Zie tevens HR 13 september 2011, LJN BQ8909. In die zaak was, evenals in casu het geval is, de inbeslaggenomen auto verbeurd verklaard. Indien die verbeurdverklaring onherroepelijk is, kan de klager die geen verdachte is, daartegen opkomen met een op art. 552b Sv gebaseerd klaagschrift.
HR, 17-04-2012, nr. 10/04863 B
ECLI:NL:HR:2012:BU5263
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
17-04-2012
- Zaaknummer
10/04863 B
- Conclusie
Mr. Knigge
- LJN
BU5263
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:PHR:2012:BU5263, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑04‑2012
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2012:BU5263
ECLI:NL:HR:2012:BU5263, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 17‑04‑2012; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2012:BU5263
- Vindplaatsen
Conclusie 17‑04‑2012
Mr. Knigge
Partij(en)
Nr. 10/04863 B
Mr. Knigge
Zitting: 15 november 2011
Conclusie inzake:
[Klager]
1.
De Rechtbank te Breda heeft bij beschikking van 5 november 2010 het door klager ingediende klaagschrift ongegrond verklaard.
2.
Tegen deze beschikking is namens klager cassatieberoep ingesteld.
3.
Namens klager heeft mr. G. Spong, advocaat te Amsterdam, een middel van cassatie voorgesteld.
4.
Ontvankelijkheid van het cassatieberoep
- 4.1.
Voordat ik toekom aan de bespreking van het middel, bespreek ik de vraag of klager in zijn cassatieberoep kan worden ontvangen.
- 4.2.
Het cassatieberoep richt zich tegen een beschikking van de Rechtbank van 5 november 2010 waarbij een klaagschrift van klager, strekkende tot teruggave aan hem van de onder [betrokkene 1] inbeslaggenomen personenauto met kenteken [AA-00-BB], ongegrond is verklaard.
- 4.3.
Uit namens mij bij de Rechtbank Breda ingewonnen inlichtingen is gebleken dat die Rechtbank inmiddels op 20 september 2011 in de strafzaak tegen [betrokkene 1] vonnis heeft gewezen. De Rechtbank heeft daarbij de onder [betrokkene 1] inbeslaggenomen personenauto met kenteken [AA-00-BB] verbeurdverklaard. [betrokkene 1] heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld.
- 4.4.
In HR 8 januari 2008, LJN BB8989, NJ 2008/53 verklaarde de Hoge Raad het cassatieberoep niet-ontvankelijk omdat de Rechtbank, evenals in de onderhavige zaak het geval is, tussentijds in de strafzaak vonnis had gewezen en daarin omtrent het inbeslaggenomene had beslist. Daardoor kon op het bestaande klaagschrift geen andersluidende beslissing meer volgen dan de ongegrondverklaring van het beklag. 1. Dat betekende dat de klager niet in zijn cassatieberoep kon worden ontvangen.
- 4.5.
Hetzelfde heeft hier te gelden. Nu de rechter in de onderliggende strafzaak reeds een beslissing heeft genomen omtrent het inbeslaggenomen voorwerp, kan klager in het onderhavige cassatieberoep niet worden ontvangen.
5.
Deze conclusie strekt ertoe dat de Hoge Raad klager niet-ontvankelijk zal verklaren in het ingestelde cassatieberoep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden,
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 17‑04‑2012
Uitspraak 17‑04‑2012
Inhoudsindicatie
Beklagzaak. De beslissing omtrent het beslag in de strafzaak tegen een ander dan klager betekent dat de klager, die teruggave heeft verzocht van het voorwerp ten aanzien waarvan in dit vonnis is beslist, geen belang meer heeft bij het beroep tegen de beschikking van de Rechtbank waarin zijn beklag ongegrond is verklaard. In de bestreden beschikking is immers naar zijn aard een beslissing gegeven in afwachting van het oordeel van de strafrechter dienaangaande. Door de beslissing omtrent het beslag in de strafzaak kan op het bestaande klaagschrift geen (andersluidende) beslissing meer volgen. Dit is ingevolge art. 552b Sv eerst anders nadat de beslissing tot verbeurdverklaring in de strafzaak uitvoerbaar is geworden. HR verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.
Partij(en)
17 april 2012
Strafkamer
nr. S 10/04863 B
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank te Breda van 5 november 2010, nummer RK 10/721, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door:
[Klager], geboren op [geboortedatum] 1967, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze heeft mr. G. Spong, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de klager niet-ontvankelijk zal verklaren in het ingestelde cassatieberoep.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
2.1.
Het cassatieberoep is gericht tegen een beschikking van de Rechtbank van 5 november 2010, waarbij een klaagschrift van de klager strekkende tot teruggave van een inbeslaggenomen personenauto met kenteken [AA-00-BB] ongegrond is verklaard.
2.2.
Bij de stukken van het geding bevindt zich een verkort vonnis van 20 september 2011 van de Rechtbank te Breda in de strafzaak tegen [betrokkene 1], onder wie de personenauto in beslag is genomen. Dit vonnis, waartegen hoger beroep is ingesteld, houdt - voor zover hier van belang - in:
"Beslag
- -
verklaart verbeurd het inbeslaggenomen voorwerp, te weten een personenauto, merk Mercedes-Benz, type CLS 320 CDI, voorzien van kenteken [AA-00-BB]."
2.3.
Deze beslissing omtrent het beslag in de strafzaak tegen een ander dan de klager betekent dat de klager, die teruggave heeft verzocht van het voorwerp ten aanzien waarvan in voormeld - nog niet onherroepelijk - vonnis is beslist, geen belang meer heeft bij het beroep tegen de beschikking van de Rechtbank van 5 november 2010, waarin zijn beklag ongegrond is verklaard. In de bestreden beschikking is immers naar zijn aard een beslissing gegeven in afwachting van het oordeel van de strafrechter dienaangaande. Door de beslissing omtrent het beslag in vorenbedoelde strafzaak kan op het bestaande klaagschrift geen (andersluidende) beslissing meer volgen. Dit is ingevolge art. 552b Sv eerst anders nadat de beslissing tot verbeurdverklaring in de strafzaak uitvoerbaar is geworden. De klager dient daarom in zijn beroep niet-ontvankelijk te worden verklaard.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en W.F. Groos, in bijzijn van de waarnemend griffier S.C. Rusche, in raadkamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 april 2012.