Hof Amsterdam, 29-06-2010, nr. 200.055.610/01 SKG
ECLI:NL:GHAMS:2010:BP2527
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
29-06-2010
- Magistraten
Mrs. R.J.F. Thiessen, A.M.A. Verscheure, E. Verhulp
- Zaaknummer
200.055.610/01 SKG
- LJN
BP2527
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht (V)
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2010:BP2527, Uitspraak, Hof Amsterdam, 29‑06‑2010
Uitspraak 29‑06‑2010
Mrs. R.J.F. Thiessen, A.M.A. Verscheure, E. Verhulp
Partij(en)
ARREST
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[appellante] HOLDING B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
APPELLANTE,
advocaat: mr. F.W. Drost te Baarn,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ONALED HOLDING B.V.,
gevestigd te Zaandam, gemeente Zaanstad,
GEÏNTIMEERDE,
advocaat: mr. M. Lingmont te Rotterdam.
1. Het geding in hoger beroep
1.1
Partijen worden hierna [appellante] en Onaled genoemd.
1.2
Bij dagvaarding (met vier producties) van 18 januari 2010 is [appellante] in hoger beroep gekomen van een kortgedingvonnis van 22 december 2009 van de voorzieningenrechter in de rechtbank Haarlem, in deze zaak onder zaak/rolnummer 163942/KG ZA 09-674 gewezen tussen [appellante] als eiseres in conventie, verweerster in reconventie en Onaled als gedaagde in conventie, eiseres in reconventie. De appeldagvaarding bevat de grieven.
1.3
[appellante] heeft vijf grieven tegen het vonnis voor zover in conventie gewezen aangevoerd, haar eis gewijzigd en geconcludeerd dat het hof bij arrest het bestreden vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, haar hierna onder 3.2 te formuleren vordering zal toewijzen met veroordeling van Onaled in de kosten van beide instanties, te vermeerderen met de nakosten, één en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het arrest en — voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt — te vermeerderen met de wettelijk rente over de (na)kosten .
1.4
Onaled heeft bij memorie van antwoord de grieven bestreden en producties in het geding gebracht. Zij heeft geconcludeerd dat het hof het vonnis van de voorzieningenrechter zal bekrachtigen met veroordeling van [appellante] in (het hof begrijpt) de kosten van de procedure in appel, te vermeerderen met de nakosten, één en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het arrest en — voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt — te vermeerderen met de wettelijk rente over de (na)kosten.
1.5
Partijen hebben vervolgens ieder nog een akte met producties genomen.
1.6
Ten slotte hebben partijen aan het hof verzocht arrest te wijzen.
2. Feiten
De voorzieningenrechter heeft in het bestreden vonnis onder 2 (2.1 tot en met 2.12) een aantal feiten vastgesteld. De juistheid hiervan is tussen partijen niet in geschil, zodat ook het hof van deze feiten uitgaat.
3. Beoordeling
3.1.1
[appellante] en Onaled zijn sinds 31 december 2001 ieder voor 50 procent aandeelhouder en gezamenlijk bevoegde bestuurders in/van [A] Holding B.V. (hierna [A]) Aandeelhouder en bestuurder van [appellante] is [bestuurder 1]; aandeelhouder en bestuurder van Onaled is [bestuurder 2]. [A] bezit 100 procent van de aandelen in Schone Lei Incassodiensten B.V. Partijen hebben op 31 december 2001 een overeenkomst gesloten, die onder meer een stemovereenkomst inhoudt voor het geval de stemmen van de bestuurders in [A] staken. In die overeenkomst is een boete opgenomen van € 50.000,-- bij overtreding van de overeenkomst.
3.1.2
Op 7 oktober 2009 heeft de Kamer van Koophandel Gooi- Eem- en Flevoland (hierna: KvK) [appellante] ontbonden op de grond dat twee van de in artikel 2:19a BW genoemde omstandigheden zich voordeden. Op 8 oktober 2009 heeft de KVK het uittreden van [appellante] als bestuurder van [A] geregistreerd, waarna Onaled als enig bestuurder van die vennootschap stond geregistreerd.
3.1.3
Op 14 oktober 2009 heeft een bestuursvergadering van [A] plaatsgevonden, waarin Onaled (als enig bestuurder) een aantal besluiten heeft genomen. Op grond van die besluiten wordt [appellante] niet meer toegelaten als bestuurder van [A], is de managementsovereenkomst tussen [A] en [appellante] met onmiddellijke ingang ontbonden, ontvangt [appellante] vanaf 7 oktober 2009 geen managementvergoeding en onkosten meer en zijn de bevoegdheden van [appellante] en haar directeur [bestuurder 1] met onmiddellijke ingang ingetrokken of vervallen verklaard.
3.1.4
Op 16 oktober 2009 heeft [appellante] bij de KvK bezwaar gemaakt tegen haar ontbinding nadat zij ervoor zorg had gedragen dat de hiervoor bedoelde in artikel 2:19a BW genoemde omstandigheden zich niet meer voordeden, waarna de KvK [appellante] bij brief van 19 oktober 2009 heeft medegedeeld dat het ontbindingsbesluit ongedaan gemaakt was en dat [appellante] opnieuw als bestuurder van [A] was ingeschreven (met als ingangsdatum de oorspronkelijke datum, 31 december 2001).
3.1.5
[A] en Onaled hebben op 19 oktober 2009 bezwaar gemaakt bij de KvK tegen het besluit van de KvK van 16 oktober 2009 en zijn op 24 november 2009 in beroep gegaan bij het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (hierna: CBB) nadat de KvK hun bezwaar bij beslissing d.d. 28 oktober 2009 ongegrond had verklaard. [appellante] heeft zich in de procedure bij het CBB gevoegd.
3.2
[appellante] vordert in appel Onaled te gebieden:
- a.
haar onmiddellijk, althans binnen een in goede justitie te bepalen termijn, toe te laten tot haar werkplek en de ongehinderde taakvervulling toe te staan;
- b.
onmiddellijk, althans binnen een in goede justitie te bepalen termijn, zorgvuldige communicatie te voeren over de terugkeer van [appellante] met voorafgaande afstemming met [appellante];
- c.
tot uitbetaling van de achterstallige managementsvergoeding, autokostenvergoeding en telefoonkostenvergoeding ten bedrage van respectievelijk € 12.000,-- exclusief BTW, € 1.021 en € 150,-- per maand;
- d.
tot betaling aan [appellante] van de contractuele boete uit de stemovereenkomst ad € 50.000,--, althans een zodanig bedrag als het hof in goede justitie bepaalt;
- e.
zich te onthouden van elke mededeling over het onderhavige geschil en het doen van negatieve uitlatingen over [appellante];
de geboden sub a, b en e op verbeurte van in de appel- dagvaarding nader omschreven dwangsommen.
3.3
De voorzieningenrechter heeft de gevraagde voorzieningen (voor zover in eerste aanleg al aan de orde) geweigerd. De voorzieningenrechter heeft daarbij overwogen dat het beroep van Onaled en [A] bij het CBB tegen het besluit van de KvK van 28 oktober 2009 een redelijke kans van slagen moet worden toegedicht en dat er daarom van moet worden uitgegaan dat het besluit van de KvK [appellante] met ingang van 7 oktober 2009 te ontbinden stand houdt. Dat betekent, zo heeft de voorzieningenrechter vervolgens overwogen, dat [appellante] als vennootschap in liquidatie geen bestuurder kan zijn van [A], dat de uitschrijving op 7 oktober 2009 gehandhaafd zal blijven en dat de besluiten van 14 oktober 2009 rechtsgeldig zijn genomen. Omdat [appellante] was ontbonden en niet stemgerechtigd was ten tijde van de gewraakte besluiten van 14 oktober 2009, miste de stemovereenkomst toepassing en is de daarin opgenomen boete niet verbeurd. Tegen deze beslissing en de gronden waarop deze berust, richten zich de grieven.
3.4
Het meest verstrekkende verweer van Onaled houdt in dat [appellante] geen spoedeisend belang bij de gevraagde voorzieningen heeft. Zij stelt dat [appellante] gedurende 2009 en ook al daarvoor slechts sporadisch op het kantoor van [A] is geweest en geen uitvoering heeft gegeven aan haar bestuursfunctie. Voor de bedrijfsvoering van [A] is de aanwezigheid van (de directeur van) [appellante] volgens Onaled niet noodzakelijk.
3.5
Als [appellante], zoals zij ter onderbouwing van haar vordering stelt, ook op en na 7 oktober 2009 bestuurder van [A] is gebleven, heeft zij voldoende spoedeisend belang bij haar vordering tot (kort gezegd) toelating tot de werkplek. Zij is dan immers mede verantwoordelijk voor de gang van zaken binnen [A] en moet in staat gesteld worden zich van het reilen en zeilen van de vennootschap op de hoogte te stellen. Voor zover de vordering betrekking heeft op de contractuele boete uit de stemovereenkomst, moet worden geoordeeld dat een voldoende spoedeisend belang ontbreekt. Zoals hierna zal blijken, kan de beoordeling van het spoedeisend belang met betrekking tot de overige vorderingen achterwege blijven.
3.6
Het hof ziet aanleiding eerst grief 4 te behandelen. Deze grief houdt een klacht in tegen de overweging van de voorzieningenrechter dat Onaled op 14 oktober 2009 (op welke datum de gewraakte besluiten werden genomen) enig bestuurder van [A] was en dat de besluiten daarom rechtgeldig zijn genomen. Nu [appellante] in de inleidende dagvaarding onder 9 twee gronden heeft aangevoerd voor haar stelling dat de besluiten niet rechtsgeldig zijn genomen — te weten dat zij, nu het ontbindingsbesluit van de Kvk is ingetrokken, steeds onafgebroken bestuurder van [A] is geweest en dat voorts geldt dat zolang de liquidatie van de ontbonden vennootschap niet is afgerond, de vennootschap voortbestaat en bestuurder van [A] kon zijn — zal het hof deze grief lezen tegen de achtergrond van het debat in eerste aanleg en derhalve tegen de achtergrond van deze beide gronden. Het hof neemt bij deze lezing in aanmerking dat Onaled de grief kennelijk ook in die zin heeft gelezen (zie memorie van antwoord sub 3.10 en 3.11).
3.7
Anders dan de voorzieningenrechter heeft overwogen, is [appellante] naar het voorlopig oordeel van het hof op en na 7 oktober 2009 bestuurder gebleven van [A], óók in het geval de beslissing van de KvK van 7 oktober 2009 haar te ontbinden stand houdt. Door die ontbindingsbeslissing van de KvK is [appellante] niet opgehouden te bestaan, nu gesteld noch gebleken is dat de situatie van artikel 2:19 lid 4 BW zich voordeed. [appellante] blijft voortbestaan zolang zij activa heeft en haar vereffening niet is geëindigd en zolang zij niet door de aandeelhoudersvergadering van [A] is ontslagen of zelf ontslag heeft genomen als bestuurder van [A]. Er is geen rechtsregel op grond waarvan een ontbonden (maar nog niet geliquideerde) rechtspersoon niet langer bestuurder van een vennootschap zou kunnen zijn en daaromtrent is ook niets in de statuten van [A] bepaald. Onaled kan worden toegegeven dat een vennootschap na de ontbinding voortbestaat voor zover dat voor haar liquidatie nodig is. Dat betekent evenwel niet dat [appellante] de onderhavige bestuursfunctie niet meer zou kunnen uitoefenen. Integendeel, nu [appellante] aandeelhouder van [A] is, kan het voor haar vereffening juist van belang zijn dat zij bestuurder van [A] is. Dat [appellante] op 14 oktober 2009 niet als bestuurder in het handelsregister was ingeschreven, zoals Onaled nog heeft aangevoerd, maakt het voorgaande niet anders. In de relatie tussen een vennootschap en haar bestuurders is niet van belang wat er daaromtrent in het handelsregister is ingeschreven. Het voorgaande leidt tot het voorlopig oordeel dat [appellante] op en na 7 oktober 2009 bestuurder van [A] is gebleven en dat de op 14 oktober 2009 door Onaled genomen (bestuurs)besluiten met betrekking tot de positie van [appellante] in [A] niet rechtsgeldig zijn genomen. Op grond van artikel 10 lid 2 van de statuten van [A] kon Onaled die besluiten niet alléén nemen nu er op het moment dat de besluiten werden genomen meer dan één bestuurder in functie was. Grief 4 slaagt derhalve. Bij de behandeling van haar overige grieven heeft [appellante] geen belang meer.
3.8
Onaled is als medebestuurder van [A] gehouden [appellante] toe te laten tot haar werkplek omdat dat feitelijk in haar macht ligt. Zij heeft ook als bestuurder van [A] het gewraakte besluit genomen [appellante] niet langer toe te laten. De vordering sub a is mitsdien toewijsbaar zoals hierna nader te bepalen. Als dit, zoals Onaled nog heeft aangevoerd, tot onrust binnen [A] leidt en de continuïteit van [A] in gevaar zou brengen — [appellante] betwist de desbetreffende stellingen van Onaled uitdrukkelijk — staan haar (en [A]) andere wegen ter beschikking om te bewerkstelligen dat [appellante] niet langer bestuurder van [A] is en om de kennelijk tussen partijen bestaande problemen op te lossen. Onaled zal een termijn van veertien dagen na betekening van het vonnis worden gegeven om zich op de terugkomst van [appellante] voor te bereiden.
3.9
De vorderingen sub b en e zijn niet toewijsbaar omdat ze onvoldoende bepaald zijn. Zo heeft [appellante] niet toegelicht aan wie haar feitelijke terugkeer bij [A] zou moeten worden gecommuniceerd en in welke bewoordingen dat haars inziens zou moeten gebeuren en zijn er geen feiten of omstandigheden aangevoerd die een verbod aan Onaled mededelingen over deze procedure te doen of zich negatief over [appellante] uit te laten, rechtvaardigen.
3.10
Het feit dat Onaled medebestuurder is van [A] betekent niet dat Onaled ook gehouden is de managementsvergoeding en kostenvergoedingen aan [appellante] te betalen. Die betalingsverplichting rust op [A]. Het gevorderde gebod van Onaled tot betaling van de desbetreffende bedragen is dus niet toewijsbaar. Op hetgeen partijen in hun stukken hebben aangevoerd met betrekking tot het restitutierisico behoeft dus niet te worden ingegaan.
4. Conclusie en kosten
Grief 4 slaagt. Bij de behandeling van haar overige grieven heeft [appellante] geen belang. Het bestreden vonnis zal worden vernietigd en de vordering van [appellante] sub a zal alsnog op na te melden wijze worden toegewezen. Haar overige vorderingen worden afgewezen. In de uitkomst van de procedure ziet het hof aanleiding te bepalen dat iedere partij de eigen kosten draagt in beide instanties.
5. Beslissing
Het hof:
vernietigt het bestreden vonnis voor zover in conventie gewezen en in zoverre opnieuw rechtdoende:
gebiedt Onaled om [appellante] uiterlijk veertien dagen na betekening van dit arrest toe te laten tot haar werkplek en de ongehinderde taakvervulling toe te staan op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 2.500,-- per dag dat Onaled in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen met een maximum van € 50.000,--;
wijst af het meer of anders gevorderde;
bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt zowel van de procedure in eerste aanleg als van die in hoger beroep;
verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. R.J.F. Thiessen, A.M.A. Verscheure en E. Verhulp en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 29 juni 2010.
[Mr. W.J.J. Los]