BA 2016/9
Uitgeprocedeerde asielzoekers (II); buitenwettelijke opvangvoorzieningen vinden geen grondslag meer in Wmo 2015, rechtszekerheid, transparante rechtsmachtverdeling, verdragslacune
CRvB 26-11-2015, ECLI:NL:CRVB:2015:3834
- Instantie
Centrale Raad van Beroep
- Datum
26 november 2015
- Zaaknummer
15/4189 WMO
- JCDI
JCDI:ADS49111:1
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Algemeen
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Vreemdelingenrecht / Verblijf
Bestuursrecht algemeen / Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
Vreemdelingenrecht / Vrijheidsbeperking
Staatsrecht / Rechtspraak
Bestuursprocesrecht / Beroep
Sociale zekerheid algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:CRVB:2015:3834, Uitspraak, Centrale Raad van Beroep, 26‑11‑2015
- Wetingang
Art. 8 Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo); art. 1.2.2 Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015); art. 10 en 11 Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000); Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005; art. 8 Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM); art. 13 en 31 Europees Sociaal Handvest (ESH)
Essentie
Uitgeprocedeerde asielzoekers (II); buitenwettelijke opvangvoorzieningen vinden geen grondslag meer in Wmo 2015, rechtszekerheid, transparante rechtsmachtverdeling, verdragslacune
Samenvatting
De rechtbank heeft ten onrechte geoordeeld dat opvang in een vrijheidsbeperkende locatie (VBL) geen voorziening kan zijn die de noodzaak van Wmo-opvang doet vervallen. De [ABRvS] heeft in haar uitspraak van [26 november 2015; zie BA 2016/8] geoordeeld dat het gevolg van de keuze van een vreemdeling om niet mee te werken aan zijn vertrek, te weten dat hem de toegang tot de VBL [wordt geweigerd], in beginsel voor zijn risico komt, maar dat zich bijzondere omstandigheden kunnen voordoen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.