Rb. Gelderland, 25-10-2017, nr. C/05/294189 / HZ ZA 15-517
ECLI:NL:RBGEL:2017:5413
- Instantie
Rechtbank Gelderland
- Datum
25-10-2017
- Zaaknummer
C/05/294189 / HZ ZA 15-517
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBGEL:2017:5413, Uitspraak, Rechtbank Gelderland, 25‑10‑2017; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:GHARL:2019:6377
ECLI:NL:RBGEL:2017:2995, Uitspraak, Rechtbank Gelderland, 07‑06‑2017; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:GHARL:2019:6377
- Vindplaatsen
AR 2017/5568
Uitspraak 25‑10‑2017
Inhoudsindicatie
Eindvonnis in zaak over gebrekkige/gebrekkig aangelegde luchtwasser. Berekening schadevergoeding.
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zutphen
zaaknummer / rolnummer: C/05/294189 / HZ ZA 15-517
Vonnis van 25 oktober 2017
in de zaak van
de maatschap
[maatschap] ,
gevestigd te [vestiginsplaats],
eiseres,
advocaat mr. P.G.F.M. van Oss te Ermelo,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DORSET FARMSYSTEMS B.V.,
gevestigd te Varsseveld,
gedaagde,
advocaat mr. J.M. de Vries te Eindhoven.
Partijen zullen hierna [maatschap] en Dorset Farmsystems B.V. genoemd worden.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
het tussenvonnis van 7 juni 2017
- -
de akte uitlating tevens akte vermeerdering eis van [maatschap]
- -
de antwoordakte van Dorset Farmsystems B.V.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling
2.1.
Bij tussenvonnis van 7 juni 2017 is [maatschap] in de gelegenheid gesteld haar schadevordering opnieuw te onderbouwen met inachtneming van de beslissingen van de rechtbank, waarop Dorset Farmsystems B.V. bij antwoordakte heeft kunnen reageren.
2.2.
Zowel [maatschap] als Dorset Farmsystems B.V. heeft bezwaar gemaakt tegen beslissingen in het tussenvonnis van 7 juni 2017. Zij hebben medegedeeld dat zij hun kritiek zullen bewaren tot een eventueel hoger beroep. De rechtbank zal de bezwaren dan ook voor kennisgeving aannemen.
2.3.
[maatschap] heeft aan de hand van het door DLV opgestelde deskundigenbericht (productie 13 bij dagvaarding) een uitsplitsing van de schadeposten gemaakt naar aanleiding van het eerste incident en het tweede incident. Totaal heeft zij haar schade met betrekking tot het eerste incident op € 26.873,83 inclusief btw berekend, zijnde € 23.874,68 exclusief btw. Voorts heeft [maatschap] in verband met het feit dat hij veel eigen tijd en arbeid heeft moeten investeren in het opruimen van de kadavers en de opsporing van de oorzaak van de vergiftiging een aanvulling opgesteld, die sluit op een bedrag € 1.040,00 voor het eerste incident.
2.4.
Dorset Farmsystems B.V. stelt voorop dat tussen partijen vaststaat dat de door [maatschap] gevorderde schade als indirecte schade in de zin van de polisvoorwaarden kan worden aangemerkt. Uitgaande van de beslissingen van de rechtbank dient van de eerste schade tot maximaal het factuurbedrag te worden vergoed. Dorset Farmsystems B.V. is niet gehouden om enig deel van de tweede schade te vergoeden, zodat dit deel volledig voor rekening van [maatschap] dient te blijven, aldus Dorset Farmsystems B.V.
Wat betreft de verschillende posten heeft Dorset Farmsystems B.V. de gestelde bedragen verminderd met de bedragen die zien op werkzaamheden die samenhangen met het tweede incident van 28 januari 2014. Dat betreft de kosten van de dierenarts, de werkzaamheden van [naam] die in 2015 zijn gefactureerd en daarom deels op de tweede schade zien. Tot slot maakt Dorset Farmsystems B.V. bezwaar dat de kosten van het deskundigenbericht van DLV ten bedrage van € 9.680,00 geheel ten laste van het eerste incident worden gebracht, terwijl het beide incidenten betreft. Voorzover [maatschap] aanspraak maakt op “eigen schade”, voert Dorset Farmsystems B.V. aan dat deze schade niet voor vergoeding in aanmerking komt, omdat het kosten betreft die zien op werkzaamheden van [maatschap] die ter uitoefening van de schadebeperkingsplicht jegens Dorset Farmsystems B.V. zijn uitgevoerd. Voorts wordt betwist dat “eigen tijd” zonder meer economische waarde kan worden gegeven en wordt de hoogte van het bedrag per uur en de omvang van het tijdsbeslag betwist. Tot slot komt deze schade, zijnde bedrijfsschade, op grond van artikel 8 lid 2 van de AV niet voor vergoeding in aanmerking.
Dorset Farmsystems B.V. komt uit op een bedrag van € 21.670,07 inclusief btw, hetgeen volgens Dorset Farmsystems B.V. betekent dat zij maximaal een bedrag van € 19.386,23 exclusief btw aan [maatschap] hoeft te betalen. [maatschap] kan immers de btw verrekenen.
2.5.
In het tussenvonnis van 7 juni 2017 (rov. 2.11) heeft de rechtbank geoordeeld dat een exoneratiebeding waarbij de schadevergoeding wordt beperkt tot de hoogte van het factuurbedrag, is geoorloofd. De kosten van de Dorset Biologisch Luchtwas systeem Combi met Dorset Denitrificatiesysteem bedragen totaal € 83.000,00 exclusief btw (€ 64.33,00 en € 18.667,00). De gevorderde schadebedragen blijven daar ruimschoots onder.
2.5.1.
Wat betreft de door Dorset Farmsystems B.V. aangevoerde bezwaren, slagen de bezwaren voor zover bedragen betrekking hebben op het tweede incident. Uitgaande van de mogelijkheid van [maatschap] om de btw te verrekenen, heeft dit tot gevolg dat de kosten van de dierenartsen worden vastgesteld op € 1.232,44 exclusief btw, de kosten van [naam] op € 173,75 exclusief btw en de kosten van de deskundigen op € 4.000,00 exclusief btw. In totaal komt een bedrag van € 19.386,63 voor toewijzing in aanmerking.
2.5.2.
Het beroep van Dorset Farmsystems B.V. op artikel 8 lid 2 van de Algemene Voorwaarden met betrekking tot de ‘bedrijfsschade’ heeft de rechtbank bij vonnis van 7 juni 2017 reeds naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar geoordeeld. Tevens is onjuist de stelling van Dorset Farmsystems B.V. dat kosten van [maatschap] voor eigen uren, als zijnde werkzaamheden van [maatschap] ter uitoefening van de schadebeperkingsplicht jegens Dorset Farmsystems B.V., niet voor vergoeding in aanmerking komen. Hiervoor geldt artikel 6:96 lid 2 sub a BW als grondslag voor vergoeding van deze kosten. Bovendien heeft [maatschap] deze kosten niet aangeduid als samenhangend met een schadebeperkingsplicht jegens Dorset Farmsystems B.V., maar als schade door het overlijden van varkens als gevolg van de tekortkoming van Dorset Farmsystems B.V. Het aantal opgevoerde uren voor de op zich niet betwiste werkzaamheden komt de rechtbank aannemelijk voor. Hetzelfde geldt voor het gestelde uurloon van € 40,00. [maatschap] heeft haar eis vermeerderd conform productie 2. Uitgaande van deze productie 2 komt een bedrag van € 1.040,00 voor vergoeding in aanmerking. De overige uren hangen samen met het tweede incident en zullen worden afgewezen. In totaal komt hiermee een bedrag van € 20.426,63 (€ 19.386,63 + € 1.040,00) voor vergoeding in aanmerking.
2.6.
Aangezien een schadebedrag wordt toegewezen op de grondslag van een toerekenbare tekortkoming van Dorset Farmsystems B.V. jegens [maatschap], heeft [maatschap] geen belang bij de gevorderde verklaring voor recht.
2.7.
Dorset Farmsystems B.V. zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Omdat een deel van het gevorderde bedrag wordt afgewezen, begroot de rechtbank de proceskosten aan de zijde van [maatschap] op basis van het toegewezen bedrag op:
- dagvaarding € 87,42
- griffierecht 1.909,00
- getuigenkosten 333,68
- salaris advocaat 2.605,55 (4,5 punten × tarief € 579,00)
Totaal € 4.935,60
3. De beslissing
De rechtbank
3.1.
veroordeelt Dorset Farmsystems B.V. om aan [maatschap] te betalen een bedrag van € 20.426,63 (twintig duizendvierhonderdzesentwintig euro en drieënzestig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over het toegewezen bedrag met ingang van 4 december 2015 tot de dag van volledige betaling,
3.2.
veroordeelt Dorset Farmsystems B.V. in de proceskosten, aan de zijde van [maatschap] tot op heden begroot op € 4.935,60,
3.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 3.1 en 3.2 genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad,
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.M. Strens-Meulemeester en in het openbaar uitgesproken op 25 oktober 2017.
Uitspraak 07‑06‑2017
Inhoudsindicatie
Aansprakelijkheid leverancier luchtwasser? Exoneratiebeding buiten toepassing op grond van derogerende werking van redelijkheid en billijkheid?
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/294189 / HZ ZA 15-517
Vonnis van 7 juni 2017
in de zaak van
de maatschap
NIELAND-REMERINK,
gevestigd te Ambt Delden,
eiseres,
advocaat mr. P.G.F.M. van Oss te Ermelo,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DORSET FARMSYSTEMS B.V.,
gevestigd te Varsseveld,
gedaagde,
advocaat mr. F.J. David te Eindhoven.
Partijen zullen hierna Nieland-Remerink en Dorset Farmsystems B.V. genoemd worden.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
het tussenvonnis van 29 juni 2016
- -
het proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 13 oktober 2016
- -
het proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 10 januari 2017
- -
de conclusie na getuigenverhoor d.d. 22 februari 2017 van Nieland-Remerink
- -
de antwoordconclusie na getuigenverhoor d.d. 22 maart 2017 van Dorset Farmsystems B.V.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling
2.1.
Bij tussenvonnis van 29 juni 2016 heeft de rechtbank aan Nieland-Remerink bewijs opgedragen van haar stelling dat een monteur van Dorset Farmsystems B.V. de luchtwasser op het waterleidingnet heeft aangesloten, hoe de oplevering van de luchtwasser op 23 september 2012 feitelijk heeft plaatsgevonden, en van haar stelling dat Dorset Farmsystems B.V. heeft geweigerd om na de incidenten op 9 september 2013 en op 27/28 september 2014 de klachten te onderzoeken. Nieland-Remerink heeft de heer [getuige 1] (hierna: [getuige 1]), de heer [getuige 2] (hierna: [getuige 2]) en de heer [getuige 3] (hierna: [getuige 3]) als getuigen doen horen. Dorset Farmsystems B.V. heeft de heer [getuige 4] (hierna: [getuige 4]) als getuige voorgebracht. Voor een goed begrip van de zaak zijn de volgende feiten van belang.
2.2.
Op basis van een op 9 juli 2009 uitgebrachte offerte heeft Nieland-Remerink ten behoeve van haar varkensfokkerij en – houderij met Dorset Farmsystems B.V. op 18 april 2011 een overeenkomst gesloten inzake levering en installatie van een Dorset Biologisch Luchtwassysteem Combi BWL2007.02V1 met een waterbehandelingssysteem (hierna: de luchtwasser). Het gaat om een overeenkomst tussen professionele partijen. De installatie van de luchtwasser heeft plaatsgevonden op 26 en 27 september 2012.
2.3.
Op 9 september 2013 zijn 75 varkens gestorven aan nitrietvergiftiging. In de nacht van 27 op 28 januari 2014 zijn opnieuw varkens, ditmaal 233, gestorven aan nitrietvergiftiging. Nieland-Remerink houdt Dorset Farmsystems B.V. hiervoor verantwoordelijk. Volgens Nieland-Remerink is de aansprakelijkheid van Dorset Farmsystems B.V. gebaseerd op het feit dat de luchtwasser gebrekkig is en de omstandigheid dat de monteur van Dorset Farmsystems B.V. de luchtwasser op de waterleiding heeft aangesloten zonder de op grond van het Bouwbesluit en NEN 1006 vereiste veiligheidsvoorziening, zodat giftig, nitriethoudend luchtwasserwater in de drinkwaterleiding van de varkens heeft kunnen komen. Bovendien heeft Dorset Farmsystems B.V. op de telefonisch meldingen van Nieland-Remerink geen acht geslagen en daardoor onzorgvuldig gehandeld. Zowel het gebrek aan de luchtwasser, de aansluiting van de luchtwasser op de waterleiding door een monteur van Dorset Farmsystems B.V. als het onvoldoende acht slaan op de meldingen worden door Dorset Farmsystems B.V. betwist.
2.4.
Bovendien heeft Dorset Farmsystems B.V., voor zover al sprake zou zijn van aansprakelijkheid, ter afwering hiervan een beroep gedaan op haar exoneratiebeding in de algemene voorwaarden (AV) dat als volgt luidt:
“ART. 8 AANSPRAKELIJKHEID
1. Iedere aansprakelijkheid (aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad daaronder begrepen) van de leverancier voor directe of indirecte schade is uitgesloten, behoudens aansprakelijkheid als gevolg van de garantiebepaling van artikel 7, dwingend recht of gevallen van opzet en grove schuld van de leverancier of haar leidinggevende ondergeschikten.
2. Ingeval van aansprakelijkheid van de leverancier is deze aansprakelijkheid in alle gevallen beperkt tot directe schade. De hoogte van deze directe schade is beperkt tot de factuurwaarde van de overeengekomen te verrichten prestatie. De leverancier is in geen geval verplicht tot vergoeding van indirecte schade zoals bedrijfsschade, gevolgschade, onvoorziene schade en schade als gevolg van aansprakelijkheid jegens derden.
3. Onverminderd het bepaalde in lid 1 kan de leverancier ervoor kiezen een aansprakelijkheid te aanvaarden, onder voorwaarde dat hij deze aanvaarding uitdrukkelijk en schriftelijk verklaard.
4. Ondergeschikten van de leverancier kunnen zich tegenover de koper, en zo nodig ook tegenover derden, op gelijke voet als de leverancier beroepen op de bepalingen in dit artikel.
(…)”
2.5.
Tussen partijen staat vast dat de geleden schade die wordt gevorderd, een vorm van indirecte schade is. Dit betekent dat onverkorte toepassing van artikel 8 AV aan aansprakelijkheid van Dorset Farmsystems B.V. in de weg staat. In het tussenvonnis van 29 juni 2016 heeft de rechtbank het beroep van Nieland-Remerink op de vernietigbaarheid van het exoneratiebeding op grond van art. 6:233a BW en de reflexwerking van art. 6:237 sub f BW verworpen. Blijft over de stelling van Nieland-Remerink dat het tussen partijen overeengekomen exoneratiebeding toepassing mist, omdat dit in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Volgens Nieland-Remerink is sprake van bewuste roekeloosheid dan wel grove schuld van Dorset Farmsystems B.V. Beide worden door Dorset Farmsystems B.V. betwist.
2.6.
Vooropgesteld wordt dat de rechtbank de toetsing aan redelijkheid en billijkheid terughoudend zal toepassen, omdat sprake is van een commerciële verhouding tussen partijen. Of een exoneratiebeding in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is moet worden beoordeeld aan de hand van relevante gezichtspunten als de ernst van de tekortkoming, de ernst en de aard van de schade, veroorzaakt door leidinggevende of ondergeschikte en de aanwezigheid van een verzekering.
2.7.
Volgens drie deskundigen E.A. de Boer (Mezutec), J.M. Loeffen (verzekeraar) en ing. G. de Vries (door rechtbank benoemd), die onafhankelijk van elkaar de luchtwasser hebben beoordeeld, is de luchtwasser gebrekkig. De door de rechtbank benoemde deskundige ing. G. de Vries (hierna: De Vries) heeft in diens deskundigenbericht d.d. 10 mei 2015 het als volgt verwoord: “dat een verbinding aanwezig was tussen de waswatervoorraad en het drinkwatercircuit die het mogelijk maakte dat onder bepaalde omstandigheden vuilwater overgeheveld kon worden naar het drinkwatercircuit. Vereist is een afstand van minimaal 20 mm die moet bestaan tussen de overloop in de waswaterbak en de uitloop van de vlotterkraan. (…)
Conclusie
(…) Er is bewijs geleverd dat zich in geval van een praktische situatie, die zich minimaal 1 maal per week voordoet, waswater in het drinkwatercircuit terecht kan komen als bijvullen van de vlotterbak gelijk valt met het gebruik van de hogedrukspuit. (…) er is geen andere conclusie te trekken dan dat de sterfte van de varkens is veroorzaakt door het drinken van giftig water. Dit water werd in de luchtwasser gevormd en kon via een verbinding met het drinkwatersysteem van de dieren worden overgeheveld.”
2.7.1.
Het verweer van Dorset Farmsystems B.V. dat zij hiervan niet op de hoogte had kunnen zijn, wordt verworpen. Het betreft hier een gebrek in het ontwerp. Het buisje aan de vlotterkraan dat in open verbinding met de waterleiding staat, is dusdanig lang dat het het niveau van het vervuilde nitrietwater kan raken. Bij een onderdruk in de waterleiding - door welke oorzaak dan ook - kan vervuild water overgeheveld worden. Drie deskundigen zien feitelijk in één ‘natuurkundige oogopslag’ het manco van de constructie. Dat Dorset Farmsystems B.V. dat eigenlijk ook wel weet, blijkt uit het feit dat met de op 3 april 2013 bij Nieland-Remerink door Dorset Farmsystems B.V. gemonteerde slang aan het buisje de hevelwerking op simpele wijze is opgelost. Van Dorset Farmsystems B.V. had verwacht mogen worden dat de luchtwasser met deze voorziening was geleverd. Dat de incidenten ook voorkomen hadden kunnen worden als de aansluiting van de luchtwasser op de waterleiding had voldaan aan de NEN 1006-norm in het Bouwbesluit, zoals Dorset Farmsystems B.V. heeft aangevoerd, ontslaat Dorset Farmsystems B.V. niet van de verplichting een luchtwasser zonder gebrek te leveren.
2.8.
Op zich erkent Dorset Farmsystems B.V. dat, als de luchtwasser op een drinkwatervoorziening wordt aangesloten, de NEN 1006 norm van toepassing is. De stelling van Dorset Farmsystems B.V. is dat aansluiting op de waterleiding niet tot haar contractuele verplichtingen behoorde, zodat haar op dit punt geen verwijt kan worden gemaakt. Volgens Dorset Farmsystems B.V. volgt uit de offerte en de orderbevestiging dat niet is overeengekomen dat zij de luchtwasser op de waterleiding zou aansluiten. In de offerte is immers “Wateraanvoer” expliciet uitgesloten, aldus Dorset Farmsystems B.V.
2.8.1.
De offerte d.d. 9 juli 2009 (productie 1 bij conclusie van antwoord) betreffende Dorset Biologisch Luchtwassysteem Combi nr. BWL 2007.02.V1 vermeldt dat “Wateraanvoer (volgens voorschrift leverancier)” niet bij de prijs is inbegrepen. De Orderbevestiging d.d. 18 april 2011 (productie 3 bij dagvaarding) vermeldt dat een orderbevestiging wordt aangeboden voor het leveren en installeren van bovenvermelde luchtwasser zoals omschreven in de offerte van 9 juli 2009. Tot slot vermeldt het opleveringscertificaat d.d. 29 september 2012 dat de leverancier Dorset Farmsystems B.V. heeft geconstateerd dat de aanwezige biologische luchtwasser op het bedrijf van Nieland-Remerink is geplaatst en aangesloten volgens de richtlijnen omschreven in de regeling ammoniak en veehouderij (RAV) en dat de specificaties van de luchtwasser in het logboek onder dimensionering zijn te vinden.
2.8.2.
In de schriftelijke stukken is geen duidelijke aanwijzing te vinden of het aansluiten van de luchtwasser op de waterleiding wel of niet onderdeel van de overeenkomst is. Van expliciet uitsluiten, zoals Dorset Farmsystems B.V. betoogt, is geen sprake. Er staat slechts dat wateraanvoer “Niet bij de prijs inbegrepen” is, dat is wat anders dan een uitsluiting. Deze wateraanvoer dient te voldoen aan “voorschrift leverancier”. Gesteld noch gebleken is dat Dorset Farmsystems B.V. aan Nieland-Remerink, als zijnde degene die dan in eigen beheer de wateraanvoer zou gaan verzorgen, het voorschrift hiervan aan Nieland-Remerink heeft verstrekt. Een verklaring hiervoor kan zijn dat alsnog is overeengekomen dat een monteur van Dorset Farmsystems B.V. de wateraanvoer in orde zal brengen met extra kosten voor Nieland-Remerink.
2.8.3.
Nieland-Remerink heeft ter onderbouwing van haar standpunt dat zij geen aansluiting van de luchtwasser op de waterleiding in eigen beheer heeft laten uitvoeren correspondentie (bijlagen 1 en 2 bij brief van 29 september 2016) overgelegd met betrekking tot de bouw van de nieuwe stal. Hieruit blijkt dat Stegehuis technische installaties geen wateraansluiting van de luchtwasser heeft verzorgd. Uit de schriftelijke verklaring van [medewerker Stegehuis], werkzaam bij Stegehuis, blijkt dat hij met de monteur van Dorset Farmsystems B.V. heeft overlegd over de aanleg van een elektrakabel voor de luchtwasser, maar uitdrukkelijk niet over een aansluiting van de luchtwasser op de waterleiding.
2.9.
Met betrekking tot de vraag of een monteur van Dorset Farmsystems B.V. de luchtwasser op het waterleidingnet heeft aangesloten zijn de volgende verklaringen relevant.
[getuige 1] heeft als volgt verklaard:
“De luchtwasser is aangesloten door een monteur van Dorset, door de heer [getuige 2].
(…)
Tevoren heb ik Stegehuis gebeld omdat de elektriciteit in orde gemaakt moest worden tot aan de luchtwasser. Op aanwijzing van de monteur van Dorset heeft [medewerker Stegehuis] de leiding naar boven gelegd. Daar is hij een uurtje mee bezig geweest en vervolgens weggegaan.
De monteur van Dorset is de eerste dag begonnen met de aansluiting van de elektriciteit van de luchtwasser op de door Otten aangelegde leiding. Voor zover ik mij dat kan herinneren. Ik ben er niet de hele tijd bij geweest. De tweede dag heeft de monteur van Dorset de waterleiding aangesloten. De monteur van Dorset heeft mij gevraagd of hij de luchtwasser kon aansluiten op de leiding die door de gang liep waarboven de luchtwasser was geplaatst. Wat mij betreft kon dat.
Hij heeft geen verdere informatie over de waterleiding in de gang gevraagd. Hij heeft er een t-stuk tussen geplaatst, dat wil zeggen tussen de leiding van de luchtwasser en de waterleiding in de gang. De waterleiding in de gang loopt op een hoogte van twee meter en twee meter daarboven bevindt zich de luchtwasser.”
[getuige 2] heeft als volgt verklaard:
“Ik ben ingehuurd door Dorset. Er zijn geen schriftelijke afspraken vastgelegd. De afspraken zijn mondeling gemaakt. Ik krijg opdrachten van Dorset en ik factureer mijn werkzaamheden aan Dorset. (…) Volgens mijn factuur ben ik op 26 en 27 september 2012 werkzaam geweest bij Nieland. De opdracht daartoe heb ik gekregen via [medewerker Dorset] van Dorset.
Ik had de opdracht om de luchtwasser zo goed mogelijk bedrijfsklaar te maken en op te leveren. Dat betrof zo’n 200 punten. Ik heb me vooral beziggehouden met de moeilijkere dingen zoals de besturing, sensoren en de instelling van de installatie. Op 27 september 2012 heb ik bij Dorset, of op het adres waar Dieter overnachtte, een Oost-Duitse jongen, opgehaald want die ging met mij mee voor het aansluiten van het leidingwerk. Dat werd door de jongens van Dorset normaal gesproken gedaan. [onderstreping rechtbank]
Op uw vraag of ik de luchtwasser op het waterleidingnetwerk in de stal heb aangesloten antwoord ik ontkennend. Ik verwacht dat Dieter dat heeft gedaan ervan uitgaande dat dit onderdeel van de offerte is. Sommige bedrijven doen dat namelijk in eigen beheer maar het werd ook door Dorset uitgevoerd. (…) Ik ben gedurende de werkzaamheden niet steeds met Dieter in dezelfde ruimte geweest.
Normaal gesproken werd de luchtwasser opgeleverd conform offerte. Die opdracht kreeg ik van Luimers.”
[getuige 4] heeft het volgende verklaard:
“Ik bevestig dat [medewerker Dorset] bij Dorset heeft gewerkt in de periode dat de luchtwasser in 2012 bij Nieland is opgeleverd. [medewerker Dorset] was op dat moment projectleider bij Nieland en hij kan die opdracht gegeven hebben.”
2.9.1.
De verklaringen over de wijze waarop de oplevering heeft plaatsgevonden bieden geen aanvullende informatie over de aansluiting van de luchtwasser op de waterleiding. Na de getuigenverhoren is duidelijk geworden dat het opleveringscertificaat weliswaar is gedateerd op 25 september 2012, maar dat de installatie heeft plaatsgevonden op 26 en 27 september 2012. [getuige 2] heeft het door [getuige 4] namens Dorset Farmsystems B.V. op 25 september 2012 ondertekende Opleveringscertificaat na afloop van de werkzaamheden en de oplevering op 27 september 2012 aan Nieland-Remerink verstrekt.
2.9.2.
Geconstateerd wordt dat de verklaring van [getuige 1] en [getuige 2] verschillen op het punt van de persoon die de waterleiding heeft aangelegd. Geen van beiden heeft de feitelijke uitvoering van de aansluiting van de luchtwasser op de waterleiding gezien. Gelet op het hierboven onderstreepte deel van de verklaring van [getuige 2] had het op de weg van Dorset Farmsystems B.V. gelegen om hierop gemotiveerd verweer te voeren. Gelet op het overigens uitgebreide en gedetailleerde verweer valt het bepaald op dat aan dit deel van de verklaring geen letter is gewijd. Hierbij gevoegd de overgelegde correspondentie van degenen die verder bij Dorset Farmsystems B.V. werkzaamheden hebben verricht, maakt dat de rechtbank uitgaat van de juistheid van de verklaring van [getuige 2] en dat het ervoor gehouden moet worden dat monteur Dieter van Dorset Farmsystems B.V. op onoordeelkundige wijze de luchtwasser op de drinkwaterleiding heeft aangesloten. Waar in de offerte staat opgenomen dat wateraanvoer “volgens voorschrift leverancier” moet worden uitgevoerd, is kennelijk dit voorschrift aan de eigen monteur niet bekend (gemaakt) door (de leidinggevende van) de leverancier. Gelet op de veiligheidsvereisten bij aansluiting van een luchtwasser op de waterleiding en de ernst van de (mogelijke) gevolgen bij onjuiste aansluiting wordt dit aangemerkt als grove schuld van (een leidinggevende van ) de leverancier.
2.10.
Over de vraag of Dorset Farmsystems B.V. heeft geweigerd om na het incident op 9 september 2013 de klachten te onderzoeken, heeft [getuige 1] verklaard dat hij met [getuige 4] heeft gebeld op 11 september 2013 en dat hij hem heeft gezegd dat hij dode varkens had, en gevraagd of dit aan de luchtwasser kon liggen. Hierop heeft [getuige 4] geantwoord dat dat onmogelijk was. Op dat moment was de oorzaak voor de dode varkens nog niet duidelijk. Later in die week is het water positief getest op nitriet. Op dat moment heeft [getuige 1] geen contact opgenomen met Dorset Farmsystems B.V. Nadat De Boer van Mezutec de hydrofoor als oorzaak had uitgesloten en nitriet in de leidingen had geconstateerd, heeft hij aan [getuige 1] de suggestie gedaan dat de luchtwasser de mogelijke oorzaak kon zijn. Omdat [getuige 4] had gezegd dat het onmogelijk de luchtwasser kon zijn, en [getuige 1] zelf ook niet echt het idee had dat het van de luchtwasser kon komen, heeft hij om die reden op dat moment (omstreeks november 203) niet met Dorset Farmsystems B.V. gebeld.
In dit verband heeft [getuige 4] verklaard dat [getuige 1] hem heeft gebeld over dode varkens en dat hij heeft gezegd dat de luchtwasser stilgezet kon worden, zodat die als oorzaak uitgesloten kon worden. Verder heeft hij verklaard te hebben gezegd dat zo nodig iemand van Dorset Farmsystems B.V. kon komen kijken. Voorts heeft [getuige 4] naar aanleiding van de telefonisch gestelde vraag van Nieland-Remerink of de luchtwasser na het eerste incident weer opgestart kon worden, verklaard dat hij gezegd zou hebben om voor de zekerheid het buisje van de watertoevoervlotter af te halen om de hevelwerking te voorkomen.
2.10.1.
Onder meer door de vlakke wijze waarop [getuige 4] de verklaring heeft afgelegd en de omstandigheid dat hij pas na enige toelichting van de rechtbank zich zaken kon herinneren, twijfelt de rechtbank aan de juistheid van de verklaring van [getuige 4] dat Dorset Farmsystems B.V. heeft aangeboden om te komen na het eerste incident en dat is geadviseerd om het buisje van de watertoevoervlotter af te halen bij het herstarten na het eerste incident. Dat is ook niet te rijmen met het feit dat na het tweede incident d.d. 28 januari 2014 Dorset Farmsystems B.V. pas op 3 april 2014 een aanpassing aan de luchtwasser heeft uitgevoerd. Ieder gevoel van urgentie lijkt ontbroken te hebben. Het komt daarom veel aannemelijker voor dat tegen [getuige 1] is gezegd dat het niet aan de luchtwasser heeft gelegen. Dat ligt in lijn met de verklaring van een medewerker van Dorset Farmsystems B.V. ter zitting dat de luchtwasser dit probleem niet zelfstandig kan veroorzaken en dat het nog nooit was voorgekomen. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat als de luchtwasser volgens de NEN 1006 norm op de waterleiding wordt aangesloten, het giftige luchtwasserwater niet in het drinkwater kan komen. Anderzijds heeft Dorset Farmsystems B.V. terecht aangevoerd dat tegen haar bij het eerste telefoontje op 11 september 2013 is gezegd dat de mogelijke oorzaak werd gezocht in de hydrofoor. Toen bij het herstarten van de luchtwasser na het eerste incident opnieuw telefonisch contact is opgenomen door Nieland-Remerink, is kennelijk door geen van partijen de luchtwasser als mogelijke oorzaak van de varkenssterfte nog aan de orde gesteld. De verklaring van [getuige 4] over dit telefonisch contact dat hij volgens eigen zeggen aan [getuige 1] heeft geadviseerd om het buisje van de watertoevoervlotter af te halen, is onaannemelijk. Zou dat zo zijn geweest, dan had het op de weg van Dorset Farmsystems B.V. gelegen om bij de herstart aanwezig te zijn, zoals zij wel bij de herstart na het tweede incident op 3 april 2014 aanwezig is geweest. Achteraf gezien lijkt het erop dat geen van partijen na het eerste incident ervan overtuigd was dat de luchtwasser een gebrek vertoonde en was in elk geval aan Nieland-Remerink niet bekend dat de aansluiting van de luchtwasser op de waterleiding niet aan de NEN 1006-norm voldeed. Aangezien vastgesteld is dat Dorset Farmsystems B.V. op onoordeelkundige wijze de luchtwasser op de waterleiding heeft aangesloten, had van haar verwacht mogen worden dat zij in verband met de eerste verontreiniging van het drinkwater bij de herstart van de luchtwasser aanwezig zou zijn. Het toen niet aanwezig zijn levert een ernstig verwijt op.
2.11.
Alle feiten en omstandigheden tot en met het eerste incident samengevat is sprake van ernstige tekortkomingen doordat de luchtwasser zelf een gebrek vertoont en doordat de luchtwasser niet overeenkomstig de NEN 1006 norm op de waterleiding is aangesloten. Uit de offerte blijkt dat dit volgens voorschrift van de leverancier moet. Omdat niet is komen vast te staan dat (de leidinggevende van) Dorset Farmsystems B.V. haar monteur voldoende heeft geïnstrueerd, wordt dit aangemerkt als grove schuld van Dorset Farmsystems B.V. Door een houding aan te nemen dat het absoluut niet aan de luchtwasser kon liggen, heeft Dorset Farmsystems B.V. Nieland-Remerink op het verkeerde been gezet. Daarmee heeft Dorset Farmsystems B.V. zichzelf bovendien de kans ontnomen om - eerder dan nu is gebeurd - als aanpassing aan de luchtwasser een slang te bevestigen. Juist door de giftige samenstelling van het luchtwasserwater is de ernst van de mogelijke schade gegeven. Voorts speelt een rol dat ook de omvang van de schade groot kan zijn. Materieel, omdat het hier om de kern van de bedrijfsactiviteit gaat; immaterieel, omdat hier levende have het slachtoffer is. Tot slot is Dorset Farmsystems B.V. verzekerd. Gegeven deze omstandigheden is het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar dat Dorset Farmsystems B.V. zich beroept op het feit dat het hier indirecte schade betreft en aldus geen enkele schade zou hoeven te vergoeden. Enige verplichting tot schadevergoeding doet recht aan de zaak. Wel oordeelt de rechtbank een beperking van het schadebedrag tot de hoogte van het factuur bedrag geoorloofd, waarbij de rechtbank het factuurbedrag stelt op de totale kosten van levering en installatie van de luchtwasser.
2.12.
Wat betreft het tweede incident in de nacht van 27 op 28 januari 2014 doet zich de bijzonderheid voor dat de deskundige Loeffen op 27 januari op bezoek is geweest voor onderzoek. Over dit bezoek heeft Loeffen in een e-mail d.d. 14 januari 2015 naar de raadsvrouw van Nieland-Remerink het volgende geschreven:
“ verder[s] heb ik verteld dat het systeemwater van de luchtwasser een zeer hoog gehalte nitriet bevat wat uiterst giftig is voor mens en dier. Bij de apparatuur van de luchtwasser staande heb ik gewezen op de mogelijkheid van en hoe onder bepaalde omstandigheden, en met name bij grote watervraag en lage druk op het eigen waterleidingnet, er vloeistof vanuit de voorraad luchtwasser kon overhevelen. Ik heb dat destijds met voorbeelden van schadezaken onderbouwd. Kortom, na mijn bezoek wist men wat en hoe iets kon overhevelen. Bij twijfels aan mijn verhaal was er ten minste reden, gezien het welzijn van de dieren en het financiële risico, zich door derden te laten adviseren. Nadat ik weg was heeft men kennelijk een of meerdere afdelingen schoongespoten en is er gebeurd wat ik als mogelijkheid had aangegeven. Kennelijk hebben zij niets met mijn verhaal gedaan. (…)”
De verklaringen van [getuige 1] en [getuige 3] bevestigen in grote lijnen hetgeen Loeffen heeft geschreven. Ze zijn tot driemaal toe naar de luchtwasser geweest om zich het ‘overhevelingsprincipe’ door Loeffen te laten uitleggen. Na het bezoek van Loeffen heeft [getuige 3] in aanwezigheid van [getuige 1] met [getuige 4] van Dorset Farmsystems B.V. gebeld en toegelicht wat Loeffen over het buisje had gezegd, dat het te lang was en dat het in het water van de vlotterbak hing en dat op die manier luchtwasserwater overgeheveld kon worden naar de drinkwaterleiding. [getuige 4] heeft gezegd dat het buisje er wel afgebroken kon worden, maar als dat niet lukte dat nog niet zo erg was. Dat [getuige 3] gevraagd zou hebben aan [getuige 4] om een monteur te sturen, zoals hij heeft verklaard, wordt niet bevestigd door [getuige 1] en [getuige 4], zodat dit niet is komen vast te staan. Toen het niet lukte om het buisje eraf te halen, is geen telefonisch contact meer opgenomen met Dorset Farmsystems B.V. Nieland-Remerink stelt dat zij niet had kunnen vermoeden dat het gebruik van de hogedrukspuit tot gevolg zou hebben dat een zodanig drukverschil in het leidingnetwerk tot gevolg zou hebben dat giftig spoelwater werd overgeheveld naar de drinkwaterleiding.
Dorset Farmsystems B.V. heeft het standpunt ingenomen dat de sterfte van de varkens ten gevolge van het tweede incident op 28 januari 2014 voor eigen rekening van Nieland-Remerink moet blijven in verband met eigen schuld. Nieland-Remerink was op de hoogte gesteld door Loeffen van de schadeoorzaken. Het feit dat namens Dorset Farmsystems B.V. dezelfde dag telefonisch is verklaard dat geen sprake kon zijn van een verband tussen disfunctioneren van de luchtwasser en de varkenssterfte doet niets af aan de eigen verantwoordelijkheid van Nieland-Remerink. Dorset Farmsystems B.V. en haar werknemers waren geenszins op de hoogte van het feit dat de luchtwasser van Nieland-Remerink in verbinding stond, kon staan of had gestaan met de drinkwatervoorziening voor de varkens, aldus Dorset Farmsystems B.V.
2.12.1.
Als de causale keten in de beoordeling wordt betrokken, geeft dit het volgende beeld. Door gebruik te maken van de hogedrukspuit voor het schoonmaken ontstaat een drukverlaging in de waterleiding van de luchtwasser. Omdat het buisje van de toevoerleiding in het luchtwasserwater hangt, kan door de ontstane onderdruk giftig nitriethoudend luchtwasserwater in de drinkwaterleiding komen met als gevolg dat als de varkens dit verontreinigde drinkwater drinken zij een nitrietvergiftiging kunnen oplopen en daaraan kunnen overlijden. Zowel De Boer in zijn rapportage van 8 november 2013 als Loeffen tijdens zijn bezoek op 27 januari 2014 heeft gewezen op het risico van het ontstaan van drukverschillen in de waterleiding. Door ondanks deze informatie alsnog met de hogedrukspuit te reinigen heeft Nieland-Remerink de causale keten in werking gezet. Dat de dood van de varkens mede is veroorzaakt door het gebrek van de luchtwasser en de onjuiste aansluiting van de luchtwasser op de waterleiding, mag zo zijn, maar inmiddels was Nieland-Remerink op de hoogte van het risico van het (laten) ontstaan van drukverschillen. Door desondanks de hogedrukspuit te gebruiken is sprake van eigen schuld. Dat betekent dat voor het tweede incident deze eigen schuld meebrengt dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar is om een beroep op het exoneratiebeding te doen.
2.13.
Bij deze stand van zaken wordt Nieland-Remerink in de gelegenheid gesteld haar schadevordering opnieuw te onderbouwen. Gelet op het exoneratiebeding dient zij onderscheid te maken in directe en indirecte schade. Voorts dient zij rekening te houden met het feit dat het exoneratiebeding in de weg staat aan vordering van de indirecte schade als gevolg van het tweede incident. Dorset Farmsystems B.V. zal in de gelegenheid worden gesteld bij antwoordakte hierop te reageren.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
3. De beslissing
De rechtbank
3.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 5 juli 2017 voor het nemen van een akte door Nieland-Remerink over hetgeen is vermeld onder 2.13, waarna de wederpartij op de rol van vier weken daarna een antwoordakte kan nemen,
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.M. Strens-Meulemeester en in het openbaar uitgesproken op 7 juni 2017.
St/PB