Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 575/2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012
Artikel 37 Aftrek van immateriële activa
Geldend
Geldend vanaf 27-06-2019
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 27-06-2019.
- Bronpublicatie:
20-05-2019, PbEU 2019, L 150 (uitgifte: 07-06-2019, regelingnummer: 2019/876)
- Inwerkingtreding
27-06-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-05-2019, PbEU 2019, L 150 (uitgifte: 07-06-2019, regelingnummer: 2019/876)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
De instellingen bepalen welk bedrag aan immateriële activa er moet worden afgetrokken aan de hand van het volgende:
- a)
het af te trekken bedrag wordt verminderd met het bedrag aan daaraan gerelateerde uitgestelde belastingverplichtingen dat zou worden opgeheven als de immateriële activa overeenkomstig het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving dubieus zouden worden of zouden worden afgestoten;
- b)
het af te trekken bedrag omvat de goodwill die vervat zit in de waardering van aanzienlijke deelnemingen van de instelling;
- c)
het af te trekken bedrag wordt verminderd met het bedrag van de uit de consolidatie van dochterondernemingen voortvloeiende boekhoudkundige herwaardering van de immateriële activa van dochterondernemingen die kunnen worden toegerekend aan andere personen dan de ondernemingen die onder de consolidatie op grond van deel een, titel II, hoofdstuk 2 vallen.