NJO 1976, 17
1. Wettelijke interessen bij vervroegde onteigening.
HR 31-03-1976, ECLI:NL:HR:1976:AT2369
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
31 maart 1976
- Magistraten
Mrs. De Meijere, Telders, Van Dijk, Wiersma, Reynders
- Zaaknummer
[1976-03-31/BR_71827]
- Conclusie
Conclusie Adv.-Gen. Mr. van Soest.
- LJN
AT2369
- Vakgebied(en)
Ruimtelijk bestuursrecht / Tegemoetkoming in schade (planschade)
Onteigeningsrecht / Onteigening
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1976:AT2369, Uitspraak, Hoge Raad, 31‑03‑1976
- Wetingang
Essentie
2. Gebondenheid van Hoge Raad aan cassatiemiddel.
Samenvatting
1. Ingeval van een vervroegd uitgesproken onteigening lopen de wettelijke interessen vanaf de dag van het vonnis waarbij de schadeloosstelling wordt vastgesteld. Deze interessen moeten dan worden berekend over het bedrag van de schadeloosstelling, voor zover dit bedrag een verstrekt voorschot te boven gaat (Ow. artt. 54i, 54t, 55).
2. De door de Rechtbank vastgestelde schadeloosstelling bevat niet een vergoeding voor een nadeel, dat kan voortvloeien uit het gemis van het genot van het bedrag waarmede de schadeloosstelling het verstrekte voorschot te boven gaat, vanaf de overgang van de eigendom ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.