NJ 1934, p. 1297
Rechtskarakter van het hooger beroep. Mag de appèlrechter art. 134 Rv. ambtshalve toepassen? [Verandering van het onderwerp van eisch?]
HR 15-06-1934, ECLI:NL:HR:1934:92, m.nt. Prof. Mr. Paul Scholten
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
15 juni 1934
- Magistraten
Mrs. Visser, van den Dries, Polak, de Menthon Bake, Servatius
- Zaaknummer
[15061934/NJ_1934,_p._1297]
- Conclusie
van Lier
- Noot
Prof. Mr. Paul Scholten
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS162233:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1934:92, Uitspraak, Hoge Raad, 15‑06‑1934
- Wetingang
Essentie
Rechtskarakter van het hooger beroep. Mag de appèlrechter art. 134 Rv. ambtshalve toepassen? [Verandering van het onderwerp van eisch?]
Samenvatting
Het hooger beroep heeft naar zijn aard de strekking den hoogeren rechter slechts te doen beoordeelen de behoorlijk te zijner kennis gebrachte grieven tegen de bestreden uitspraak, waarop deze uitzondering valt te maken, dat die rechter ambtshalve de juistheid dier uitspraak heeft te toetsen aan wetsvoorschriften, welke de openbare orde betreffen.
Zooals uit de geschiedenis van de totstandkoming van art. 134 Rv. blijkt, is het voorschrift, dat de eischer het onderwerp van den eisch niet mag veranderen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.