Rb. Amsterdam, 22-07-2013, nr. 546383 / KG RK 13-1644 HJ/CB
ECLI:NL:RBAMS:2013:4806
- Instantie
Rechtbank Amsterdam
- Datum
22-07-2013
- Zaaknummer
546383 / KG RK 13-1644 HJ/CB
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBAMS:2013:4806, Uitspraak, Rechtbank Amsterdam, 22‑07‑2013; (Kort geding)
Uitspraak 22‑07‑2013
Inhoudsindicatie
Het verzoek strekt tot verlof tot het leggen van conservatoir bewijsbeslag ten laste van gerequestreerde. De voorzieningenrechter heeft aan het verlof de voorwaarde gesteld dat verzoekster eerst zekerheid moet stellen in de vorm van een bankgarantie.
Partij(en)
beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
Beschikking van 22 juli 2013
in de zaak met nummers 546383 / KG RK 13-1644 HJ/CB van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verzoekster],
gevestigd en kantoorhoudende te Amsterdam,
verzoekster,
advocaat mr. E. van Houweninge Graftdijk te Uden,
tegen
[gerequestreerde],
wonende te [woonplaats],
gerequestreerde.
1. verloop van de procedure
Verzoekster heeft op 18 juli 2013 een verzoekschrift tot het leggen van conservatoir bewijsbeslag en tevens onder derden alsmede tot afgifte ter gerechtelijke bewaring ten laste van gerequestreerde ingediend, welk verzoekschrift aan deze beschikking is gehecht.
2. gronden van de beslissing
2.1.
Het gaat in de onderhavige zaak om een bewijsbeslag dat geen betrekking heeft op rechten van intellectuele eigendom. In de rechtspraak (o.a. Gerechtshof ’s-Gravenhage 29 maart 2011, LJN BQ1725) is geoordeeld dat de grondslag voor een bewijsbeslag in niet-IE zaken kan worden gevonden in artikel 730 Wetboek van burgerlijke rechtvordering (Rv.), mede in aanmerking nemende dat de maatschappelijke behoefte aan en het belang van dit beslag ter veiligstelling van bewijs een ruime uitleg van dit artikel rechtvaardigen. Aan de Hoge Raad zijn prejudiciële vragen gesteld over de toelaatbaarheid van bewijsbeslag in niet-IE-zaken. Er is evenwel geen grond thans anders te oordelen dan tot op heden onder voorzieningenrechters gangbaar in deze zaken.
2.2.
Afweging van de wederzijdse belangen leidt er toe dat het gevraagde beslagverlof zal worden toegestaan onder de voorwaarde dat voor de schade die door het beslag (met name het beslag bij de nieuwe werkgever van
gerekwestreerde kan worden veroorzaakt zekerheid wordt gesteld als bedoeld in artikel 701 Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Rv). Het bedrag waarvoor zekerheid zal moeten worden gesteld wordt vastgesteld op € 5.000,00. In afwijking van artikel 6:51 Burgerlijk Wetboek (BW) zal worden bepaald dat slechts zakelijke zekerheid mag worden gesteld in de vorm van een bankgarantie of storting van een bedrag in depot bij een notaris of advocaat.
De voorzieningenrechter wijst erop dat volgens artikel 701 lid 2 Rv de zekerheid voor of bij betekening van het beslagexploit aan de beslagene moet worden aangeboden.
2.3.
Gerekwestreerde (en [A]) zal medewerking aan de beslaglegging moeten verlenen, onder andere door de deurwaarder te voorzien van de gebruikersnamen, wachtwoorden of andere toegangscodes in welke vorm ook, die noodzakelijk zijn om toegang te krijgen tot elektronische bestanden die zich bij haar bevinden of waartoe hij toegang heeft (dus ook bestanden ‘in the cloud’). Het weigeren van de vereiste medewerking zal in een procedure tussen partijen tot gevolg hebben dat de rechter aan die weigering de gevolgen zal kunnen verbinden die de rechter geraden acht. Tot die mogelijke gevolgen behoort dat de rechter bepaalde stellingen van verzoekster bewezen zal achten behoudens tegenbewijs van gerekwestreerde. Bij het beoordelen van dat tegenbewijs zal dan bovendien ook weer in het nadeel van gerekwestreerde rekening worden gehouden met de mogelijkheid dat zij bewijsmiddelen die in het voordeel van verzoekster zouden zijn hebben achtergehouden.
3. de beslissing
De voorzieningenrechter
Verleent het verlof als verzocht met inachtneming van het voorgaande;
Verbindt aan het verlof de voorwaarde dat de eis in de hoofdzaak (te weten afgifte en inzake) wordt ingesteld binnen achtentwintig dagen na (eerste) beslaglegging.
Verbindt aan dit verlof op de voet van artikel 701 lid 1 Rv de voorwaarde dat tot een bedrag van € 5.000,00 zekerheid wordt gesteld voor schade die door het beslag kan worden veroorzaakt.
Bepaalt dat slechts zakelijke zekerheid mag worden gesteld in de vorm van een bankgarantie of storting van genoemd bedrag in depot bij een notaris of advocaat.
Bepaalt dat de gestelde zekerheid dient te worden gehandhaafd tot het beslag is opgeheven dan wel is overgegaan in een executoriaal beslag.
Deze beschikking is gegeven door de voorzieningenrechter mr. R.H.C. Jongeneel op 22 juli 2013
Coll.