FED 2020/156
Het is niet voor redelijke twijfel vatbaar dat het arrest X en E.H.A. Passenheim-Van Schoot van het Hof van Justitie ook heeft te gelden voor de toepassing van de twaalfjaarstermijn van artikel 16, lid 4, AWR bij de navordering van recht van schenking. Dit is niet anders als de aanvang van die termijn op grond van artikel 66, lid 1, aanhef en onder 2, SW 1956 is gelegen op de dag van inschrijving van de akte van overlijden van de schenker of de begiftigde in de registers van de burgerlijke stand.
HR 09-10-2020, ECLI:NL:HR:2020:1600, m.nt. P. van der Wal
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
9 oktober 2020
- Magistraten
Mrs. Koopman, Overgaauw, Fierstra, Beukers-van Dooren, Cools; A-G IJzerman
- Zaaknummer
19/05408
- Noot
P. van der Wal
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS243744:1
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Derde landen
Fiscaal bestuursrecht / Aanslag
Schenk- en erfbelasting / Schenkbelasting
Europees belastingrecht / Europese verdragsvrijheden
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 09‑10‑2020
ECLI:NL:HR:2020:1600, Uitspraak, Hoge Raad, 09‑10‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:657, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑06‑2020
- Wetingang
Essentie
Het is niet voor redelijke twijfel vatbaar dat het arrest X en E.H.A. Passenheim-Van Schoot van het Hof van Justitie ook heeft te gelden voor de toepassing van de twaalfjaarstermijn van artikel 16, lid 4, AWR bij de navordering van recht van schenking. Dit is niet anders als de aanvang van die termijn op grond van artikel 66, lid 1, aanhef en onder 2, SW 1956 is gelegen op de dag van inschrijving van de akte van overlijden van de schenker of de begiftigde in de registers van de burgerlijke stand.
Samenvatting
De zogenoemde ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.