Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2019/883 inzake havenontvangstvoorzieningen voor de afvalafgifte van schepen, tot wijziging van Richtlijn 2010/65/EU en tot intrekking van Richtlijn 2000/59/EG
Artikel 8 Kostendekkingssystemen
Geldend
Geldend vanaf 27-06-2019
- Bronpublicatie:
17-04-2019, PbEU 2019, L 116 (uitgifte: 07-06-2019, regelingnummer: 2019/883)
- Inwerkingtreding
27-06-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-04-2019, PbEU 2019, L 116 (uitgifte: 07-06-2019, regelingnummer: 2019/883)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Afval
Waterrecht (V)
Vervoersrecht / Zeevervoer
1.
De lidstaten zien erop toe dat de kosten van de exploitatie van havenontvangstvoorzieningen voor de ontvangst en verwerking van afval van schepen, met uitzondering van ladingresiduen, worden gedekt door inning van een bijdrage van schepen. Die kosten omvatten de in bijlage 4 vermelde elementen.
2.
De kostendekkingssystemen mogen schepen er niet toe aanzetten hun afval in zee te lozen. Daartoe passen de lidstaten al de volgende beginselen toe bij het ontwerp en de toepassing van de kostendekkingssystemen:
- a)
schepen betalen een indirecte bijdrage, ongeacht of er afval af wordt afgeven aan een havenontvangstvoorziening;
- b)
de indirecte bijdrage dekt:
- i)
de indirecte administratieve kosten;
- ii)
een aanzienlijk gedeelte van de directe exploitatiekosten als bepaald in bijlage 4, dat minstens 30 % van de totale directe kosten voor de werkelijke afvalafgifte tijdens het voorgaande jaar bedraagt, waarbij het mogelijk is rekening te houden met de kosten in verband met het voor het komende jaar verwachte verkeersvolume;
- c)
om te voorzien in een zo sterk mogelijke prikkel voor de afgifte van afval in de zin van bijlage V bij het Marpol-verdrag, wordt voor dergelijk afval, met uitzondering van ladingresiduen geen directe vergoeding in rekening gebracht, teneinde te zorgen voor een recht van afgifte zonder aanvullende kosten op basis van het afgegeven afvalvolume, behalve indien het afgegeven afvalvolume de maximale specifiek daarvoor bestemde opslagcapaciteit als vermeld in het in bijlage 2 bij deze richtlijn opgenomen formulier, te boven gaat; passief opgevist afval valt ook onder deze regeling, met inbegrip van het recht van afgifte;
- d)
om te voorkomen dat de kosten van de inzameling en verwerking van passief opgevist afval uitsluitend door havengebruikers worden gedragen, dekken de lidstaten die kosten, in voorkomend geval, met de inkomsten uit alternatieve financieringsregelingen, waaronder uit regelingen voor afvalbeheer en uit beschikbare Unie-, nationale of regionale financiering;
- e)
om de afgifte te bevorderen van residuen uit tankwaswater dat persistente drijvende stoffen met een hoge viscositeit bevat, kunnen de lidstaten in passende financiële prikkels voor de afgifte ervan voorzien;
- f)
de indirecte bijdrage heeft geen betrekking op afval van uitlaatgasreinigingssystemen; de kosten daarvan worden in rekening gebracht op basis van de soorten en hoeveelheden afval die worden afgegeven.
3.
Het gedeelte van de kosten dat eventueel niet wordt gedekt door de indirecte bijdrage, wordt in rekening gebracht op basis van de feitelijk door het schip afgegeven soorten en hoeveelheden afval.
4.
De bijdragen kunnen worden gedifferentieerd op grond van de volgende elementen:
- a)
de categorie, het type en de grootte van het schip;
- b)
het verlenen van diensten buiten de normale werktijd aan schepen in de haven, of
- c)
het gevaarlijke karakter van de afvalstoffen.
5.
De bijdragen worden verlaagd op grond van de volgende elementen:
- a)
het soort handel waarvoor het schip wordt gebruikt, in het bijzonder wanneer een schip voor de korte vaart wordt ingezet;
- b)
uit het ontwerp, de apparatuur en de exploitatie van het schip blijkt dat het schip beperkte hoeveelheden afval produceert en zijn afval op duurzame en milieuvriendelijke wijze beheert.
De Commissie stelt uiterlijk op 28 juni 2020 uitvoeringshandelingen vast ter omschrijving van de criteria om te bepalen of een schip voldoet aan de in de eerste alinea, onder b), vermelde voorschriften met betrekking tot afvalbeheer aan boord. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 20, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
6.
Teneinde te verzekeren dat de bijdragen billijk, transparant, gemakkelijk herkenbaar en niet-discriminerend zijn en de kosten van de ter beschikking gestelde en, voor zover van toepassing, gebruikte voorzieningen en diensten weerspiegelen, worden de bedragen ervan en de grondslag waarop ze zijn berekend, in een officiële taal van de lidstaat waar de haven is gelegen en, in voorkomend geval, in een internationaal gebruikte taal, aan de havengebruikers meegedeeld in het afvalontvangst- en afvalverwerkingsplan.
7.
De lidstaten zorgen ervoor dat monitoringgegevens inzake het volume en de hoeveelheid van passief opgevist afval worden verzameld, en rapporteren deze monitoringgegevens aan de Commissie. De Commissie publiceert op basis van die monitoringgegevens uiterlijk 31 december 2022, en vervolgens om de twee jaar, een verslag.
De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast om op de monitoringgegevens toepasselijke methoden en rapporteringsvorm te bepalen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 20, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.