Hof Den Haag, 17-10-2014, nr. BK-14/00260
ECLI:NL:GHDHA:2014:3454, Cassatie: (Gedeeltelijke) vernietiging met verwijzen
- Instantie
Hof Den Haag
- Datum
17-10-2014
- Zaaknummer
BK-14/00260
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHDHA:2014:3454, Uitspraak, Hof Den Haag, 17‑10‑2014; (Eerste aanleg - meervoudig)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2015:2993, (Gedeeltelijke) vernietiging met verwijzen
- Vindplaatsen
Belastingadvies 2015/3.10
Uitspraak 17‑10‑2014
Inhoudsindicatie
Sectorindeling werknemersverzekeringen. Belanghebbende is ten onrechte ingedeeld in sector 52 (uitzendbedrijven). Belanghebbende moet worden ingedeeld in sector 64 (overheid, provincies, gemeenten en waterschappen).
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummer BK-14/00260
Uitspraak van 17 oktober 2014
in het geding tussen:
[X] B.V., statutair gevestigd te [Z], belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor [P] (dan wel kantoor [Q]), de Inspecteur,
op het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Inspecteur van 19 februari 2014, nummer 805419792L01.
Beschikking, bezwaar en beroep
1.1.
Bij de in het kader van de sectorindeling voor de werknemersverzekeringen gegeven beschikking van 11 december 2013 heeft de Inspecteur belanghebbende met ingang van 1 januari 2014 ingedeeld in sector 52, Uitzendbedrijven.
1.2.
Bij de uitspraak op het bezwaar van belanghebbende heeft de Inspecteur de beschikking gehandhaafd.
1.3.
Tegen de uitspraak van de Inspecteur heeft belanghebbende beroep bij het Hof ingesteld. Een griffierecht van € 328 is geheven.
1.4.
De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
1.5.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 5 september 2014 in Den Haag. Partijen zijn verschenen. Van het ter zitting verhandelde is een proces-verbaal gemaakt.
Feiten
2.1.
Belanghebbende is 9 december 1996 opgericht. Haar activiteiten bestaan in het ter beschikking stellen van personeel aan de gemeente [R], de enige opdrachtgever. Belanghebbende neemt alleen personen in dienst die door de gemeente [R] zijn uitgezocht. In het bijzonder gaat het om personen met een "afstand tot de arbeidsmarkt". Blijkens een overzicht van het personeelsbestand per november 2013 bestaat het personeel voornamelijk uit twee grote groepen, te weten medewerkers ouderbetrokkenheid en medewerkers die vanuit de bijstand via belanghebbende bij de gemeente [R] aan werkervaring worden geholpen. Het overzicht is nog actueel, zij het dat het personeelsbestand varieert al naar gelang het (werkgelegenheids)beleid van de gemeente [R]. In de door belanghebbende gesloten arbeidsovereenkomsten is geen uitzendbeding opgenomen. De gemeente [R] houdt de aandelen in belanghebbende.
2.2.
Voor haar werkgeversactiviteiten is belanghebbende tot nog toe in sector 45, Zakelijke Dienstverlening III, bij de Regeling Wfsv (Wet financiering sociale verzekeringen) ingedeeld geweest. Bij brief van 24 september 2013 heeft belanghebbende de Inspecteur erop gewezen dat die indeling naar haar mening niet meer juist is en heeft zij indeling in sector 66, Overheid, overige instellingen, voorgesteld.
2.3.
Bij de onderwerpelijke beschikking heeft de Inspecteur beslist dat belanghebbende met ingang van 1 januari 2014 voor de werkzaamheden als werkgever wordt ingedeeld in sector 52, Uitzendbedrijven, risicopremiegroep 09.
Sectorindelingen
3.1.
De artikelen 5.1, 5.2 en 5.4 van de Regeling Wfsv luiden:
"Artikel 5.1. Indeling in sectoren
Het bedrijfs- en beroepsleven wordt ingedeeld in de volgende genummerde sectoren, bedoeld in artikel 95 van de Wfsv:
(…)
52. Uitzendbedrijven
(…)
64. Overheid, provincies, gemeenten en waterschappen
(…)
66. Overheid, overige instellingen
(…)
Artikel 5.2. Werkzaamheden in bijlage
Tot elke sector van het bedrijfs- en beroepsleven worden gerekend de werkzaamheden, verricht in de takken van bedrijf of beroep of gedeelten daarvan, welke in de bij deze regeling behorende bijlage 1 zijn vermeld. (…)
Artikel 5.4 Concernregelen en aansluiting van nevenbedrijven en neveninstellingen
1. De inspecteur kan op aanvraag van twee of meer werkgevers, wier bedrijven of instellingen in juridisch opzicht zelfstandig zijn, doch tot een economische of organisatorische eenheid behoren bij voor bezwaar vatbare beschikking beslissen dat deze werkgevers aangesloten zijn bij dezelfde sector. (…)
(…)"
3.2.
De sector Uitzendbedrijven omvat ingevolge paragraaf 52, onderdeel 4, van bijlage I bij de Regeling Wfsv mede de werkgever die op basis van een uitzendovereenkomst als bedoeld in artikel 7:690 van het BW arbeidskrachten ter beschikking stelt, mits door die arbeidskrachten geen werkzaamheden worden verricht die "sec functioneel bezien" voor meer dan 50 percent van het totale premieplichtige loon op jaarbasis aan één sector kunnen worden toegerekend.
Geschil en standpunten van partijen
4.1.
Partijen houdt het antwoord op de vraag verdeeld of belanghebbende terecht in sector 52 is ingedeeld, welke vraag belanghebbende ontkennend en de Inspecteur bevestigend beantwoordt. Belanghebbende meent, anders dan de Inspecteur, dat zij, net als de gemeente [R], moet worden ingedeeld in sector 64, omdat zij uitsluitend werkzaamheden voor de gemeente [R] uitvoert, eventueel in sector 66.
4.2.
Voor de standpunten van partijen verwijst het Hof naar de gedingstukken.
Beoordeling van het beroep
5.1.
In aanmerking nemende, gegeven ook de in 2.1 weergegeven feiten, dat belanghebbende zich uitsluitend bezighoudt met het ter beschikking stellen van personeel aan de gemeente [R], welk personeel gemeentelijke taken uitvoert en ook op de specifieke behoeften van de gemeente [R] is afgestemd, waardoor het personeel in feite op één lijn is te stellen met gemeentelijk personeel, ligt het naar 's Hofs oordeel in de rede belanghebbende als werkgever, gelet op de aard van haar werkzaamheden en gelet op de functie die zij met haar onderneming in het maatschappelijke verkeer vervult, in te delen, ook onder toepassing van de aansluitingsregeling in artikel 5.4, lid 1, van de Regeling Wfsv, in dezelfde sector als de gemeente [R], te weten sector 64. Het gelijk is aan de zijde van belanghebbende. Haar overige stellingen hoeven geen behandeling.
5.2.
Het Hof komt tot de slotsom dat het beroep gegrond is.
Proceskosten en griffierecht
6.1.
Belanghebbende wordt in dit geding vertegenwoordigd door mr. [A], werkzaam bij de gemeente [R]. Het Hof merkt hem niet aan als een persoon die beroepsmatig rechtsbijstand heeft verleend als bedoeld in het Besluit proceskosten bestuursrecht. Belanghebbende heeft niet gevraagd de Inspecteur te veroordelen in de proceskosten. Het Hof heeft derhalve geen reden de Inspecteur te veroordelen in de proceskosten.
6.2.
De Inspecteur dient het griffierecht aan belanghebbende te vergoeden.
Beslissing
Het Gerechtshof:
- vernietigt de uitspraak van de Inspecteur;
- wijzigt de beschikking aldus dat belanghebbende voor de werknemersverzekeringen met ingang van 1 januari 2014 wordt ingedeeld in sector 64;
- gelast de Inspecteur het griffierecht van € 328 aan belanghebbende te vergoeden.
De uitspraak is vastgesteld door mrs. U.E. Tromp, J.T. Sanders en E.M. Vrouwenvelder, in tegenwoordigheid van de griffier mr. R.W. Otto. De beslissing is op 17 oktober 2014 in het openbaar uitgesproken.
aangetekend aan
partijen verzonden:
Zowel de belanghebbende als het daartoe bevoegde bestuursorgaan kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd.
2. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
- de naam en het adres van de indiener;
- de dagtekening;
- de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
- de gronden van het beroep in cassatie.
Het beroepschrift moet worden gezonden aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20.303, 2500 EH Den Haag.
De partij die beroep in cassatie instelt is griffierecht verschuldigd en zal daarover bericht ontvangen van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan worden verzocht de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.