Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2022/2065 betreffende een eengemaakte markt voor digitale diensten en tot wijziging van Richtlijn 2000/31/EG
Artikel 91 Herziening
Geldend
Geldend vanaf 16-11-2022
- Bronpublicatie:
19-10-2022, PbEU 2022, L 277 (uitgifte: 27-10-2022, regelingnummer: 2022/2065)
- Inwerkingtreding
16-11-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-10-2022, PbEU 2022, L 277 (uitgifte: 27-10-2022, regelingnummer: 2022/2065)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Vermogensrecht / Europees vermogensrecht
Verbintenissenrecht / Algemeen
Informatierecht / ICT-recht
1.
Uiterlijk op 18 februari 2027 evalueert de Commissie het mogelijke effect van deze verordening op de ontwikkeling en economische groei van kleine en middelgrote ondernemingen, en brengt zij hierover verslag uit aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité.
Uiterlijk op 17 november 2025 evalueert de Commissie de volgende punten en brengt zij hierover verslag uit aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité:
- a)
de toepassing van artikel 33, met inbegrip van de reikwijdte van aanbieders van tussenhandeldiensten die onder de in afdeling 5 van hoofdstuk III van deze verordening uiteengezette verplichtingen vallen;
- b)
2.
Uiterlijk op 17 november 2027 en vervolgens om de vijf jaar evalueert de Commissie deze Verordening en brengt zij hierover verslag uit aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité.
In dit verslag wordt meer met name ingegaan op:
- a)
de toepassing van lid 1, tweede alinea, punten a) en b);
- b)
de bijdrage van deze verordening aan de verdieping en efficiënte werking van de interne markt voor tussenhandeldiensten, met name met betrekking tot de grensoverschrijdende aanbieding van digitale diensten;
- c)
- d)
de reikwijdte van de verplichtingen voor kleine en micro-ondernemingen;
- e)
de doeltreffendheid van de toezichts- en handhavingsmechanismen;
- f)
de gevolgen voor de eerbiediging van het recht op vrijheid van meningsuiting en van informatie.
3.
Het in de leden 1 en 2 bedoelde verslag gaat in voorkomend geval vergezeld van een voorstel tot wijziging van deze verordening.
4.
In het in lid 2 van dit artikel bedoelde verslag evalueert de Commissie eveneens de jaarverslagen over de activiteiten van de digitaledienstencoördinatoren die krachtens artikel 55, lid 1, aan de Commissie en de digitaledienstenraad worden verstrekt, en brengt zij daarover verslag uit.
5.
Voor de toepassing van lid 2 sturen de lidstaten en de digitaledienstenraad informatie op verzoek van de Commissie.
6.
Bij de uitvoering van de in de lid 2 bedoelde evaluaties houdt de Commissie rekening met de standpunten en bevindingen van het Europees Parlement, de Raad, en van andere relevante instanties of bronnen, en besteedt zij specifiek aandacht aan kleine en middelgrote ondernemingen en de positie van nieuwe concurrenten.
7.
Uiterlijk op 18 februari 2027 voert de Commissie, na raadpleging van de digitaledienstenraad, een beoordeling uit van de werking van de digitaledienstenraad en van de toepassing van artikel 43, en brengt zij hierover verslag uit aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité, waarbij rekening wordt gehouden met de eerste jaren van toepassing van de verordening. Op basis van de bevindingen en zoveel mogelijk rekening houdend met het advies van de digitaledienstenraad, gaat dat verslag, waar passend, vergezeld van een voorstel tot wijziging van deze verordening met betrekking tot de structuur van de digitaledienstenraad.