Einde inhoudsopgave
Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken
Artikel 57 [Verdragen voor bijzondere onderwerpen]
Geldend
Geldend vanaf 01-02-1991
- Redactionele toelichting
Zie voor de partijgegevens van deze wijziging het Verdrag van 26-05-1989, Trb. 1989, 142.
- Bronpublicatie:
26-05-1989, Trb. 1989, 142 (uitgifte: 31-10-1989, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-02-1991
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-01-1991, Trb. 1991, 15 (uitgifte: 01-01-1991, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
1.
Dit Verdrag laat onverlet de verdragen waarbij de Verdragsluitende Staten partij zijn of zullen zijn en die, voor bijzondere onderwerpen, de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen regelen.
2.
Ten einde de eenvormige uitlegging van lid 1 te waarborgen wordt dit lid als volgt toegepast:
- a)
Dit verdrag staat er niet aan in de weg dat een gerecht van een Verdragsluitende Staat die partij is bij een verdrag over een bijzonder onderwerp, overeenkomstig dat verdrag kennis neemt van een zaak, ook indien de verweerder zijn woonplaats heeft op het grondgebied van een Verdragsluitende Staat die geen partij is bij dat verdrag. Het gerecht past in ieder geval artikel 20 van dit verdrag toe.
- b)
Beslissingen die een gerecht van een Verdragsluitende Staat heeft gegeven uit hoofde van rechterlijke bevoegdheid die ontleend wordt aan een verdrag over een bijzonder onderwerp, worden in de andere Verdragsluitende Staten overeenkomstig het onderhavige verdrag erkend en ten uitvoer gelegd.
Indien een verdrag over een bijzonder onderwerp, waarbij zowel de Staat van herkomst als de aangezochte Staat partij zijn, voorwaarden vaststelt voor de erkenning of tenuitvoerlegging van beslissingen, vinden die voorwaarden toepassing. In elk geval kunnen de bepalingen van het onderhavige verdrag betreffende de procedures voor erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen, worden toegepast.
3.
Dit verdrag laat onverlet de toepassing van de bepalingen die, voor bijzondere onderwerpen, de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning of de tenuitvoerlegging van beslissingen regelen en die opgenomen zijn of zullen worden in de besluiten van de Instellingen van de Europese Gemeenschappen of de nationale wetgevingen die ter uitvoering van deze besluiten geharmoniseerd zijn.