Hof Amsterdam, 23-02-2006, nr. 1658/05
ECLI:NL:GHAMS:2006:AX0124
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
23-02-2006
- Zaaknummer
1658/05
- LJN
AX0124
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2006:AX0124, Uitspraak, Hof Amsterdam, 23‑02‑2006; (Hoger beroep)
- Wetingang
art. 88 Gezondheids- en welzijnswet voor dieren
Uitspraak 23‑02‑2006
Inhoudsindicatie
Taxatie van wegens vogelpestcrisis geruimd pluimvee en vernietigde eieren. Deskundigen benoemd die de richtlijnen van het Ministerie hanteren, die eenzijdig door het Ministerie zijn opgesteld. Voldoende om hun onafhankelijkheid te betwijfelen. Niet een bepaalde werkwijze voorschrijven.
Partij(en)
GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
DERDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
BESCHIKKING
in de zaak van:
[X],
wonende te Rhenen,
APPELLANT,
procureur: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer,
t e g e n
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT,
gevestigd te Diemen,
GEÏNTIMEERDE.
1. Het geding in hoger beroep
Partijen worden hierna [X] en de Minister genoemd.
[X] is bij beroepschrift met producties, dat op 26 oktober 2005 ter griffie van het hof is ingekomen, in hoger beroep gekomen van een beschikking die de kantonrechter te Amersfoort onder rekestnummer 423881 EJ 05-3615 op 27 juli 2005 heeft gegeven. Het beroepschrift strekt ertoe dat het hof bij beschikking, voorzover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, genoemde beschikking zal vernietigen en alsnog tot deskundigen zal benoemen de taxateur die de eerste taxatie heeft uitgevoerd alsmede de in punt 13 van het beroepschrift genoemde personen, met veroordeling van de Minister in de kosten van het hoger beroep.
Van [X] heeft het hof op 28 november 2005 de processtukken van de eerste aanleg ontvangen.
Op 10 januari 2006 heeft de mondelinge behandeling van het hoger beroep plaatsgevonden. Tegelijkertijd zijn de zaak met rekestnummer 1434/05 tussen [Y] en de Minister en de zaak met rekestnummer 1435/05 tussen [Z] en de Minister behandeld. Bij die gelegenheid heeft namens [X] mr. C.A. van Kooten-de Jong, advocaat te Deventer, het woord gevoerd. Namens de Minister heeft mr. L. Roumen, advocaat te Diemen, het woord gevoerd en geconcludeerd dat het hof de bestreden beschikking zal bekrachtigen, met – uitvoerbaar bij voorraad – veroordeling van [X] in de kosten van het hoger beroep. Beide raadslieden hebben zich daarbij bediend van aan het hof overgelegde aantekeningen. Daarna heeft de voorzitter de behandeling gesloten en meegedeeld dat uitspraak zal volgen op 23 februari 2006.
Bij faxbericht van 23 januari 2006, welk faxbericht op 25 januari 2006 door het hof als gewone brief nogmaals is ontvangen, heeft de Minister het hof laten weten dat partijen overeenstemming hebben bereikt over de deskundigen.
[X] heeft dit bij faxbericht van 24 januari 2006, welk faxbericht op 25 januari 2006 door het hof als gewone brief nogmaals is ontvangen, bevestigd.
2. De beoordeling
2.1.
Tijdens de vogelpestcrisis in 2003 is er pluimvee van [X] geruimd en zijn er eieren van hem vernietigd. Daarvóór zijn het pluimvee en de eieren door een taxateur, J.J. Martens, getaxeerd. [X] heeft geen genoegen genomen met een deel van de waardevaststelling. Daarom heeft de Minister bij het inleidend verzoekschrift op de voet van artikel 88 lid 3 Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (hierna: GWWD) de kantonrechter verzocht drie beëdigde deskundigen te benoemen, onder wie de deskundige die de taxatie heeft verricht. Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter naast Martens voornoemd twee deskundigen benoemd die op een door de Minister bij het verzoekschrift gevoegde lijst stonden. Van deze beslissing is [X] in hoger beroep gekomen.
2.2.
[X] klaagt erover dat de kantonrechter hem niet in de gelegenheid heeft gesteld om te reageren op het verzoek van de Minister. Het hof gaat hieraan voorbij, omdat [hij] die gelegenheid thans, in hoger beroep, ampel heeft gekregen en het hof een zelfstandig oordeel vormt omtrent het verzoek van de Minister.
2.3.
[X] maakt bezwaar tegen de benoeming door de kantonrechter van de twee door de Minister voorgestelde deskundigen. Volgens [X] zijn deze deskundigen onvoldoende onafhankelijk en deskundig. De Minister heeft dit (gemotiveerd) betwist. Het hof oordeelt als volgt. De Minister weerspreekt niet dat de door de kantonrechter benoemde deskundigen de richtlijnen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hanteren. Dat deze richtlijnen eenzijdig door althans in opdracht van het Ministerie zijn opgesteld, wordt door de Minister evenmin weersproken. Dit is al voldoende om aan de onafhankelijkheid van de benoemde deskundigen te twijfelen. Daarbij komt dat niet zonder meer kan worden aangenomen dat de door de kantonrechter benoemde deskundigen na de uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven van 20 september 2005 in staat zijn om voldoende afstand te nemen van de normen uit de richtlijnen, aangezien zij de richtlijnen altijd hebben gehanteerd. Reeds hierom dienen andere deskundigen te worden benoemd.
2.4.
In hoger beroep heeft [X] twee deskundigen voorgesteld. Tegen deze deskundigen heeft de Minister op zijn beurt bezwaar gemaakt. Na de mondelinge behandeling hebben partijen overeenstemming bereikt over de naast de oorspronkelijke taxateur te benoemen deskundigen. Het hof zal deskundigen benoemen overeenkomstig het voorstel van partijen.
2.5.
[X] maakt er voorts bezwaar tegen dat de kantonrechter in de bestreden beschikking heeft opgenomen dat de hertaxatie dient te worden uitgevoerd met inachtneming van genoemde richtlijnen. Dit bezwaar is gegrond, want de wet biedt in het kader van verzoeken als het onderhavige niet de mogelijkheid de deskundigen een bepaalde werkwijze voor te schrijven.
2.6.
Tot slot heeft [X] aangevoerd dat hij het alleen niet eens is met de waardevaststelling van zijn eieren, zodat in de hertaxatie slechts zijn eieren opnieuw gewaardeerd dienen te worden. Nu de Minister op dit punt geen verweer heeft gevoerd, bestaat geen reden om de opdracht van de te benoemen deskundigen niet in de door [X] voorgestane zin te beperken.
2.7.
Het voorgaande betekent dat de bestreden beschikking zal worden vernietigd en dat het verzoek van de Minister zal worden toegewezen als hierna vermeld. Het hof ziet geen aanleiding voor een kostenveroordeling.
3. Beslissing
Het hof:
vernietigt de beschikking waarvan beroep;
benoemt tot deskundigen:
- -
J.J. Martens, Kwartel 4, 6026 AP Maarheeze,
- -
J. Snoek, Houtstraat 20, 2861 TR te Bergambacht, en
- -
V.S.A.H. Lemmers, Horn 1, 5443 MA Haps,
teneinde de hiervoor onder 2.6 bedoelde eieren te hertaxeren;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.C.W. Rang, A.M.L. Broekhuijsen-Molenaar en P.C. Römer en in het openbaar uitgesproken op 23 februari 2006.