Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 575/2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012
Artikel 33 Kasstroomafdekkingen en veranderingen in de waarde van eigen verplichtingen
Geldend
Geldend vanaf 27-06-2019
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 27-06-2019.
- Bronpublicatie:
20-05-2019, PbEU 2019, L 150 (uitgifte: 07-06-2019, regelingnummer: 2019/876)
- Inwerkingtreding
27-06-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-05-2019, PbEU 2019, L 150 (uitgifte: 07-06-2019, regelingnummer: 2019/876)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
De instellingen nemen de volgende posten niet op in enig eigenvermogensbestanddeel:
- a)
de reserves voor de reële waarde in verband met winsten of verliezen op kasstroomafdekkingen van financiële instrumenten die niet tegen reële waarde zijn gewaardeerd, met inbegrip van voorgenomen kasstromen;
- b)
tegen reële waarde gewaardeerde winsten of verliezen op verplichtingen van de instelling die voortvloeien uit veranderingen in de eigen kredietwaardigheid van de instelling;
- c)
tegen reële waarde gewaardeerde winsten en verliezen op derivatenverplichtingen van de instelling die voortvloeien uit wijzigingen in het eigen kredietrisico van de instelling.
2.
Voor de toepassing van lid 1, punt c), worden de tegen reële waarde gewaardeerde winsten en verliezen die voortvloeien uit het eigen kredietrisico van de instelling, door de instellingen niet gecompenseerd met winsten en verliezen die voortvloeien uit het tegenpartijkredietrisico.
3.
Onverminderd lid 1, punt b), kunnen instellingen de som van winsten en verliezen op hun verplichtingen in het eigen vermogen opnemen als aan alle volgende voorwaarden wordt voldaan:
- a)
de verplichtingen zijn in de vorm van obligaties als bedoeld in artikel 52, lid 4, van Richtlijn 2009/65/EG;
- b)
de wijzigingen in de waarde van de activa en passiva van de instelling zijn het gevolg van identieke wijzigingen in de eigen kredietwaardigheid van de instelling;
- c)
er is nauwe overeenstemming tussen de waarde van de onder a) bedoelde obligaties en de waarde van de activa van de instelling;
- d)
de hypotheekleningen kunnen worden afgelost door de obligaties ter financiering van de hypotheekleningen terug te kopen tegen markt- of nominale waarde.
4.
De EBA ontwikkelt ontwerpen van technische reguleringsnormen tot nadere bepaling van wat moet worden verstaan onder nauwe overeenstemming tussen de waarde van de obligaties en de waarde van de activa als bedoeld in lid 3, punt c).
De EBA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk 30 september 2013 voor aan de Commissie.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1093/2010.