JAR 2018/166
Tijdstip betalingsverplichting vertrekregeling Rabobank directeur valt vóór inwerkingtreding Wft, geen ambtshalve toepassing.
HR 01-06-2018, ECLI:NL:HR:2018:818
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
1 juni 2018
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron, M.J. Kroeze
- Zaaknummer
17/01238
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Overige verbintenissen
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:818, Uitspraak, Hoge Raad, 01‑06‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:154, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑02‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑02‑2017
- Wetingang
Art. 7:670b BW; art. 1:116, 1:125 Wft
Essentie
Rabobank heeft met de directeur Rabobank Vlietstreek-Zoetermeer een vertrekregeling gesloten vanwege de fusie met de Rabobank Den Haag, waarbij zijn arbeidsovereenkomst is beëindigd per 31 december 2013 en hem een vergoeding is toegekend van € 1.336.500. Rabobank heeft hiervan € 970.000 ter zake de beëindigingsvergoeding betaald, maar voor € 297.000 ter zake de overeenkomst ‘Afrekening arbeidsvoorwaarden’ en € 216.776 ter zake de overeenkomst ‘Coulance-uitkering vanwege overkreditering’ vernietiging van de getroffen regeling gevorderd wegens misbruik van omstandigheden. Het hof oordeelt dat het argument van de Rabobank, dat de vertrekregeling in strijd is met art. 1:125 lid 2 Wft, buiten beschouwing moet blijven, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.