Einde inhoudsopgave
Besluit prudentiële regels Wft
Artikel 56 [Overdracht aan effectenbewaarinstelling]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2007
- Bronpublicatie:
12-10-2006, Stb. 2006, 519 (uitgifte: 31-10-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-12-2006, Stb. 2006, 664 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Verzekeringsrecht / Algemeen
1.
Een verzekeraar kan met de bank, bedoeld in artikel 55, eerste lid, overeenkomen dat deze bij haar in bewaring gegeven waarden op naam van de verzekeraar mag overdragen aan een effectenbewaarinstelling die rechtspersoon is, indien:
- a.
de nakoming van de verplichtingen van de effectenbewaarinstelling is gewaarborgd; en
- b.
de effectenbewaarinstelling zich jegens de bank heeft verplicht om hetzij die waarden hetzij een gelijke hoeveelheid waarden van dezelfde soort op naam van de verzekeraar in haar voorraad aanwezig te houden en na beëindiging van de overeenkomst tussen de verzekeraar en de bank af te geven aan de verzekeraar.
2.
De bank, bedoeld in artikel 55, eerste lid, onderscheidenlijk de effectenbewaarinstelling draagt zelfstandig zorg voor verkrijging van nieuwe coupon- en dividendbladen en voor bewaargeving in verband met het bijwonen van aandeelhoudersvergaderingen door de verzekeraar.
3.
De waarden worden slechts aan de verzekeraar afgegeven en ten aanzien daarvan worden slechts rechtshandelingen verricht, indien de Nederlandsche Bank daartoe, op verzoek, heeft besloten. De bank, bedoeld in artikel 55, eerste lid, onderscheidenlijk de effectenbewaarinstelling mag evenwel vanaf twee weken voor de dag der betaalbaarstelling coupons en dividendbewijzen zonder een besluit van de Nederlandsche Bank daartoe aan de verzekeraar afgeven, tenzij de Nederlandsche Bank heeft besloten dat zij dat niet mag. De Nederlandsche Bank deelt dit besluit onverwijld aan de verzekeraar mede.
4.
De waarden worden op verzoek van de Nederlandsche Bank aan haar ter bewaring afgegeven, indien de bank, bedoeld in artikel 55, eerste lid:
- a.
niet langer in Nederland haar bedrijf mag uitoefenen; of
- b.
de overeenkomst met de verzekeraar beëindigt dan wel de nakoming van de verplichtingen van de effectenbewaarinstelling niet langer waarborgt.
5.
De Nederlandsche Bank geeft de waarden onverwijld na de afgifte, bedoeld in het vierde lid, op kosten van de verzekeraar in bewaring bij een bank die in Nederland haar bedrijf mag uitoefenen.