Hof Amsterdam (OK), 05-11-2009, nr. 200.039.311 OK
ECLI:NL:GHAMS:2009:BK8124
- Instantie
Hof Amsterdam (OK)
- Datum
05-11-2009
- Magistraten
Mrs. Ingelse, Faase, Faber, Izeboud, Van Maanen
- Zaaknummer
200.039.311 OK
- LJN
BK8124
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht (V)
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2009:BK8124, Uitspraak, Hof Amsterdam (OK), 05‑11‑2009
Uitspraak 05‑11‑2009
Mrs. Ingelse, Faase, Faber, Izeboud, Van Maanen
Partij(en)
BESCHIKKING van 5 november 2009 in de zaak met rekestnummer 200.039.311 OK van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats], Verenigd Koninkrijk,
VERZOEKER,
advocaten: MR. R.M. HERMANS en MR. E.R. MEERDINK,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid,
TRANSMISSION AND ENGINEERING SERVICES NETHERLANDS B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
VERWEERSTER,
advocaten: MR. R.B. GERRETSEN en MR. G.J.R. KALSBEEK,
en tegen
de rechtspersoon naar het recht van de plaats van vestiging,
BERMUDA TRUST COMPANY LIMITED,
gevestigd te Hamilton, Bermuda,
BELANGHEBBENDE,
Advocaten: MR. G. TE WINKEL, J.D. KLEYN en MR. M.PH. VAN BALEN BLANKEN.
Partijen worden hierna respectievelijk [verzoeker], TESN en BTCL genoemd.
1. Het verloop van het geding
1.1
[verzoeker] heeft bij op 30 juli 2009 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verzoekschrift met producties de Ondernemingskamer verzocht bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad,
- 1)
te verstaan dat er gegronde redenen zijn om te twijfelen aan een juist beleid van TESN;
- 2)
een of meer personen te benoemen tot het instellen van een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van TESN, welk onderzoek in ieder geval betrekking heeft op de in het verzoekschrift nader aangegeven onderwerpen, althans een of meer personen te benoemen tot het instellen van een zodanig onderzoek als de Ondernemingskamer in goede justitie geraden acht;
- 3)
voor de duur van het geding bij wijze van onmiddellijke voorzieningen, waar nodig in zoverre in afwijking van de statuten van TESN,
- a)
[verzoeker] te benoemen als bestuurder van TESN;
- b)
een of meer door de Ondernemingskamer te selecteren personen te benoemen tot bestuurder(s) van TESN en te bepalen dat zaken die betrekking hebben op de corporate governance van de JCB Groep, inclusief transacties die kunnen resulteren in een wijziging van de structuur van de JCB Groep en zaken waarin een of meer bestuurders van TESN naar de mening van de door de Ondernemingskamer benoemde bestuurder(s) een (potentieel) tegenstrijdig belang heeft of hebben, (ter beslissing) zijn voorbehouden aan de door de Ondernemingskamer benoemde bestuurder(s) in de gevallen zoals nader aangegeven in het verzoekschrift;
- c)
te bepalen dat TESN ervoor dient te zorgen dat alle directe en indirecte betalingen — in welke vorm ook — aan Sir [betrokkene 2], de broer van [verzoeker], verder [betrokkene 2] te noemen, en/of leden van zijn gezin, alle transacties van de JCB Groep met partijen, waarin [betrokkene 2] en/of leden van zijn gezin een belang houden, en alle gebruik van en wijzigingen in rekening courant faciliteiten worden goedgekeurd door de door de Ondernemingskamer te benoemen bestuurder(s);
- d)
te bepalen dat iedere bestuurder, althans ten minste een door de Ondernemingskamer te benoemen bestuurder, bevoegd is op ieder moment een vergadering van het bestuur van TESN bijeen te roepen en onderwerpen te agenderen;
- e)
te bepalen dat TESN de vennootschappen die deel uitmaken van de JCB Groep moet verplichten elk besluit van het bestuur van een dergelijke vennootschap waarin een of meer van haar bestuurders (naar de mening van de door de Ondernemingskamer benoemde bestuurder(s)) een (potentieel) tegenstrijdig belang heeft of hebben, ter goedkeuring voor te leggen aan het bestuur van TESN, die zal beslissen op de manier zoals omschreven onder b);
- f)
te bepalen:
- 1)
dat TESN verplicht is en dat TESN de vennootschappen die deel uitmaken van de JCB Groep moet verplichten om aan de door de Ondernemingskamer benoemde bestuurder(s) alle informatie te geven over elke handeling van (onderdelen van) de JCB Groep met (vennootschappen die (indirect) bestuurd worden of waarin (indirect) een belang is genomen door) [betrokkene 2], diens echtgenote [echtgenote] of een van hun kinderen, en
- 2)
dat TESN de vennootschappen die deel uitmaken van de JCB Groep moet verplichten om instructies op te volgen van de door de Ondernemingskamer benoemde bestuurder(s) aangaande de onder 1) benoemde handelingen;
- g)
te bepalen dat TESN de door de Ondernemingskamer benoemde bestuurder(s) benoemt in een dochtermaatschappij, wanneer verzocht door die bestuurder(s);
- h)
te bepalen dat TESN ervoor dient te zorgen dat binnen de JCB Groep geen (rechtspositionele) maatregelen worden genomen tegen [verzoeker], zoals met betrekking tot zijn status als werknemer of als directeur van JCB Service en van andere vennootschappen binnen de JCB Groep of daaraan gelieerde vennootschappen, en te bepalen dat, indien enige van zulke maatregelen genomen zijn of worden, TESN ervoor dient te zorgen dat deze onmiddellijk worden gerepareerd en teruggedraaid;
- i)
te bepalen dat de door de Ondernemingskamer benoemde bestuurder(s) indien nodig maatregelen neemt/nemen om ervoor te zorgen dat rechten niet verloren gaan ten aanzien van enige vordering tegen de verkopers van Compact Products om de bovenmatige bedragen die voor Compact Products zijn betaald terug te vorderen, en ten aanzien van enige aansprakelijkstelling van de bestuurders van TESN en van de bestuurders van JCB Service die de Compact Products Transactie op 28 januari 2008 en 18 maart 2008 hebben goedgekeurd;
althans (een) andere, naar het oordeel van de Ondernemingskamer passende, voorziening(en) te treffen;
- 4)
TESN te veroordelen in de kosten van deze procedure.
1.2
Bij (fax)brief van 30 juli 2009, op diezelfde dag ingekomen ter griffie van de Ondernemingskamer, hebben de advocaten van [verzoeker] onder meer verzocht te bepalen dat de zaak zal worden behandeld met gesloten deuren en dat op de website van de Ondernemingskamer geen melding wordt gemaakt van deze procedure.
1.3
Bij brief van 11 augustus 2009 heeft de secretaris van de Ondernemingskamer aan partijen bericht dat de behandeling van de zaak zal worden gesplitst en dat op de eerste zitting uitsluitend zal worden behandeld — het antwoord op — de vraag of [verzoeker] — op de voet van artikel 2:346 BW — bevoegd is een enquête te verzoeken. Tevens heeft de secretaris van de Ondernemingskamer meegedeeld dat het verzoek de terechtzitting met gesloten deuren te doen plaatsvinden ter terechtzitting zal worden behandeld.
1.4
TESN en BTCL hebben bij brieven van 8 september 2009 respectievelijk 25 augustus en 14 september 2009 van hun advocaat/advocaten, telkens op dezelfde dag ingekomen ter griffie van de Ondernemingskamer, het in de brief van 30 juli 2009 vervatte verzoek van [verzoeker] — kort gezegd — ondersteund en verzocht ook de behandeling van dit verzoek zelf met gesloten deuren te behandelen.
1.5
Bij brief van 17 september 2009 heeft de secretaris van de Ondernemingskamer naar aanleiding van het laatste onderdeel van voormeld verzoek aan partijen bericht dat als volgt is beslist.
‘Het gaat hier om de vraag of behandeling van het verzoek de zaak met gesloten deuren te behandelen ook zelf met gesloten deuren kan worden behandeld. In het algemeen zal dat niet het geval zijn. Of dat in uitzonderingsgevallen wel mogelijk moet zijn, kan hier in het midden blijven. Hetgeen daartoe is aangedragen (onder meer: de financiële positie van de JCB Groep is zwak en kan door publiciteit verder verzwakt worden) is immers in ieder geval niet toereikend. Gelet op het beginsel van openbaarheid van rechtspraak in Nederland en de vestiging van TESN in Nederland kan de omstandigheid dat TESN betwist dat [verzoeker] behoort tot de ‘beperkt gehouden kring van enquêtegerechtigden’ en dat hij ‘desalniettemin publiciteit teweeg (brengt) die zeer nadelig voor de vennootschap kan zijn’, aan het voorgaande niet afdoen.
Ten slotte de vermelding op de website. De praktijk is gegroeid dat het principe van openbaarheid voor behandeling van zaken bij de Ondernemingskamer — mede — wordt verwezenlijkt door publicatie van de zittingsrol op de website van de Ondernemingskamer, zoals dat bij sommige andere rechterlijke instellingen geschiedt door bijvoorbeeld ter inzage legging van rol of agenda. Uitzonderingen daarop zouden het vertrouwen dat op deze vorm van openbaarheid wordt gegrond, beschamen. Op dit verzoek zal dan ook niet worden ingegaan.
Het voorgaande geldt overigens bij uitstek in enquêtezaken, zijnde verzoekschriftprocedures waarin eventuele andere belanghebbenden — ook zij die niet als zodanig zijn opgeroepen — zich in de procedure (moeten) kunnen voegen.’
1.6
TESN heeft bij op 21 september 2009 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verweerschrift met producties de Ondernemingskamer verzocht [verzoeker] in zijn verzoek niet ontvankelijk te verklaren, althans dit verzoek af te wijzen, met zijn veroordeling in de kosten van deze procedure.
1.7
BTCL heeft bij op 21 september 2009 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verweerschrift met producties de Ondernemingskamer verzocht [verzoeker] niet ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek en hem te veroordelen in de kosten van het geding.
1.8
Het verzoek is — voor zover het voormelde bevoegdheidsvraag betreft — behandeld ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 2 oktober 2009. Aldaar hebben de advocaten, voor zover het [verzoeker] betreft aangevuld door B. Green QC, barrister in Londen (hierna Green QC te noemen), op de voet van artikel 16e Advocatenwet samenwerkend met mr. Hermans, de standpunten van partijen nader toegelicht, ieder aan de hand van — aan de Ondernemingskamer overgelegde — pleitaantekeningen. Green QC heeft aan zijn pleitaantekeningen enkele pagina's uit Lewin on Trusts, John Mowbray QC, BA, c.s., 18e druk 2008, gehecht. Mr. Hermans had de pleitaantekeningen van Green QC tezamen met bedoelde pagina's tevoren aan de Ondernemingskamer en de andere partijen gezonden.
1.9
Ter terechtzitting hebben partijen hun verzoeken de zaak met gesloten deuren te behandelen onder verwijzing naar hun voormelde brieven gehandhaafd. Zij hebben daartoe aangevoerd — kort gezegd — dat vertrouwelijke informatie over TESN en de verhoudingen binnen de familie [verzoeker] aan de orde zullen komen, dat de financiële positie van de JCB Groep zwak is en door publiciteit verder verzwakt kan worden (dit is alleen door [verzoeker] aangevoerd en door TESN en BTCL betwist), en dat de procedure zeer nadelige en schadelijke gevolgen kan hebben voor TESN en de tot de JCB-Groep behorende vennootschappen. De Ondernemingskamer heeft geoordeeld dat dit een en ander te vaag, te weinig gesubstantieerd en van onvoldoende gewicht is om een uitzondering op het beginsel van openbaarheid van de terechtzitting te rechtvaardigen. Op die grond heeft de Ondernemingskamer het verzoek afgewezen. Zij heeft dit oordeel en deze beslissing ter terechtzitting meegedeeld.
2. De vaststaande feiten
2.1
[betrokkene 1] (hierna [betrokkene 1] te noemen) is tot aan zijn overlijden op 1 maart 2001 gehuwd geweest met [betrokkene 3]. Uit het huwelijk zijn twee kinderen geboren, [betrokkene 2] en [verzoeker].
2.2
TESN is een houdstermaatschappij. Zij heeft geen werknemers in dienst. Zij houdt alle aandelen in JCB Service PLC, gevestigd in het Verenigd Koninkrijk. Zij vormt tezamen met een groot aantal in en buiten het Verenigd Koninkrijk gevestigde dochtermaatschappijen de JCB Groep. [betrokkene 1] heeft de JCB Groep opgericht. De kernactiviteit van de groep is de ontwikkeling, productie en distributie van bouw- en landbouwmachines (grondgraafmachines, bulldozers en vorkheftrucks). Wereldwijd zijn er ongeveer 4.500 werknemers bij de groep in dienst.
2.3
De aandelen in TESN worden voor 75% gehouden door de te Curaçao gevestigde vennootschap naar het recht van de Nederlandse Antillen Global Engineering Services N.V. en voor de overige 25% door de eveneens te Curaçao gevestigde vennootschap naar het recht van de Nederlandse Antillen Castor N.V., verder Global respectievelijk Castor te noemen. [betrokkene 1], destijds houder van alle aandelen in Global en Castor, heeft deze aandelen alle ondergebracht in een viertal door hem op 25 juli 1996 ingestelde truste (AB Bermuda Trust 1, AB Bermuda Trust 2, MB Bermuda. Trust 1, MB Bermuda Trust 2) en de aandelen daartoe in trust overgedragen aan BTCL, de trustee elk van de vier trusts. [betrokkene 1] heeft [betrokkene 2] aangewezen als primary beneficiary van AB Bermuda Trust 1 en AB Bermuda Trust 2, tezamen de AB Trusts te noemen. [betrokkene 1] heeft [verzoeker] aangewezen als primary beneficiary van MB Bermuda Trust 1 en MB Bermuda Trust 2, tezamen de MB Trusts te noemen. Als secondary beneficiaries van de onderscheiden trusts heeft [betrokkene 1] de kinderen en verdere afstammelingen in de rechte lijn van de onderscheiden broers, alsmede — over en weer — de broers zelf en hun kinderen en verdere afstammelingen in de rechte lijn en de echtgenote of weduwe, aangewezen.
3. De gronden van de beslissing
3.1
Ingevolge artikel 26 van het Settlement waarbij MB Bermuda Trust 1 (en — zoals hierna zal blijken — naar mag worden aangenomen ook de andere drie trusts) is (zijn) ingesteld in samenhang met artikel 6 jo8 van het Verdrag inzake het recht dat toepasselijk is op trusts en inzake de erkenning van trusts van 1 juli 1985 Trb. 1985/141, alsmede de Wet van 4 oktober 1995, Stb. 508, (Wet conflictenrecht trusts), in werking getreden op 1 februari 1996, is het recht van Bermuda van toepassing op de vraag welke bevoegdheden BTCL als trustee ten aanzien van het trustvermogen heeft en welke rechten [verzoeker] (ten aanzien daarvan) jegens BTCL kan uitoefenen. Op de vraag of [verzoeker] de bevoegdheid heeft een verzoek in te dienen tot het instellen van een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van TESN is Nederlands recht van toepassing. De Ondernemingskamer zal het recht van Bermuda respectievelijk Nederlands recht hierna — ook daar waar dat niet met zoveel woorden is vermeld — dienovereenkomstig toepassen.
3.2
Volgens [verzoeker] komt hem de bevoegdheid toe om — uit eigen hoofde — het hiervoor bedoelde verzoek in te dienen, omdat hij dient te worden beschouwd als de economisch rechthebbende op (certificaten van) aandelen in TESN, althans omdat zijn positie met een economisch gerechtigde dient te worden gelijkgesteld. Subsidiair heeft [verzoeker] aangevoerd, dat hij bevoegd is het enquêteverzoek in te dienen namens BTCL, nu deze dit als trustee nalaat. ‘Wanneer trustees een vorderingsrecht hebben dat ze houden ten behoeve van een trust, en dat zij ten onrechte niet uitoefenen, staat het onder het recht van Bermuda de beneficiary vrij zelf een dergelijke actie in te stellen’, aldus [verzoeker] in het verzoekschrift onder 156.
3.3
Nu [verzoeker] noch BTCL zelf (certificaten van) aandelen in TESN houden, behoren zij naar het oordeel van de Ondernemingskamer niet tot de kring van degenen aan wie artikel 2:346 BW de bevoegdheid toekent een enquête in TESN te verzoeken. Reeds deze hoofdregel brengt derhalve mee dat [verzoeker] noch uit eigen hoofde noch namens BTCL — als afgeleide van deze — bevoegd is een enquête te verzoeken.
3.4
In verband met de omstandigheid dat de aandelen in TESN niet rechtstreeks — onder het trust verband — door BTCL worden gehouden maar via Global en Castor, zoals vastgesteld beide gevestigd te Curaçao, heeft [verzoeker] echter nog aangevoerd,
- —
dat Global en Castor alleen om fiscale redenen zijn tussengevoegd en geen reële betekenis hebben, zodat aan hen ook in rechte bij de beoordeling van de enquêtebevoegdheid geen betekenis moet worden toegekend,
- —
dat Global en Castor slechts als administratiekantoor moeten worden aangemerkt, zodat [verzoeker] als houder van (certificaten van) aandelen in TESN moet worden beschouwd, althans daarmee moet worden gelijkgesteld, dan wel — zo begrijpt de Ondernemingskamer met het oog op voormelde subsidiaire stelling — BTCL als de aandeelhoudster in TESN moet worden beschouwd.
Ook voert [verzoeker] aan, dat hij bij wege van concernenquête een enquêteverzoek met betrekking tot TESN kan indienen.
3.5
TESN en BTCL hebben een en ander bestreden.
3.6
De Ondernemingskamer overweegt als volgt.
3.7
BTCL houdt — onder trustverband en via Global en Castor — de aandelen in TESN en — via deze laatste — de aandelen in JCB Service PLC. Ook indien deze constructie uitsluitend om fiscale redenen is opgezet, kan niet worden gezegd dat aan Global en Castor geen reële betekenis toekomt.
Hun betekenis is in ieder geval — mede — deze dat Global en Castor — en niet [verzoeker] of BTCL — de aandelen in TESN houden alsmede dat de onderscheiden vennootschappen telkens zijn gevestigd in een andere staat. Het gaat hier derhalve — mede — om een keuze ten aanzien van de vennootschappelijke structuur en ten aanzien van de onderscheiden plaatsen van vestiging. Die keuze dient in rechte te worden gerespecteerd. Uitzonderingen op dit uitgangspunt zijn wellicht denkbaar (bijvoorbeeld in geval van misbruik van bevoegdheid bij de totstandkoming of de toepassing van de constructie), maar daaromtrent is onvoldoende gesteld en ook overigens niet gebleken.
3.8
Ter ondersteuning van zijn stelling, dat Global en Castor moeten worden aangemerkt als administratiekantoor, heeft [verzoeker] onder meer aangevoerd (verzoekschrift 196 en verder)
- —
dat Global en Castor ‘louter als doorgeefluik’ fungeren,
- —
dat ‘de dividendenstroom niet bepaald wordt door Global en Castor, maar door (een of meer bestuurders van) TESN of JCB Service’ en
- —
dat ‘het bestuur van Global en Castor in een fiduciaire verhouding tot zijn opdrachtgever’ staat, op grond waarvan het bestuur belast is met het beheer van beide vennootschappen, ‘hetgeen feitelijk neerkomt op beheer van de aandelen in TESN, aangezien de aandelen in TESN de enige activa van Global en Castor zijn’.
Het hier gestelde brengt — indien juist, het is betwist — wellicht mee, dat het functioneren van Global en Castor in de praktijk ten dele met het functioneren van een administratiekantoor overeenkomt. Dat betekent echter nog niet, dat Global en Castor uit hoofde van hun rechtsverhouding tot BTCL de aandelen voor baar rekening en risico houden en/of dat BTCL aanspraken uit hoofde van een vorderingrecht jegens Global en Castor heeft. De positie van BTCL onderscheidenlijk Global en Castor kan dan ook niet worden aangemerkt als of worden gelijkgesteld met die van een certificaathouder respectievelijk een administratiekantoor, althans niet in die zin dat op grond van artikel 2:346 BW aan die positie de bevoegdheid tot het indienen van een verzoek tot het houden van een enquête ontleend kan worden.
3.9
Een verzoek tot het houden van een zogeheten concernenquête, dat wil zeggen tot het (mede) instellen van een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van een of meer dochtermaatschappij(en) van een concern, kan onder omstandigheden, indien aan de daaraan te stellen eisen is voldaan, worden toegewezen in samenhang met de toewijzing van een op een enquête in de moeder gericht verzoek. Het verzoek tot het instellen van een onderzoek bij de dochtermaatschappij moet derhalve — ook indien er bij de moeder weinig te onderzoeken valt en het zwaartepunt van het onderzoek zich richt op de dochtermaatschappij — worden beschouwd als een afgeleide van het enquêteverzoek ten aanzien van de moeder. Nu de moedermaatschappijen van TESN, Global en Castor, op Curaçao zijn gevestigd, kan een verzoek tot het instellen van een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van deze vennootschappen hier niet aan de orde komen. Zodanig verzoek is ook niet gedaan. Gelet op het voorgaande betekent dit echter tevens, dat (ook) het verzoek tot het instellen van een enquête in de dochter, TESN, als concernenquête niet ontvankelijk is.
Ook hier zijn uitzonderingen op voormeld uitgangspunt wellicht denkbaar, maar daaromtrent is ook hier onvoldoende gesteld en ook overigens niet gebleken. Dat TESN en Global en Castor organisatorisch en economisch nauw met elkaar zijn verweven en dat leden van het bestuur van TESN tevens zitting hebben in het bestuur van Global en Castor en aldus ‘feitelijk zeggenschap uitoefenen ten aanzien van het bestuur van de moedervennootschappen’ (verzoekschrift onder 211) is onvoldoende om zodanige uitzondering aan te nemen en een enquêteverzoek gericht op de dochter onafhankelijk van een enquêteverzoek gericht op de moeder te ontvangen.
3.10
[verzoeker] heeft zich ook nog beroepen op de ‘economische werkelijkheid’ (onder meer verzoekschrift onder 203). Die werkelijkheid wordt hier gevormd door een getrapte moeder/dochterrelatie, waarin de in Nederland gevestigde tussenliggende vennootschap TESN uitsluitend een houdsterfunctie heeft en de activiteiten waarop het gewenste onderzoek zich zou moeten richten in essentie en in ieder geval in overwegende mate buiten Nederland plaatsvinden. In dat licht kan de economische werkelijkheid moeilijk als grond voor het aannemen van een uitzondering óp voormeld uitgangspunt dienen. In het midden kan dan ook blijven of een vergelijkbare werkelijkheid in andere gevallen zodanige uitzondering (wèl) zou kunnen rechtvaardigen.
3.11
Al het voorgaande brengt mee dat hetgeen [verzoeker] heeft aangevoerd geen uitzondering op de onder 3.3 geformuleerde hoofdregel rechtvaardigt: hij kan noch uit eigen hoofde noch namens BTCL — daarvoor is immers een eigen bevoegdheid van BTCL vereist en deze ontbreekt — een enquêteverzoek met betrekking tot TESN indienen.
3.12
Voor zover [verzoeker] het verzoek uit eigen hoofde doet, voegt de Ondernemingskamer nog het volgende toe.
3.13
Volgens [verzoeker] dient hij te worden beschouwd als de economisch rechthebbende op (certificaten van) aandelen in TESN, althans dient zijn positie met een economisch gerechtigde te worden gelijkgesteld, onder meer omdat
- —
BTCL het trustvermogen (de aandelen in Global en Castor) uitsluitend houdt ten gunste van de beneficiaries en [verzoeker] de primary beneficiary is van de MB Trusts,
- —
in de praktijk alle uitkeringen uit de MB Trusts altijd aan [verzoeker] zijn toegekomen,
- —
de vier trusts niet slechts zien op het houden van de aandelen in Global en Castor, maar juist op het voor de [verzoeker] familie — via Global en Castor — houden van het belang in de JCB Groep, en
- —
de rechten van [verzoeker] uit een oogpunt van rechtvaardigheid en doelmatigheid onder Nederlands recht op één lijn dienen te worden gesteld met de rechten van een persoon met een economisch belang in aandelen of certificaten van aandelen.
3.14
De Ondernemingskamer overweegt als volgt.
3.15
[betrokkene 1] heeft de MB Bermuda Trust 1 ingesteld bij ‘Settlement between [betrokkene 1] (‘the Settlor’) and Bermuda Trust Company Limited (‘the Original Trustees’) constituting The MB Bermuda Trust- One’ (in 3.1 en hierna aangeduid met het Settlement). Gelijktijdig heeft hij een Memorandum of Wishes vastgesteld.
Het Settlement bevat onder meer de volgende bepalingen.
‘3. Trusts of income and capital
Trustees shall stand possessed of the Trust Fund and the income thereof upon the trusts following that is to say:
- a)
Upon trust during the Trust Period (uitgangspunt: 80 jaar, artikel 1, aanhef en onder (n) van het Settlement, Ondernemingskamer) to pay appropriate or apply the whole or such part of the income of the Trust Fund as the Trustees may in their absolute discretion think fit to or for the maintenance of or otherwise for the benefit of all or such one or more exclusive of the other or others of the Beneficiaries in such shares and proportions if more than one and generally in such manner as the Trustees shall in their absolute discretion think fit
- b)
To hold any income appropriated to a Beneficiary under the provisions of the preceding paragraph of this clause to pay or apply the same to or for the benefit of such Beneficiary with power to declare such other trusts in respect of the same (without infringing any rule against perpetuities applicable hereto) for the benefit of such Beneficiary as the Trustees may in their absolute discretion determine including (but without prejudice to the generality of the foregoing) provisions for maintenance education or advancement or for accumulation of income whether during minority or otherwise and with such discretionary trusts and powers exercisable by such persons as the Trustees shall in their like discretion determine
- c)
Notwithstanding the trusts aforesaid during the Trust Period to accumulate the whole or, any part or parts of the income of the Trust Fund as the Trustees may in their absolute discretion think fit and add the accumulations to the capital of the Trust Fund
- d)
At the expiration of the Trust Period upon trust as to both capital and income of the Trust Fund for all or such one or more exclusive of the other or others of the Beneficiaries in such shares and proportions if more than one and generally in such manner as the Trustees shall prior to or on the date of such expiration in their absolute discretion determine and in default of and subject to such determination upon trust for such of the Beneficiaries as shall then be living in equal shares absolutely
- e)
Subject as above and if and so far as not wholly disposed of for any reason whatever by the above provisions, the capital and income of the Trust Fund shall be held in trust for charitable purposes generally
4. Powers of appointment and advancement
Notwithstanding the trusts and provisions hereinbefore declared and contained the Trustees may at any time or times during the Trust Period if in their absolute discretion but with the prior written consent of the Protector they shall so think fit:
- a)
(-)
- b)
Raise any sum or sums out of the capital of the Trust Fund and pay or apply the same to or for the benefit of all or any one or more exclusive of the other or others of the Beneficiaries and in such respective amounts if more than one and generally in such manner as the Trustees shall in their like discretion think fit
(-)
7. Powers of exclusion
The trustees may with the prior written consent of the Protector by declaration in writing made at any time or times during the Trust Period declare that the person or persons or members of a class named or specified (whether or not ascertained) in such declaration who is are would or might but for this Clause be or become a Beneficiary or Beneficiaries or be otherwise able to benefit hereunder as the case may be:
- (i)
shall be wholly or partially excluded from future benefit hereunder; or
- (ii)
shall cease to be a Beneficiary or Beneficiaries (-)
9. Additional powers of the trustees
The Trustees shall have the powers and discretions rights and immunities set out in the Regulations
10. Exercise of powers
- a)
The Trustees shall exercise the powers and discretions vested in them as they shall think most expedient for the benefit of all or any of the persons actually or prospectively interested under this Settlement and may exercise (or refrain from exercising) any power or discretion for the benefit of any one or more of them without being obliged to consider the interests of the others or other
- b)
Subject to the previous sub-clause and to the express provisions relating to the Protector's consent every discretion vested in the Trustees shall be absolute and uncontrolled and every power vested in them shall be exercisable at their absolute and uncontrolled discretion and the Trustees shall have the same discretion in deciding whether or not to exercise any such power
27. Irrevocability (-)
This Settlement shall be irrevocable (-)’
In het Settlement is voorts als Protector aangewezen: Patrick Fischer te Lausanne, Zwitserland. De hiervoor in artikel 9 van het Settlement genoemde en daarvan deel uit makende Regulations bevatten onder meer de volgende bepaling.
‘1. General power
Subject always to any restrictions expressly contained in this Settlement the Trustees shall have all powers of investment management sale exchange partition mortgage leasing insurance protection improvement equipment dealing and disposition (and all other powers) of an absolute beneficial owner of the Trust Fund and their powers shall not be restricted by any principle of construction (or rule or requirement of the Proper Law save to the extent that such is obligatory) but shall operate according to the widest generality of which the foregoing words are capable notwithstanding that certain powers are hereinafter more particularly set forth’
In voormeld Memorandum of Wishes heeft [betrokkene 1] onder meer het volgende verklaard aan BTCL.
‘I refer to the Settlement (constituting The MB Bermuda Trust — One) which I have made today and of which you have been appointed as Trustees.
You have asked me to place on record my wishes in order to guide you in the exercise of your discretionary powers under the Trust and accordingly I am setting out below certain guidelines which I hope will be of assistance to you. While these guidelines are not legally binding upon you I would expect that you would give careful consideration to them at all times. However, nothing contained in this Memorandum will relieve you from the obligation to obtain the consent of the Protector wherever that is required under the terms of the Trust.
- 1.
I have created this Trust principally for the benefit of my son [verzoeker] and any children he may have but if [verzoeker] and his children should no longer be living then the Trust would be for the benefit of my son [betrokkene 2] and his children. (-)
- 2.
For the time being the assets of this Trust consist of certain shares and bonds in two Netherlands Antilles companies known as Global Engineering Services NV and Castor NV. These companies in turn own the share capital of Transmission and Engineering Services Netherlands BV (‘TESN’) and TESN in turn owns all the issued shares (except for one share) in JCB Service in the United Kingdom. For so long as you hold shares which give voting power in the JCB Group you will be required under the terms of the Trust to follow the directions of the Protector with regard to the exercise of your voting rights and generally the manner in which you will deal with the shares in Global/Castor and their underlying companies. One of the purposes of creating this Trust and certain other trusts which I have made today, and of which interests of my family in the JCB Group and you should where appropriate consult with myself and my sons [betrokkene 2] and [verzoeker] in relation to any offer which may be made for the sale to a third party of your holding in Global/Castor and their underlying interest in the JCB Group.’
3.16
De Ondernemingskamer gaat er op grond van de stellingen over en weer vanuit, dat [betrokkene 1] de andere trusts (de MB Bermuda Trust 2 en de beide AB Trusts) bij soortgelijke Settlements heeft ingesteld en deze heeft doen vergezellen van soortgelijke Memoranda of Wishes, telkens met onderling gelijkluidende bepalingen, althans niet afwijkend voor zover relevant voor de beoordeling van deze zaak.
3.17
Mede gelet op de hiervoor aangehaalde bepalingen, de overige inhoud van de Settlements en de Memoranda of Wishes alsmede gelet op hetgeen partijen, mede aan de hand van door hen overgelegde opinions (Green QC dd 24 juli 2009, productie 69 bij verzoekschrift, A. Steinfeld QC dd 18 september 2009, productie 3 bij verweerschrift van TESN en R. Ham QC dd 21 september 2009, productie 1 bij verweerschrift van BTCL) daarover hebben gesteld, overweegt de Ondernemingkamer het volgende.
Het betreft hier irrevocable discretionary trusts, die — zoals eerder overwogen — beheerst worden door het recht van Bermuda. Op grond van de daaruit voortvloeiende rechtsverhoudingen heeft BTCL een grote mate van vrijheid, of, wanneer, op welke wijze en ten behoeve van respectievelijk aan wie van de beneficiaries zij (de opbrengsten uit) het trustvermogen aanwendt of uitkeert, en zelfs, wie zij als beneficiary (nader) aanwijst of uitsluit, een en ander waar toepasselijk met de instemming van de Protector.
De omstandigheid
- —
dat BTCL voor allerlei beslissingen moet overleggen met [verzoeker] als primary beneficiary,
- —
dat BTCL voorts careful consideration moet geven aan (de in) de Memoranda of Wishes (neergelegde strekking van de trusts),
- —
dat [verzoeker] er in rechte (in Bermuda) aanspraak op kan maken dat BTCL haar discretionaire bevoegdheid op een objectief redelijke basis uitoefent, zoals [verzoeker] aan de hand van de opinion van Green QC (productie 69 bij verzoekschrift, onder meer 30 en 38) stelt en
- —
ten slotte dat, zoals [verzoeker] stelt, ‘in de praktijk (-) alle uitkeringen uit de MB Trusts altijd aan [verzoeker] (zijn) toegekomen’ (verzoekschrift onder 143) en BTCL feitelijk in overeenstemming met de wensen van [verzoeker] handelt (pleitnotities [verzoeker] onder 19),
doet aan het in de vorige alinea overwogene niet af.
3.18
Het voorgaande brengt naar het oordeel van de Ondernemingskamer enerzijds mee,
- —
dat ‘BTCL holds the trust property for the benefit of the Beneficiaries of the Trusts’ (pleitnota Green QC 2.1),
- —
dat [verzoeker] ‘may legitimately expect to be regarded as the principal discretionary object of the MB Trust[s]’ (verzoekschrift 143, waar wordt verwezen naar de opinion van Green QC) — hetzelfde geldt voor [betrokkene 2] ten aanzien van de AB Trusts (de Ondernemingskamer laat de andere beneficiaries hier buiten beschouwing) — en
- —
dat [verzoeker] derhalve een zekere verwachting heeft ten aanzien van de opbrengsten uit het trustvermogen, in die zin dat hij deze — als primary beneficiary — geheel of gedeeltelijk zal kunnen ontvangen of dat deze voor hem zullen kunnen worden aangewend.
Anderzijds brengt het voorgaande mee dat [verzoeker] op vervulling van die verwachting, net als [betrokkene 2], geen in rechte te handhaven aanspraak heeft. Voor het tijdstip waarop, de mate waarin en de wijze waarop hij die opbrengsten ontvangt/zal kunnen ontvangen respectievelijk deze voor hem (kunnen) worden aangewend, is, zo is gebleken, [verzoeker] afhankelijk van de discretion van BTCL en/of de Protector.
Dit betekent naar het oordeel van de Ondernemingskamer dat [verzoeker] weliswaar een — groot (economisch) — belang bij (de opbrengst uit) de aandelen in Global en Castor respectievelijk (uit) de aandelen in TESN heeft, maar, anders dan een economisch rechthebbende, geen in rechte te handhaven vorderingsrecht op die revenuen en/of het onderliggende vermogen (jegens de juridisch rechthebbende) heeft. Het gaat hier — naar Nederlands recht, hier van belang voor de door [verzoeker] gewenste gelijkstelling — dan ook niet om een vermogensrecht in de zin van artikel 3:6 BW. Daarmee is niet in strijd, dat — zoals Green QC ter terechtzitting heeft verklaard — in veel gevallen het discretionary object (zoals de positie van [verzoeker] ook wel wordt aangeduid) taxable is voor ‘all income and capital gains’. Naar de Ondernemingskamer begrijpt, worden income and capital gains immers pas belastbaar, nadat zij aan het discretionary object zijn toegekend en deze daar derhalve aanspraak op heeft gekregen, dan wel nadat zij zijn uitgekeerd. Voordien is er voor de broers geen income of capital gain.
Dit een en ander leidt tot de slotsom dat de positie van [verzoeker] niet kan worden beschouwd als, of (uit een oogpunt van rechtvaardigheid en doelmatigheid) dient te worden gelijkgesteld met de positie van een economisch rechthebbende op aandelen TESN en in ieder geval niet kan worden beschouwd als/gelijkgesteld met die van een economisch rechthebbende aan wie de bevoegdheid toekomt een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van TESN te verzoeken. Dit wordt uiteraard niet anders indien niet Global en Castor maar BTCL de aandelen in TESN zou houden.
Dat mogelijk op redelijke gronden eraan kan worden getwijfeld of BTCL haar discretionaire bevoegdheid op een objectief redelijke basis uitoefent doordat zij een gang van zaken in de JCB-Groep aanvaardt die, zoals [verzoeker] stelt, de Groep benadeelt en daardoor indirect ook [verzoeker] benadeelt, doet aan deze conclusie niet af. Die — betwiste — omstandigheid raakt immers niet de vraag naar de bevoegdheid voormeld onderzoek te verzoeken.
De Ondernemingskamer verwerpt dan ook de desbetreffende stelling als grond voor de bevoegdheid een enquêteverzoek in te stellen.
3.19
De Ondernemingskamer zal [verzoeker] niet ontvankelijk in zijn verzoek verklaren en [verzoeker] als de in het ongelijk gestelde partij verwijzen in de kosten van het geding.
4. De beslissing
De Ondernemingskamer:
verklaart [verzoeker], wonende te [woonplaats], Verenigd Koninkrijk, niet ontvankelijk in zijn verzoek;
verwijst [verzoeker] in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van TESN en BTCL begroot op elk € 313,- aan verschotten en € 2.682,- voor salaris;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. Ingelse, voorzitter, mr. Faase en mr. Faber, raadsheren, Izeboud RA en mr. Van Maanen, raden, in tegenwoordigheid van mrs. Van Hassel en Verheggen, griffiers, en in het openbaar uitgesproken op 5 november 2009.