Einde inhoudsopgave
Wet op de bijzondere opsporingsdiensten
Artikel 14 [Klacht]
Geldend
Geldend vanaf 01-06-2007
- Bronpublicatie:
29-05-2006, Stb. 2006, 285 (uitgifte: 27-06-2006, kamerstukken: 30182)
- Inwerkingtreding
01-06-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-05-2007, Stb. 2007, 172 (uitgifte: 01-01-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Ministerie van Financiën
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Voorfase
1.
Onze betrokken Minister draagt zorg voor de behandeling van een klacht over een gedraging van een opsporingsambtenaar. Onze betrokken Minister stelt nadere regels vast over de behandeling van klachten over gedragingen van opsporingsambtenaren.
2.
In een ministeriële regeling als bedoeld in het eerste lid, wordt voorzien in:
- a.
de instelling van een commissie, bestaande uit onafhankelijke leden, die overeenkomstig Hoofdstuk 9, afdeling 9.3, van de Algemene wet bestuursrecht, is belast met de behandeling van klachten en advisering over de afhandeling daarvan;
- b.
de registratie van de ingediende klachten en, indien beschikbaar, de daarop genomen beslissingen, alsmede
- c.
een jaarlijkse publicatie van de geregistreerde klachten en beslissingen.