Einde inhoudsopgave
Wet basisregistratie personen
Artikel 2.37e
Geldend
Geldend vanaf 15-05-2023
- Redactionele toelichting
De minister is bevoegd om gegevens te verwerken betreffende een onderzoek als bedoeld in deze paragraaf dat is beëindigd of dat op het tijdstip van inwerkingtreding van deze paragraaf nog niet is afgedaan.
- Bronpublicatie:
05-10-2022, Stb. 2022, 392 (uitgifte: 17-10-2022, kamerstukken: 35772)
- Inwerkingtreding
15-05-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-04-2023, Stb. 2023, 146 (uitgifte: 28-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Privacy / Algemeen
Burgerzaken / Basisregistratie personen
1.
Het college van burgemeester en wethouders dat van Onze Minister een mededeling als bedoeld in artikel 2.37d, eerste lid, heeft gekregen, stelt uiterlijk binnen een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen termijn na de ontvangst van de mededeling Onze Minister ervan op de hoogte of deze aanleiding is geweest voor opneming, verbetering, aanvulling of verwijdering van gegevens in de basisregistratie, dan wel dat bij het gegeven in de basisregistratie een aantekening als bedoeld in artikel 2.26 is geplaatst in verband met het doen van een onderzoek naar de onjuistheid van het adresgegeven. De resultaten van het onderzoek naar het inschrijven van een persoon als ingezetene of de onjuistheid van het adresgegeven van de ingezetene worden zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen termijn teruggekoppeld aan Onze Minister.
2.
Onze Minister is bevoegd om de teruggekoppelde resultaten van het onderzoek door het college van burgemeester en wethouders als bedoeld in het eerste lid te betrekken in de verwerking als bedoeld in artikel 2.37c.
3.
Onze Minister is tevens bevoegd om de resultaten van de terugkoppeling te verstrekken aan het bestuursorgaan dat dan wel de derde die de mededeling, bedoeld in artikel 2.37b, eerste lid, aan Onze Minister heeft gedaan.