Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2009/138/EG betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II)
Artikel 305 Afwijkingen en afschaffing van beperkende maatregelen
Geldend
Geldend vanaf 06-01-2010
- Bronpublicatie:
25-11-2009, PbEU 2009, L 335 (uitgifte: 17-12-2009, regelingnummer: 2009/138/EG)
- Inwerkingtreding
06-01-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-11-2009, PbEU 2009, L 335 (uitgifte: 17-12-2009, regelingnummer: 2009/138/EG)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Verzekeringsrecht / Algemeen
Verzekeringsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De lidstaten kunnen schadeverzekeringsondernemingen die op 31 januari 1975 niet aan de vereisten van de artikelen 16 en 17 van Richtlijn 73/239/EEG voldeden en die op 31 juli 1978 niet een jaarlijkse premie- of bijdrage-incasso bereikten, gelijk aan het zesvoudige van het in artikel 17, lid 2, van Richtlijn 73/239/EEG bedoelde minimumgarantiefonds, voor het einde van het boekjaar waarvoor de premies of bijdragen ten minste overeenkomen met het zesvoudige van het bedrag van het garantiefonds, ontheffen van de verplichting dit fonds te vormen. Aan de hand van de uitkomsten van het in artikel 298, lid 2, bedoelde onderzoek besluit de Raad, op voorstel van de Commissie, met eenparigheid van stemmen op welk tijdstip de lidstaten deze ontheffing moeten afschaffen.
2.
De schadeverzekeringsondernemingen die in het Verenigd Koninkrijk zijn opgericht bij ‘Royal Charter’, bij ‘Private Act’ of bij ‘Special Public Act’ mogen hun bedrijf voor onbepaalde tijd voortzetten in de rechtsvorm waarin zij op 31 juli 1973 waren opgericht.
De levensverzekeringsondernemingen die in het Verenigd Koninkrijk zijn opgericht bij ‘Royal Charter’, bij ‘Private Act’ of bij ‘Special Public Act’ mogen hun bedrijf voor onbepaalde tijd voortzetten in de rechtsvorm waarin zij op 15 maart 1979 waren opgericht.
Het Verenigd Koninkrijk maakt van de in de eerste en de tweede alinea bedoelde ondernemingen een lijst op die zij ter kennis brengt van de andere lidstaten en van de Commissie.
3.
De uit hoofde van de ‘Friendly Societies ACTS’ in het Verenigd Koninkrijk geregistreerde maatschappijen mogen de werkzaamheden levensverzekering en spaartransacties die zij op 15 maart 1979 overeenkomstig hun doel verrichtten, voortzetten.
4.
Op verzoek van de schadeverzekeringsondernemingen die aan de in titel I, hoofdstuk VI, afdelingen 2, 4 en 5, gestelde verplichtingen voldoen, maken de lidstaten een einde aan beperkende maatregelen zoals die betreffende hypotheken, depots of zekerheden.