Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2023/1543 betreffende het Europees verstrekkingsbevel en het Europees bewaringsbevel voor elektronisch bewijsmateriaal in strafzaken en de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen als gevolg van een strafprocedure
Artikel 11 Uitvoering van een CEB
Geldend
Geldend vanaf 18-08-2023
- Bronpublicatie:
12-07-2023, PbEU 2023, L 191 (uitgifte: 28-07-2023, regelingnummer: 2023/1543)
- Inwerkingtreding
18-08-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-07-2023, PbEU 2023, L 191 (uitgifte: 28-07-2023, regelingnummer: 2023/1543)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Europees strafrecht en strafprocesrecht
Internationaal strafrecht / Justitiële en politionele samenwerking
1.
Na ontvangst van een CEB bewaart de geadresseerde onverwijld de gevraagde gegevens. De verplichting tot bewaring van de gegevens eindigt na 60 dagen, tenzij de uitvaardigende autoriteit met gebruikmaking van het in bijlage V opgenomen formulier bevestigt dat er een aansluitend verstrekkingsverzoek is uitgevaardigd. Gedurende die periode van 60 dagen kan de uitvaardigende autoriteit de duur van de verplichting tot bewaring van de gegevens met een extra periode van 30 dagen verlengen door gebruik te maken van het in bijlage VI opgenomen formulier, indien dat noodzakelijk is om een aansluitend verstrekkingsverzoek te kunnen uitvaardigen.
2.
Indien de uitvaardigende autoriteit binnen de in lid 1 vastgestelde bewaringstermijn bevestigt dat er een aansluitend verstrekkingsverzoek is uitgevaardigd, bewaart de geadresseerde de gegevens zolang als nodig is om de gegevens te verstrekken zodra het aansluitende verstrekkingsverzoek is ontvangen.
3.
Wanneer de bewaring niet langer noodzakelijk is, stelt de uitvaardigende autoriteit de geadresseerde daarvan onverwijld in kennis en eindigt de bewaringsverplichting op grond van het desbetreffende Europees bewaringsbevel.
4.
Indien de geadresseerde, uitsluitend afgaand op de informatie in het CEB, van oordeel is dat de tenuitvoerlegging van het CEB onverenigbaar zou kunnen zijn met voorrechten of immuniteiten of met voorschriften betreffende het vaststellen en beperken van strafrechtelijke aansprakelijkheid in verband met de persvrijheid of de vrijheid van meningsuiting in andere media uit hoofde van het recht van de tenuitvoerleggingsstaat, stelt de geadresseerde de uitvaardigende autoriteit en de tenuitvoerleggingsautoriteit hiervan in kennis door gebruik te maken van het in bijlage III opgenomen formulier.
De uitvaardigende autoriteit houdt rekening met de in de eerste alinea bedoelde informatie en beslist op eigen initiatief of op verzoek van de tenuitvoerleggingsautoriteit of het Europees bewaringsbevel moet worden ingetrokken, aangepast of gehandhaafd.
5.
Indien de geadresseerde zijn verplichting tot bewaring van de gevraagde gegevens niet kan nakomen omdat het certificaat onvolledig is, kennelijke fouten bevat of niet voldoende informatie bevat voor de uitvoering van het CEB, informeert de geadresseerde de in het CEB bedoelde uitvaardigende autoriteit onverwijld en verzoekt hij om opheldering door gebruik te maken van het in bijlage III opgenomen formulier.
De uitvaardigende autoriteit reageert spoedig, en uiterlijk binnen vijf dagen na ontvangst van het formulier. De geadresseerde zorgt ervoor dat hij de noodzakelijke opheldering of eventuele correcties kan ontvangen van de uitvaardigende autoriteit, zodat hij kan voldoen aan zijn in de leden 1, 2 en 3 uiteengezette verplichtingen. Indien de uitvaardigende autoriteit niet binnen de termijn van vijf dagen reageert, wordt de dienstaanbieder vrijgesteld van de verplichtingen vastgelegd in de leden 1 en 2.
6.
Indien de geadresseerde zijn verplichting tot bewaring van de gevraagde gegevens niet kan nakomen vanwege een feitelijke onmogelijkheid die te wijten is aan niet aan de geadresseerde toerekenbare omstandighedengeadresseerde, stelt de geadresseerde de in het CEB genoemde uitvaardigende autoriteit daarvan onverwijld in kennis, met vermelding van de redenen voor deze feitelijke onmogelijkheid, door gebruik te maken van het in bijlage III opgenomen formulier. Indien de uitvaardigende autoriteit concludeert dat er sprake is van een dergelijke onmogelijkheid, deelt zij de geadresseerde mee dat het CEB niet langer hoeft te worden uitgevoerd.
7.
In alle gevallen waarin de geadresseerde de gevraagde gegevens om andere dan de in de leden 4, 5 en 6 bedoelde redenen niet bewaart, stelt hij of zij de uitvaardigende autoriteit onverwijld in kennis van die redenen, door gebruik te maken van het in bijlage III opgenomen formulier. De uitvaardigende autoriteit evalueert het Europees bewaringsbevel in het licht van de door de geadresseerde gegeven rechtvaardiging.