Einde inhoudsopgave
Kadasterwet
Artikel 78 [Rechtsgevolgen]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2008
- Bronpublicatie:
05-03-2007, Stb. 2007, 105 (uitgifte: 22-03-2007, kamerstukken: 30544)
- Inwerkingtreding
01-01-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-12-2007, Stb. 2007, 499 (uitgifte: 01-01-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Ruimtelijk bestuursrecht / Algemeen
Goederenrecht / Algemeen
Vermogensrecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Algemeen
1.
Na de inschrijving, bedoeld in artikel 77, vijfde lid, wordt de basisregistratie kadaster met bekwame spoed vernieuwd op de voet van de akte van vernieuwing.
2.
Zij die volgens de akte van vernieuwing rechthebbende zijn op een daarin opgenomen onroerende zaak of recht dat geen recht van hypotheek is, gelden voor de toepassing van de verjaring, bedoeld in artikel 99 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, met ingang van de dag van de inschrijving als bezitter te goeder trouw van die zaak of dat recht zoals zij in de akte worden omschreven.
3.
De in artikel 106 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek bedoelde rechtsvordering van een beperkt gerechtigde, wiens recht niet in de akte van vernieuwing is opgenomen, verjaart in elk geval door verloop van tien jaren na de dag van de inschrijving van deze akte.