CRvB, 11-05-2021, nr. 19/1979 PW
ECLI:NL:CRVB:2021:1084
- Instantie
Centrale Raad van Beroep
- Datum
11-05-2021
- Zaaknummer
19/1979 PW
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:CRVB:2021:1084, Uitspraak, Centrale Raad van Beroep, 11‑05‑2021; (Hoger beroep)
Uitspraak 11‑05‑2021
Inhoudsindicatie
Geen AIO-aanvulling met terugwerkende kracht. Appellant heeft niet aannemelijk gemaakt dat bijzondere omstandigheden een eerdere ingangsdatum van de AIO-aanvulling dan de meldingsdatum rechtvaardigen. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van appellant om tijdig een aanvraag ome en AIO-aanvulling in te dienen. De Svb is niet verplicht om hem te infomeren over de regelgeving en zijn daaruit voortvloeiende rechten. Bovendien heeft de Svb appellant er uitdrukkelijk op gewezen dat hij zelf een AIO-aanvulling diende aan te vragen.
Partij(en)
19 1979 PW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Datum uitspraak: 11 mei 2021
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 29 maart 2019, 18/6026 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. R.A. van Heijningen, advocaat, hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 maart 2021. Namens appellant is mr. Van Heijningen verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. S.M.C. Roojers.
OVERWEGINGEN
1. De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1.
Bij besluit van 8 maart 2018 heeft de Svb aan appellant met ingang van 3 april 2018 een ouderdomspensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW) toegekend. Daarvoor ontving appellant bijstand van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam (college). Bij brief van 3 april 2018 heeft de Svb appellant geïnformeerd over de mogelijkheid om op grond van de Participatiewet bijstand in de vorm van een aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO-aanvulling) aan te vragen.
1.2.
Op 29 mei 2018 heeft appellant de Svb verzocht hem een aanvraagformulier voor een AIO-aanvulling toe te sturen. Appellant heeft de aanvraag op 26 juni 2018 ingediend.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3. In hoger beroep heeft appellant zich tegen de aangevallen uitspraak gekeerd. Wat appellant heeft aangevoerd, zoals ter zitting nader toegelicht, komt erop neer dat er bijzondere omstandigheden zijn die rechtvaardigen dat aan hem met terugwerkende kracht tot 3 april 2018 een AIO-aanvulling wordt toegekend. Die bijzondere omstandigheden zijn gelegen in het feit dat appellant na 3 april 2018 afrekeningen van bijstand en vakantiegeld van het college ontving en dat hij op leeftijd is. Appellant heeft daardoor niet goed begrepen dat hij een aanvraag om een AIO-aanvulling moest indienen. De Svb heeft appellant ook niet geïnformeerd dat hij, gelet op de hoogte van zijn ouderdomspensioen, een AIO-aanvulling moest aanvragen.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
In beginsel wordt geen bijstand verleend over een periode voorafgaand aan de datum waarop de betrokkene zich heeft gemeld om bijstand aan te vragen of – in voorkomende gevallen – een aanvraag om bijstand heeft ingediend. Van dit uitgangspunt kan worden afgeweken indien bijzondere omstandigheden dat rechtvaardigen. Dit is vaste rechtspraak (uitspraak van 21 maart 2006, ECLI:NL:CRVB:2006:AV8690).
4.2.
Zulke omstandigheden kunnen zich voordoen als het de betrokkene niet kan worden verweten dat hij zich niet eerder heeft gemeld om bijstand aan te vragen of niet eerder een aanvraag om bijstand heeft ingediend. Dit kan het geval zijn als de betrokkene niet in staat was om zich eerder te melden om bijstand aan te vragen, of als de betrokkene daarvan is afgehouden door de bijstandverlenende instantie. Wat appellant heeft aangevoerd duidt er niet op dat hij in een dergelijke situatie verkeerde. Hij heeft ook op een andere manier niet aannemelijk gemaakt dat in zijn geval bijzondere omstandigheden een eerdere ingangsdatum rechtvaardigden. Hierbij is verder nog het volgende van betekenis.
4.3.
Het behoort tot de verantwoordelijkheid van appellant om tijdig een aanvraag om een AIO-aanvulling in te dienen. De Svb is niet verplicht om hem te infomeren over de regelgeving en zijn daaruit voortvloeiende rechten. Vergelijk de ook door de rechtbank genoemde uitspraak van 2 oktober 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:3009. Bovendien heeft de Svb appellant er uitdrukkelijk op gewezen dat hij zelf een AIO-aanvulling diende aan te vragen. Zo is in het besluit van 8 maart 2018 vermeld: “Krijgt u een bijstandsuitkering van uw gemeente? En heeft u naast uw AOW geen of weinig inkomsten? Vraag dan 2 maanden voor uw AOW-leeftijd een AIO-aanvulling bij ons aan.” Vervolgens heeft de Svb appellant in de in 1.1 vermelde brief van 3 april 2018 nog gewezen op het volgende: “Heeft u bijstand van uw gemeente? Deze stopt automatisch wanneer u de AOW-leeftijd bereikt. U moet dan zélf een AIO-aanvulling bij ons aanvragen.” Dat appellant pas op 29 mei 2018 bij de Svb heeft verzocht om een aanvraagformulier voor het aanvragen van een AIO-aanvulling, dient dan ook voor zijn rekening en risico te blijven. De door appellant gestelde omstandigheid dat hij in verwarring was door de afrekeningen die hij na 3 april 2018 nog ontving en dat hij al op leeftijd is, doet hieraan niet af. Hij had contact kunnen opnemen met de Svb om duidelijkheid te verkrijgen. Dit heeft hij echter niet gedaan.
4.4.
Uit 4.1 tot en met 4.3 volgt dat het hoger beroep niet slaagt, zodat de aangevallen uitspraak zal worden bevestigd.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door W.F. Claessens, in tegenwoordigheid van R. de Haas als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 11 mei 2021.
(getekend) W.F. Claessens
(getekend) R. de Haas