V-N 2017/51.11
Kwijtscheldingswinstvrijstelling bij vrijval voorziening uit borgstelling
HR 20-10-2017, ECLI:NL:HR:2017:2657, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
20 oktober 2017
- Magistraten
Overgaauw, Van Loon, Van Kalmthout, Van Hilten, Faase
- Zaaknummer
16/02260
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS24468:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Inkomen uit werk en woning (box 1) - niet-winst
Inkomstenbelasting / Winst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:2657, Uitspraak, Hoge Raad, 20‑10‑2017
ECLI:NL:PHR:2016:864, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 16‑08‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 29‑04‑2016
- Wetingang
art. 3.13, 3.92 en 3.95 lid 1 Wet IB 2001
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat het hof terecht heeft vastgesteld dat de schuld aan de bank € 150.000 bedroeg, en dat deze schuld is kwijtgescholden. De vrijstelling is alleen niet van toepassing voor zover er sprake is van een verlies uit werk en woning.
Samenvatting
Belanghebbende, X, houdt indirect 40% van de aandelen in C bv. In 2007 gaat C bv een kredietovereenkomst aan met de bank. X stelt zich daarbij voor € 150.000 borg jegens de bank. Medio 2010 gaat C bv failliet. In zijn aangifte IB 2010 vormt X een voorziening van € 150.000 in verband met de borgstelling, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.