat eene lamp volgens zekere werkwijze is vervaardigd.
Samenvatting
In den regel zal de mededeeling van de conclusies van eens anders octrooi aan den belanghebbenden handelaar de gelegenheid verschabijen om zich, zoo noodig na voorlichting, binnen 30 dagen een oordeel te vormen, of de voorwerpen, die hij in zijn bedrijf verkoopt en aflevert op dat octrooi inbreuk maken. In het onderhavige geval heeft eischer geen beroep gedaan op eenige bijzondere omstandigheid, waardoor hij in redelijkheid niet heeft kunnen bevroeden, dat de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.