BNB 2018/161
Rechter moet motiveren waarom hij aan een verzoek om overlegging van op de zaak betrekking hebbende stukken niet tegemoetkomt
HR 06-07-2018, ECLI:NL:HR:2018:1113, m.nt. A.O. Lubbers
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
6 juli 2018
- Magistraten
Mrs. Koopman, Van Loon, Van Hilten, Faase, Beukers-van Dooren
- Zaaknummer
16/04325
- Conclusie
A-G IJzerman
- Noot
A.O. Lubbers
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS171941:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht / Procesorde
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:1113, Uitspraak, Hoge Raad, 06‑07‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 25‑09‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:1001, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 25‑09‑2017
- Wetingang
Art. 8:42 Awb
Essentie
Rechter moet motiveren waarom hij aan een verzoek om overlegging van op de zaak betrekking hebbende stukken niet tegemoetkomt
Samenvatting
Belanghebbenden hebben voor het Hof geklaagd dat het door de Inspecteur aangeleverde procesdossier incompleet is. Het Hof heeft over die stelling geen oordeel gegeven.
HR: In beginsel dient te worden tegemoetgekomen aan een verzoek van de belanghebbende tot overlegging van een bepaald stuk indien deze voldoende gemotiveerd heeft gesteld dat het stuk van enig belang kan zijn voor de besluitvorming in zijn zaak (HR, BNB 2008/161c*). Indien de rechter tot de slotsom komt dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.