Einde inhoudsopgave
Box 3-besluit
2.2 Tijdige aangifte schenkbelasting en box 3
Geldend
Geldend vanaf 18-05-2024
- Bronpublicatie:
07-05-2024, Stcrt. 2024, 15868 (uitgifte: 17-05-2024, regelingnummer: 2024-5944)
- Inwerkingtreding
18-05-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-05-2024, Stcrt. 2024, 15868 (uitgifte: 17-05-2024, regelingnummer: 2024-5944)
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Vermogensrendementsheffing (box 3)
Met uitzondering van erfbelastingschulden zijn belastingschulden geen schulden in box 3 (artikel 5.3, derde lid, onderdelen c en d, van de Wet IB 2001). De belastingplichtige kan de eventuele nadelige gevolgen van deze regel voor schenkbelastingschulden voorkomen door gelijk na de schenking aangifte schenkbelasting te doen en de daaropvolgende (voorlopige) aanslag voor de peildatum van box 3 te betalen.
De Belastingdienst heeft minimaal acht weken nodig om een aangifte schenkbelasting te behandelen.
Het kan echter voorkomen dat een aangifte schenkbelasting ondanks dat die uiterlijk acht weken voor het eind van het kalenderjaar van schenking is ingediend, op een zodanig laat tijdstip wordt gevolgd door een (voorlopige) aanslag schenkbelasting dat de belastingplichtige daardoor redelijkerwijs niet in staat is om nog voor de peildatum van box 3 de verschuldigde schenkbelasting te betalen. Omdat de verschuldigde schenkbelasting op de peildatum nog tot de bezittingen in box 3 behoort, kan dit ertoe leiden dat belastingplichtigen inkomstenbelasting hierover moeten betalen. Ik vind het ongewenst dat vertragingen in de aanslagregeling schenkbelasting tot gevolg kunnen hebben dat belastingplichtigen meer inkomstenbelasting verschuldigd zijn.
Goedkeuring
Voor die situatie keur ik het volgende goed. Het bedrag van de niet tijdig opgelegde (voorlopige) aanslag schenkbelasting behoort op de peildatum niet tot de waarde van de banktegoeden in box 3.
Toelichting
Omdat belastingschulden niet in aanmerking worden genomen als schulden in box 3 en de betaling van de verschuldigde schenkbelasting altijd wordt voldaan vanuit banktegoeden, is voor een geslaagd beroep op de goedkeuring vereist dat op de betreffende peildatum (voldoende) banktegoeden aanwezig zijn.
De belastingplichtige kan deze goedkeuring toepassen door in het verzoek om een voorlopige aanslag inkomstenbelasting dan wel de aangifte inkomstenbelasting de waarde van zijn banktegoeden in box 3 op de peildatum te verminderen met (maximaal) het bedrag van de verschuldigde schenkbelasting zoals dat uit de aangifte schenkbelasting volgt. Indien voor het doen van aangifte inkomstenbelasting inmiddels een voorlopige of definitieve aanslag schenkbelasting is opgelegd, moet worden uitgegaan van het bedrag van de verschuldigde schenkbelasting zoals dat uit de betreffende aanslag volgt. De vermindering mag er niet toe leiden dat de waarde van de banktegoeden op een negatief bedrag uitkomt.
Als de aanslag inkomstenbelasting over het betrokken kalenderjaar al is opgelegd, kan de inspecteur de goedkeuring op schriftelijk of digitaal verzoek van de belastingplichtige uitvoeren door een vermindering van de aanslag.