Einde inhoudsopgave
Richtsnoeren 2022/C 80/01 staatssteun ten behoeve van milieubescherming en energie 2022
244
Geldend
Geldend vanaf 18-02-2022
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging en inwerkingtreding is de datum van het Publicatieblad.
- Bronpublicatie:
18-02-2022, PbEU 2022, C 80 (uitgifte: 18-02-2022, regelingnummer: 2022/C 80/01)
- Inwerkingtreding
18-02-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-02-2022, PbEU 2022, C 80 (uitgifte: 18-02-2022, regelingnummer: 2022/C 80/01)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Algemeen
Mededingingsrecht / EU-mededingingsrecht
Staatssteun (V)
Energierecht / Algemeen
De steunintensiteit kan met 10 procentpunten worden verhoogd voor eco-innovatieactiviteiten, mits elk van de volgende voorwaarden is vervuld:
- a)
de eco-innovatieactiviteit is nieuw of sterk verbeterd ten opzichte van de huidige stand van de techniek in de betrokken sector in de Unie (1);
- b)
de verwachte milieuwinst is aanzienlijk hoger dan de verbetering die voortvloeit uit de algemene evolutie van de huidige stand van de techniek bij vergelijkbare activiteiten (2);
- c)
het innovatieve karakter van de activiteit houdt in dat — uit oogpunt van technologie, markt of financiën — de risicograad duidelijk hoger is dan het risico dat doorgaans verbonden is aan vergelijkbare niet-innovatieve activiteiten (3).
Voetnoten
Het feit dat het om vernieuwing gaat, kunnen lidstaten bijvoorbeeld aantonen op basis van een precieze beschrijving van de innovatie en van de marktsituatie vóór de invoering of verspreiding ervan, vergeleken met de processen of organisatietechnieken volgens de huidige stand van de techniek die doorgaans door andere ondernemingen in dezelfde bedrijfstak worden gebruikt.
Indien kwantitatieve parameters kunnen worden gebruikt voor de vergelijking van eco-innovatieve activiteiten met gewone, niet-innovatieve activiteiten, betekent ‘aanzienlijk hoger’ dat de — in termen van lager milieurisico of geringere milieuvervuiling of verbeterde energie- of hulpbronnenefficiëntie — van eco-innovatieve activiteiten te verwachten marginale verbetering ten minste tweemaal zo groot moet zijn als de van de algemene evolutie van vergelijkbare niet-innovatieve activiteiten te verwachten marginale verbetering. Indien de voorgestelde aanpak niet geschikt is voor een bepaalde zaak, of indien geen kwantitatieve vergelijking mogelijk is, moet het aanvraagdossier voor staatssteun een gedetailleerde beschrijving bevatten van de methode die wordt gebruikt om dit criterium te toetsen, zodat een maatstaf is gegarandeerd die vergelijkbaar is met die van de voorgestelde methode.
De lidstaat zou dit risico bijvoorbeeld kunnen aantonen aan de hand van: De lidstaat zou dit risico bijvoorbeeld kunnen aantonen aan de hand van de verhouding kosten/omzet van de onderneming, de vereiste ontwikkelingstijd, de van de eco-innovatieactiviteit verwachte baten ten opzichte van de kosten, en de kans op mislukking.